De beelden van Elon Musk met zijn pv-dakpannen gingen de hele wereld over. Logisch, want eindelijk was iemand erin geslaagd om zonnepanelen een nuttig uiterlijk te geven. Dat zou zomaar een grote doorbraak in het gebruik van zonnepanelen op kunnen leveren. Maar wat bijna niemand wist is dat een halve aardbol verderop, bij Solliance op de High tech Campus Eindhoven, ook dit soort “functionele” zonnepanelen worden ontwikkeld. Met een groot verschil alleen: Solliance is geen bedrijf dat een technologie naar de markt brengt maar een onderzoeksorganisatie die de bedrijven helpt met nieuwe toepassingen.
De showroom van Solliance heeft energie opwekkende dakpannen in alle gewenste vormen en kleuren. “Maar daar blijft het niet bij”, zegt directeur Huib van den Heuvel. “Het gaat immers niet om het paneel, maar om de functie; we zien het dan ook liever als een bouwelement dat energie opwekt.” Door zonnepanelen (“pv”, ofwel Photo Voltaic) niet als eindproduct maar als halffabricaat te zien, creëert Solliance een oneindige reeks toepassingen. Natuurlijk kunnen er nog steeds panelen op het dak, maar door ze te combineren met allerlei andere bouwtechnieken, kunnen we technologie van Solliance straks terugzien in uiteenlopende toepassingen als geluidschermen, vangrails, muren van gebouwen, fietspaden en zelfs auto’s.
Er zijn grofweg twee soorten pv: die uit silicium (zoals de meeste gangbare zonnepanelen, goed voor 90% van de markt) en die met dunne film. Solliance, een samenwerking van TNO, ECN, Holst Centre, imec, Forschingszentrum Jülich en de universiteiten van Eindhoven, Delft en Hasselt, richt zich op de tweede categorie. Nu is het proces nog in onderzoeksfase, maar uiteindelijk moet de pv-folie in rollen uit de fabrieken kunnen komen. “Vanwege de snel dalende kosten heeft een dunne film technologie op termijn goede kansen, op voorwaarde dat marktpartijen in staat zijn op te schalen tot productie op grote schaal. Robuuste dunne film technologieën die op dit moment beschikbaar zijn kennen we onder de technische benamingen CIGS en CdTe; onze verwachting is dat zonnecellen op basis van perovskiet, een goede kans maken om over ruim 5 jaar groot te worden. Ook al omdat het geproduceerd op een kunststof folie lichter, beter transportabel en daarmee veel beter toepasbaar is.”
“Helaas is de pv-lobby in Den Haag veel minder sterk dan de lobby voor bijvoorbeeld windenergie”
Om inderdaad nieuwe stappen met dunne film te kunnen zetten, zal Solliance de bouwwereld mee moeten krijgen, wat is nog niet zo’n gemakkelijke opgave blijkt te zijn. “Omdat wij geloven in pv als halffabricaat, is het belangrijk om samen te werken met bouwbedrijven om uiteindelijk die eindproducten te realiseren. Maar dat is een sector die nogal projectmatig werkt, waardoor innovatie lastig is.” Wel verwacht Van den Heuvel veel heil van de samenwerking met “Stroomversnelling”, een netwerk uit de bouwsector dat zich richt op grootschalige renovatie van sociale woningbouw die leidt tot energie-neutrale gebouwen. “Maar het zou sneller moeten. Helaas is de pv-lobby in Den Haag veel minder sterk dan de lobby voor bijvoorbeeld windenergie, doordat er nog weinig grote Nederlandse bedrijven een groot belang hebben in de solar sector, die vooral gevormd wordt door een groot aantal kleine en middelgrote bedrijven. We zullen ons in de komende periode nog meer gaan inspannen om marktpartijen en de overheid te overtuigen dat zonne-energie een kans is voor Nederland, ook voor onze export. We zien nog veel groeikansen voor nieuwe bedrijven. Naast de machinebouw bijvoorbeeld ook in de prefab productie van bouwcomponenten en andere eindproducten die energie opwekken.”
Nederland speelt volgens Van den Heuvel wereldwijd nu al een belangrijke pv-rol. “Ik denk dat zeker de helft van alle zonnepanelen op de wereld ergens tijdens de productie een Nederlandse productiemachine heeft gezien. DSM is als materiaalleverancier bijvoorbeeld ook heel actief op dit gebied.” Maar dat betekent niet dat Nederland de markt domineert. “Nee, daarvoor moeten we toch echt naar China kijken. De planeconomie in dat land heeft er met gigantische investeringen in de productie van zonnepanelen voor gezorgd dat China nu de koers bepaalt. De grootste bedrijven in de VS en Duitsland zijn inmiddels in Chinese handen of bestaan niet meer.” Een teken aan de wand noemt Van den Heuvel het dat de grootste overname werd gedaan door een bouwbedrijf. “Een betonboer nog wel; die snappen duidelijk waar de nieuwe toepassingen voor pv gaan ontstaan.”
