Mariëlle Geelen (Beegden, 1968) stopte op 1 januari van dit jaar als directeur van HAS green academy in Venlo, hogeschool voor agro, food en leefomgeving. Maar ze vond het te vroeg om op te houden met werken. Haar volgende stop: Brightlands Greenport Campus in Venlo. Om kennisinstellingen daar nog meer bij te betrekken.
Haar hart klopt voor het onderwijs. Dus zat ze wel lekker bij HAS, met een kleine vierduizend studenten aan achttien hbo-opleidingen. Die studenten werken overwegend aan actuele vraagstukken uit de sector en zo leerde Geelen de Brightlands Greenport Campus in Venlo ook goed kennen. Iets meer dan de helft van de studenten van HAS in Venlo komen er tijdens hun opleiding over de vloer. Dus toen ze gepolst werd of ze voor nog meer traffic wilde zorgen: graag.
Mariëlle: “Ik had niet echt een plan voor de toekomst, maar ik dacht wel bij mezelf: ik ben te jong om helemaal niks meer te doen. En ik heb natuurlijk de nodige bagage. En een droom, namelijk bijdragen aan een betere wereld. Dit is een mooie plek om dat te realiseren.”
Geen verstand van
Voordat ze naar de HAS ging, had ze nauwelijks een connectie met agro food. “Behalve dat mijn beide opa’s boer waren. Toen ik directeur werd bij HAS, riep een oom: ‘Daar heb je toch helemaal geen verstand van?’ Haha, wel van onderwijs natuurlijk.” Geelen werkte meer dan twintig jaar voor Fontys Hogescholen.
De specifieke kennis over de sector kwam uiteraard met de jaren. “Wat me al snel opviel was hoeveel mooie dingen hier in de regio gebeuren. En dat heeft heel veel met ondernemerschap en innovatiekracht te maken. Het jammere: bijna niemand weet dat. Limburgers zijn soms zo verrekte bescheiden. In deze sector wordt hard gewerkt en vaak wordt vergeten dat te laten zien aan de buitenwereld. Ik denk dat hier heel veel te halen is voor die buitenwereld.”
Dit is maatschappelijk relevant
Tien jaar geleden startte HAS Den Bosch een tweede vestiging in het centrum van Venlo. Vooral om connectie te maken met de tuinbouwsector rond de stad. Het idee was om studenten in contact te brengen met dat regionale bedrijfsleven. In die tijd was Frans van Leijden er directeur, in 2015 werd hij daarnaast kwartiermaker bij de Brightlands Greenport Campus. Geelen kwam naar Venlo als duo-directeur om een deel van zijn taken over te nemen. Toen hij plotseling overleed in 2020 werd ze directeur. “Wat me aansprak? Het onderwijsconcept. We hebben ervoor gezorgd dat de studenten ieder blok een opdrachtgever hadden. Geen casussen, maar live-opdrachten. Ze gingen minstens eens in de twee weken op excursie. In het eerste jaar ben ik veel meegegaan zodat ik de sector goed heb leren kennen. We haalden het bedrijfsleven binnen en brachten de studenten naar buiten. Het is fijn als je opleidingen ontwikkelt die er echt toe doen. Dat gevoel heb ik op de campus ook. Het is maatschappelijk relevant.”
“Als je nieuw onderwijs moet ontwikkelen, duurt dat gewoon heel lang. Nu denk ik: kom op mensen, schiet eens op. Je kunt toch niet zeggen dat je een programma aanbiedt dat pas over vier jaar later de eerste afstudeerders gaat afleveren.”
Mariëlle Geelen
Maar Geelen weet als geen ander dat onderwijs en bedrijfsleven vaak niet goed op elkaar aansluiten. “De technische ontwikkelingen gaan zo hard, we kunnen ons al nauwelijks voorstellen wat studenten over zes jaar in de vingers moeten hebben. Soms komen ondernemers met een vraag waar studenten mee aan de slag kunnen; blijkt de module net afgelopen of zo. Je kunt dan niet zeggen: volgend jaar maart is er weer een groep studenten. Dan komen ondernemers natuurlijk niet meer.”
Yes, ik heb mijn plek
Een jaar of drie geleden ontstond in de regio Venlo een samenwerkingsverband tussen de kennisinstellingen in het kader van de Regiodeal. Geelen zat daarin namens HAS. “Het brengt al veel als die partijen elkaar al eens vaker gaan ontmoeten en samen projecten gaan doen. En dan blijkt maar weer hoe weerbarstig het onderwijs is. Want dan hebben de MBO’s op woensdagmiddag tijd en de HBO’ers op dinsdag. En dat duurt weer een jaar voordat dat omgebouwd is. Dat is allemaal ingewikkeld. De samenwerking is opgesplitst in vijf zogenaamde field labs, werkplaatsen waar mensen uit de praktijk, ondernemers, maar ook werkenden samen komen met studenten om ter plekke vraagstukken op te lossen. Ik dacht: dit moeten we ontwikkelen en zou onderdeel van het curriculum moeten zijn. De campus is daarvoor dé plek. Vervolgens belde de campus of ik trek had om dit te organiseren. Ik dacht: Yes! Ik heb mijn plek!”
