Begin 2015 verbleef Remmelt van Tol twee maanden aan Draper University in San Mateo, Silicon Valley. Het bleek de basis voor de startup die hij nu samen met zijn Chinese medestudent Shin Liang is gaan opzetten. Het doel: een concurrent voor snapchat bouwen. Remmelt praat e52 elke zaterdag even bij over zijn vorderingen. Deze week: Tegenslagen. (lees hier alle eerdere afleveringen)
Als je je eigen startup begint en hiervoor zelfs naar Silicon Valley kunt verhuizen, lijkt alles in het begin een feest. De omgeving, de mensen, de mogelijkheden. Maar met het vorderen van het bouwproces, komen ook momenten voorbij dat het even net iets te veel tegenzit. Om nu al van de valley of death te spreken gaat misschien wat ver, maar deze week was er een van decepties.
Allereerst was er de voorlopig vergeefse zoektocht naar een nieuwe kamer. “We kregen ineens te horen dat we weg moesten uit ons appartement. Maar vind maar eens wat nieuws, zeker met de prijzen die ze hier in Silicon Valley berekenen. San Mateo is gelukkig nog geen San Francisco, maar in een stad waar een potje pindakaas al 9 dollar kost, kun je je voorstellen wat ze voor een kamer rekenen. We kunnen nu misschien iets krijgen voor 5000 dollar per maand. Ja, op die manier zijn we zo door onze reserves heen.”
Dat geldt des te meer omdat Remmelt en Shin op een tijdelijk visum in het land verblijven en dus geen geld mogen verdienen. “Wat tot op heden in ons bedrijf geïnvesteerd is mogen we dan ook niet aan huur besteden want ook dat wordt als een verkapt salaris gezien. Ingewikkeld hoor.”
Maar de problemen met de huur verbleekten later in de week toen Robby, de vers aangenomen COO, het ineens voor gezien hield. “Na twee weken! We stonden voor de deur van het kantoor waar we over nieuwe huurcontracten wilden gaan spreken toen hij plotseling zei dat hij iets moest vertellen. Hij had een aanbod gekregen van het team van Hillary Clinton om voor haar campagneteam te gaan werken. Hij wilde altijd al iets met politiek, dus ik snap het wel, maar man, mijn wereld stortte even in. Hij is nog diezelfde dag vertrokken. Niet alleen zijn we hiermee een belangrijke kracht kwijtgeraakt – eigenlijk onze directe link met alle Amerikaanse wetten en regels – maar ook nog eens een behoorlijk geldbedrag. We hebben alles bij elkaar zo’n 8000 dollar in hem geïnvesteerd, nou, daar hebben we dus helemaal niks voor teruggekregen.”
Remmelt vindt het “extra balen” dat hij zich nu niet meer voor 100% op verbetering van het product kan richten. “We hadden Robby juist ook om ons te helpen met alles eromheen: contracten, huisvesting, nieuwe investeerders, dat soort werk. Nu komt dat allemaal weer op mij terecht. Terwijl ik ook nog zoveel moet doen aan usability en design.”
Toch gaan Remmelt en Shin voorlopig niet op zoek naar een vervanger voor Robby. “Dat zou alleen nóg maar meer tijd gaan kosten. Nee, dan liever nog maar wat langer doorwerken ‘s nachts.”
Gelukkig valt er af en toe ook nog wel wat te lachen. Al was het nu meer om dan met elkaar. “Het Engels beheersen we in principe wel, maar we blijven natuurlijk allebei buitenlanders en dat betekent dat we net niet de nuances van de taal beheersen zoals de Amerikanen zelf. En soms leidt dat tot hilarische situaties. Zoals wanneer Shin probeert heel Amerikaanse te spreken maar dan toch net de plank mis slaat. “Yeah, man, totally“, roept-ie dan ineens. Of “Yeah, word up!” Dat heeft-ie dan blijkbaar ergens opgevangen of zo. Slaat helemaal nergens op, maar ik lig dan helemaal in een deuk.”
Volgende week: Man Mateo