Silicon Remmelt
Author profile picture

Begin 2015 verbleef Remmelt van Tol twee maanden aan Draper University in San Mateo, Silicon Valley. Het bleek de basis voor de startup die hij nu samen met zijn Chinese medestudent Shin Liang is gaan opzetten. Het doel: een concurrent voor snapchat bouwen. Remmelt praat e52 elke zaterdag even bij over zijn vorderingen. Deze week: Clusterfuck (lees hier alle eerdere afleveringen)

Zolang alles volgens planning of verwachting loopt, maak je je geen zorgen over de afloop van je avontuur. Maar als de machine stokt, komen ineens duizend vragen tegelijk naar boven. Grote vragen, kleine vragen, maar allemaal lijken ze ineens onbeantwoordbaar. Wat resteert: twijfel over alles.

Toen Timit nog in ontwikkeling was, kon de focus volledig op de livegang gericht zijn. Development, het bedenken van een campagne, contacten met mogelijke investeerders, de eerste businessbesluiten, alles om straks zo “mooi” mogelijk de wereld in te stappen. Maar nu de app echt live is, is er geen ontkomen aan: de statistieken laten de keiharde realiteit zien. En die is niet mooi, weet Remmelt. De downloads vallen tegen, maar het aantal actieve gebruikers lijkt al helemaal nergens op. Wat nu?

“We zitten in één grote clusterfuck. Geen enkel besluit dat we nemen leidt tot verbetering. Eerder andersom. We hebben een product ja, maar dat werkt niet. Althans, het wordt niet gebruikt. Eerst ga je nog gezamenlijk zoeken naar antwoorden. Maar onvermijdelijk kijken we ook naar elkaar. Heel jammer natuurlijk, maar er ontstaat bijna vanzelf tweespalt over de koers. Shin zegt dat ons product prima is, maar dat mijn marketing niet deugt. En ik zeg dan dat ik geen marketing kan doen als ons product nog niet voldoende staat. Ik ben er heilig van overtuigd dat ons product niet klaar is voor de markt. Die al heel lang geplande groepsfunctie is er bijvoorbeeld nog steeds niet.”

Hoewel hij eigenlijk wel weet dat er nauwelijks beweging in zit, kijkt Remmelt dagelijks naar de statistieken. Krap duizend downloads, dat is al niet om over naar huis te schrijven. “Maar als je dan ziet hoeveel er daarvan echt actief zijn… op de vingers van een hand te tellen… pffff, nee, niet echt om vrolijk van te worden.”

Kortom, de vragen stapelen zich op. “Hadden we toch maar niet live moeten gaan? Tja, daar is nu niks meer aan te doen natuurlijk. Moeten we misschien verkassen naar Europa? Naar China? Shin wil dat wel, maar wat moet ik daar zonder dat ik een woord van die taal begrijp? Zijn we te verliefd op ons product om er nog mee te kunnen stoppen? Dat denk ik eigenlijk niet. Maar we kunnen toch ook niet zomaar stoppen, en de mensen die in ons geloven teleurstellen? We zijn pas vijf maanden bezig, kom op zeg!”