Ook voor Solliance is er dus veel aan gelegen de lijnen met China open te houden. “We werken steeds meer met ze samen in research & development. We helpen ze bij het opzetten van hun eigen productielijnen en zij kopen de productiesystemen bij leveranciers in onze regio. Slimme samenwerking kan onze concurrentiepositie verbeteren.”
Overheid als wetgever en partner
De overheid is intussen van levensbelang voor Solliance. Aan de ene kant als partner in het ontwikkelen van nieuwe toepassingen, maar anderzijds ook als wetgever. “De overheid speelt altijd een enorm belangrijke rol in innovaties. Ook in de energietransitie heeft de overheid een verantwoordelijkheid, als wetgever en als lead partner. Europa wil dat nieuwbouw vanaf 2020 energieneutraal is en voor overheidsgebouwen is dat zelfs al eind 2018 het geval. Dat vraagt om grootschalige integratie van PV in de gebouwen en niet alleen op het dak, ook in de gevel en de ramen.”
Maar het blijft niet bij gebouwen. “De overheid heeft meer weg- dan dakoppervlak ter beschikking. En dan kijken we vooral naar provincies en gemeenten, want de rijkswegen zijn maar goed voor 4% van het totaal.” Vooral fietspaden zijn interessant als zonnepaneel; om die reden heeft Solliance partner TNO al twee jaar een teststrook bij Krommenie in gebruik (zie hoofdfoto). “De provincie Noord-Holland heeft ons enorm gesteund daarbij. De ervaringen daar helpen ons met het bepalen van de roadmap voor de komende drie jaar.”
Onderdeel van die roadmap is ook de oplossing voor energie-opslag. “Nu nog wordt er veel gewerkt met lange draadverbindingen, maar langzaamaan moeten we meer naar accu’s gaan kijken. Gelukkig hebben we Holst in de buurt, die ons daarbij helpt.”
“Onze tijd op Stella komt nog”
Solliance mag zich dan voornamelijk richten op stilstaande objecten als gebouwen en wegen, dat wil niet zeggen dat bewegende voorwerpen buiten beeld blijven. Ook de automotive industrie is in het vizier. Zou Solliance dan niet de ideale partner zijn voor het TU/e-studententeam Stella, die komend jaar met zijn zonne-auto voor de derde keer op rij een gooi doet naar de titel in de World Solar Challenge? Van den Heuvel: “Dat is een logische gedachte inderdaad, maar gezien de richtlijnen van die wedstrijd is dat op dit moment nog vooral interessant voor de silicium-varianten en daar willen we ons niet op concentreren. Onze tijd op Stella komt nog. Wel zijn we bezig om met een studententeam van Twente een solar boat te bouwen. Vind ik ook mooi, zo’n typisch Hollands project!”
Een andere lokale speler uit de automotive industrie klopte onlangs wel aan bij Solliance: DAF Trucks. “Je kunt je voorstellen dat zo’n truck wel interessante oppervlaktes heeft waar we wat mee kunnen. Maar om te beginnen gaan we kijken of we de spoilers die op de cabine staan, van pv kunnen voorzien. Dat zou bijvoorbeeld al voldoende kunnen zijn om de airco te laten draaien, of andere elektrische voorzieningen. Dat zou precies goed kunnen zijn om zo’n truck, qua CO2 footprint, net in een andere categorie te laten vallen.” De Solliance technieken staan straks toe dat de spoiler in alle gewenste kleurenprints kan worden afgeleverd, dus ook dat is geen bezwaar meer.
Om zijn woorden kracht bij te zetten, maken we – gehuld in een witte Solliance stofjas – nog een rondje door de proeffabriek, dat tegelijk een groot laboratorium is. Grote en kleine machines, met of zonder vacuüm-functionaliteit, een cleanroom en overal prototypes. Van fietspaden, dakpannen, hele of geknipte rollen. Het is duidelijk, zelfs voor een leek: hier wordt niet alleen de energie van de zon, maar ook onze toekomst uitgerold. En Huib van den Heuvel herhaalt het nog maar eens: “We staan nog maar aan het begin, maar er is wel een voorwaarde: we moeten de bedrijven vinden die samen voldoende marktvraag oproepen en mee willen financieren aan de doorontwikkeling en integratie van de halffabricaten in al die toepassingen.”