In de praktijk zat er niemand
De concrete vraag luidde: betrek de kennisinstellingen meer bij de campus. Daar heeft Geelen twaalf uur per week voor. “Het zou mooi zijn als studenten hier een half jaar rond kunnen lopen”, droomt ze hardop. “De ruimte krijgen om soms een projectje van drie weken, soms een van tien weken op te pakken. Want dat is ook zoiets, het moet in het onderwijs ook nog in tien weken passen. Bijna alle kennisinstellingen hebben een box of andere ruimte op de campus, maar daar gebeurt te weinig. Mijn inschatting als directeur was dat studenten er te weinig gebruik van zouden maken en het kost natuurlijk ook wat. Dus ja, er gaapt een gat tussen mooie gedachten en de praktijk. Je creëert een ruimte, stuurt er studenten naar toe, vraagt ondernemers erbij en dan moet het matchen. Maar in de praktijk zat er niemand.”
Zie daar het probleem in een notendop. Er is heel veel gerealiseerd qua infrastructuur maar er gebeurt te weinig. Hoe gaat ze dat aanpakken? “Ik ga me eerst maar eens richten op de field labs future farming, voeding en gezondheid en circulaire transitie. In kleine stapjes wil ik proberen ondernemers en studenten aan elkaar te koppelen. Wat CHILL heet op de Chemelot Campus in Geleen gaat hier GRILL heten: Greenport Innovation Learning Lab. Kennisinstellingen en ondernemers samenbrengen om innovatie te bevorderen om zo nieuwe kennis en producten te ontwikkelen. Het moet meer zijn dan een projectenmachine die stil gaat vallen als de subsidie ophoudt. Vorige week sprak ik Peter Korsten van Botany nog. Wat hij en andere ondernemers niet willen is van het ene losse projectje in het andere stappen. En iedere keer daarover opnieuw moeten onderhandelen wat er wel of niet uit moet komen. Ik denk dat we heel klein en heel concreet op sub thema’s in moeten zetten maar wel in een langdurig programma.”
Obesitas
Een voorbeeld. “Obesitas bij de jeugd. Dat is al redelijk concreet. Maastricht University is hier al met een leerstoel, de HAS heeft een opleiding Food Innovation & Healthy Living. Gilde is bezig met een opleiding. Fontys heeft de bachelor Gezondheid hier. Als je daar bedrijven of een initiatief als Kokkerelli bij betrekt in een langdurig programma, dan zetten we stappen. Ik ben hier nog maar kort, maar in dat soort onderwerpen moet ik het zoeken. Er gewoon maar aan beginnen. Of proberen te koppelen wat er al is. En een beetje reuring veroorzaken.”
Wat Geelen zich daarbij voorstelt is dit: “Een plek creëren waar iedereen die hier om welke reden ook over de vloer komt, even binnenloopt. Zomaar of met een vraag. Waar hij of zij zelf niet aan toekomt om te onderzoeken. Of hier ideeën opdoet.”
Ook voor de kennisinstellingen kan dit belangrijk zijn, denkt Mariëlle Geelen. “Het onderwijs mag diploma’s uitreiken. Maar als je niet oppast, komen allerlei particuliere initiatieven langszij. Zeker als die arbeidsmarkt zo krap blijft, zijn diploma’s straks helemaal niet meer interessant. Dan is het interessanter voor een bedrijf om iemand in te huren die het juiste in zijn mars heeft. Ik denk dat ondernemers en werknemers prima in staat zijn de juiste mensen uit te kiezen als ze een tijdje met die studenten hebben meegelopen. Een werknemer is natuurlijk geen examinator maar tegelijk heeft het onderwijs behoefte aan een scherpe definiëring wie wat bijdraagt. Want soms is die student de expert voor een werknemer, soms is de lector de expert of de ondernemer. Er moet een wisselwerking ontstaan in een praktische omgeving. Dus die rollen gaan wisselen en tegelijkertijd moet je heel scherp hebben wie nou welke verantwoordelijkheid heeft; wat hij komt halen en wat hij komt brengen. Dat moet er wat mij betreft gebeuren.”
“Als we op deze campus de hele beroeps- en onderwijskolom bij elkaar zouden kunnen krijgen: van vmbo tot en met universiteit, hebben we een unieke propositie, in Nederland, maar zeker ook internationaal zou dat heel bijzonder zijn.”
Mariëlle Geelen
Niet alleen jong talent
Hoezeer ze ook haar best zal doen om de kennisinstellingen bij de Greenport Campus te betrekken, het gaat niet over jongeren alleen. “Iedereen heeft het over talent aantrekken, behouden en ontwikkelen en dan gaat het al gauw alleen over jonge mensen en voltijdopleidingen. Ik wil graag dat we iedereen als talentvol zien en kansen bieden om zich te blijven ontwikkelen. Het werk verandert, ook door technologie. Dat betekent veel voor de nu in de sector werkende mensen. We zullen daarnaast ook zij-instromers en nieuwkomers hard nodig hebben om al het werk gedaan te krijgen.”
Hoe aantrekkelijk de sfeer en hoe mooi gelegen en ingericht de Greenport Campus ook is, voor voltijdstudenten is de campus ver weg. ‘Dus je moet het heel aantrekkelijk maken voor ze om hier te komen en soms een beetje drang en dwang toepassen.’
Toekomst uitvinden
Zijn er niet veel mensen die denken: wat zijn ze allemaal aan het doen daar op die campus? Zet je stekjes in de grond want dat doen we al jaren zo. “Zeker. Maar ik denk ook dat er heel veel jonge mensen zijn die weten dat ze straks het bedrijf van hun ouders gaan overnemen. En al weten dat ze het anders gaan of moeten doen. En er zijn ook veel boeren en tuinders die heel goed weten en ondervinden dat de aarde opwarmt. We moeten de urgentie duidelijk maken en via innovatie onze bijdrage leveren aan deze sector. Hier wordt de toekomst uitgevonden.”