Rennen over een groot LED-videoscherm en zo realtime zien wat je doet – en zou moeten doen. Handig voor sporten als bijvoorbeeld volleybal. Om het positiespel te leren, waar sta je, wanneer ren je, wanneer laat je een bal wel of niet gaan, wat doen je medespelers? Dennis Reidsma van de Universiteit Twente onderzoekt wat zo’n slimme vloer kan betekenen voor, in eerste instantie, volleybal.
“Met zo’n vloer kun je onder meer jonge volleyballers heel direct leren dat ze bijvoorbeeld niet zomaar de bal over het net moeten meppen. Want dat is hun eerste reactie.” Ze moeten de ‘drieslag’ leren: opvangen, naar de set-up en dan smashen, vertelt Reidsma. “Dat er sterren en vuurwerk op de vloer verschijnt als een kind het goed doet, bijvoorbeeld. Dat werkt heel anders dan dat je trainer aan de kant roept: ‘Opvangen, niet smashen.’ Grote kans dat de bal dan al weg is.”
Voice of Holland
Het is nog niet zo dat er een product ligt. “Ja, er is een vloer. Zo eentje als je bij de Voice of Holland ook ziet. Een vloer die sterk genoeg is om erop de springen en rennen en stroef genoeg is dat je er niet over uitglijdt. Dat komt nogal nauw, de fabrikant (LedGo, red.) werkt nu aan een vloer die echt op zo’n gymzaal vloer lijkt, qua stroefheid, vering en stijfheid. Hij moet niet te glad zijn maar ook niet te stroef, want dan loop je het risico te verdraaien.”
Al langer onderzoekt Reidsma hoe interactieve vloeren helpen bij kinderspel. Dat werd uitgebreid naar loopoefeningen voor fysiotherapie. “Via die fysiotherapeut kwamen we in contact met LedGo. Toen het onderzoeksprogramma voor Sport en Bewegen in beeld kwam, gingen we op zoek naar een geschikte sport.”
Volleybal meest geschikt
Zaalvoetbal, badminton, basketbal, alle zaalsporten kwamen voorbij. Volleybal bleek ideaal. “De sporters blijven netjes aan een kant van het veld. Dus je hoeft in ieder geval niet moeilijk te doen over van welk team iemand is.” Dat is een praktisch punt, zegt Reidsma. “Bij volleybal gebeurt er gewoon heel veel tussen de sporter en de vloer: springen, draaien, positiespel.”
In de vloer zitten druksensoren die meten waar de spelers staan, waar ze met hun gewicht druk uitoefenen en hoe ze lopen. “Zo kunnen we de spelers automatisch volgen. Omdat het een videoscherm is kunnen we ook direct feedback geven.” Met camera’s kun je wel zien wat iemand doet, maar eigenlijk wéét je niet echt wat ze doen, gaat Reidsma verder. “De vloer meet precies wanneer iemand springt en hoelang het duurt voor hij bovenin is. Als je dat weet kun je op de vloer een lampje aan laten gaan als mikpunt voor de speler.” Ook werken de onderzoekers met sensoren om de polsen van de volleyballers. Om de beweging van de armen en handen te meten. “Het maakt nogal uit of iemand smasht of blokt.”
Een deel van het project is de algoritmen te verbeteren die de volleybalacties herkennen. “Het onderzoek is een mengeling van automatische herkenning, technisch ontwerp en creatieve design. We willen nieuwe digitale spelvormen ontwikkelen die passen in de trainingen. Dus moeten we ook weten of dat wat we bedenken ook trainingstechnisch werkt.” Daarom is de Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding (Calo) van Windesheim bij het project betrokken.
Veel observeren
Tot nu toe was het vooral veel observeren, vertelt Reidsma. “Want als je nieuwe trainingsgames wilt maken moet je goed begrijpen hoe er nu getraind wordt, wat voor instructies geven ze en wat voor feedback?” Zo’n onderzoekslocatie is de Amersfoortse Volleybal Vereniging Keistad. Dees Postma, bewegingswetenschapper en binnen het onderzoek degene die de volleyballers observeert en interviewt, benaderde de vereniging voor deelname aan het onderzoek.
“Als vereniging werken we graag mee aan dit soort innovaties die helpen onze leden en trainers beter te maken”, vertelt René van der Lugt, speler en aanvoerder bij Heren 1 en bestuurslid. “Tot nu toe stelt Dees vooral vragen over waarom wij bijvoorbeeld wel of niet een bal pakken en die naar links of naar rechts slaan. Of wat de juiste positie is om op te springen of hoe je je op de juiste manier zijwaarts verplaatst.”
Van der Lugt heeft de vloer al wel gezien maar er nog niet op gespeeld. Hij kan zich voorstellen dat je met de vloer nog gerichter kan trainen. Bijvoorbeeld door looplijnen te projecteren, of spelvormen te bedenken waardoor je kinderen spelenderwijs technieken kunt leren.
Alle niveaus van spelen komen in het onderzoek terug. Bij AVV Keistad speelt het team van Van der Lugt op landelijk niveau in de topdivisie. Ook doet een damesteam van een lagere klasse mee en is er een jeugdteam waaraan onderzoeker Postma zijn vragen stelt.
Parallel aan de observaties en interviews ontwikkelt het onderzoeksteam ook nieuwe concepten voor games. Zoals het vergroten of verkleinen van de vloer, of om het trainen van die drieslag. Ook die concepten testen ze met volleyballers. Dat is de volgende stap in het onderzoek, vertelt Reidsma. “Over een jaar willen we een aantal games hebben die volleybaltrainers kunnen gebruiken. Op termijn willen we dit soort spellen ook voor andere sporten ontwikkelen.”
Het onderzoeksteam van Dennis Reidsma aan de Universiteit Twente werkt voor het project “Smart Sports Excercises” samen met het lectoraat Bewegen, School en Sport van Hogeschool Windesheim Zwolle, Sportservice Veenendaal, LEDvloeren fabrikant LedGo BV en InnoSportLab Sport en Beweeg!. Het project is onderdeel van het ZonMw onderzoeksprogramma Sport en Bewegen.
Video gemaakt in opdracht van ZonMW: