De 21 gemeenten van de Metropoolregio Eindhoven (maar zeker de tien van het “Stedelijk Gebied“) moeten accepteren dat belangrijke taken rond economie en mobiliteit niet meer door elke gemeente afzonderlijk worden uitgevoerd. Voor een krachtig bestuur dat aansluit bij de ambitie om een wereldspeler te worden, moet Eindhoven op deze terreinen voortaan namens de hele regio optreden. Tot één grote nieuwe gemeente hoeft dat niet te leiden: de omringende gemeenten kunnen het beste zelf de taken blijven uitvoeren die dicht bij de burger staan.
De Adviescommissie Toekomst Nuenen, die vandaag haar eindrapport uitbracht, heeft zich duidelijk niet tot het probleem-Nuenen beperkt. De commissie adviseert Nuenen weliswaar snel te fuseren met Son en Breugel, maar de echte maatregelen gaan verder. “Met haar advies wil de commissie ook meerwaarde bieden voor het geheel van de regio en oplossingen aanreiken voor huidige aandachtspunten van de Metropoolregio en het Stedelijk Gebied Eindhoven” zegt commissievoorzitter Letty Demmers in een toelichting. “De essentie van het advies van de commissie is om loyaliteit, bestuurskracht en doorzettingsmacht te organiseren op de schaalniveaus waarop opgaven en ontwikkelingskansen zich afspelen.”
De commissie laat in het midden hoeveel en welke gemeenten uit de Metropoolregio hun taken aan Eindhoven uiteindelijk zouden moeten overdragen. Het zou minimaal om de aan Eindhoven grenzende gemeenten moeten gaan.
Het provinciebestuur heeft zich vandaag direct achter de adviezen geschaard en roept Eindhoven en de Metropoolregio-gemeenten nu op snel gebruik te maken van de landelijke mogelijkheden om te komen tot bestuurlijke vernieuwing, bijvoorbeeld via de status van ‘proeftuin’. De commissie: “De selectie tot proeftuin dient te worden benut voor het ontwikkelen van een wettelijke basis voor (ook niet-vrijwillige) overdracht van taken, bevoegdheden en middelen. De commissie beveelt de betrokken partijen aan om met het Kabinet rechtstreekse afspraken te maken over het organiseren van deze wettelijke basis in de vorm van een Experimenteerwet.”
De regionale taken die naar Eindhoven zouden moeten gaan betreffen in eerste instantie economie en mobiliteit. “Gezien het schaalniveau waarop deze opgaven en ontwikkelingen zich afspelen, adviseert de commissie voor de onderwerpen regionale economie en mobiliteit een toekomstperspectief te ontwikkelen voor de Metropoolregio Eindhoven dat is vertaald naar een strategisch vierjarenprogramma.”
Voor het gewenste toekomstperspectief voor het Stedelijk Gebied Eindhoven adviseert de commissie een model waarbij de stad Eindhoven wordt omringd door voldoende krachtige, kleinere gemeenten, die taken, bevoegdheden en middelen op de terreinen van wonen, werken ruimtelijke inrichting (inclusief bedrijventerreinen) en voorzieningen (inclusief de daarbij behorende financiële risico’s) overdragen aan de bestuursautoriteit op het niveau van het Stedelijk Gebied, zijnde de stad Eindhoven. Dit betekent dat de gemeenten die de stad Eindhoven omringen verantwoordelijk zijn en blijven voor de uitvoering van taken dichtbij inwoners.
Om deze stappen te maken, is wel lef nodig bij iedereen, zo geeft de commissie ook aan. Met een kwinkslag naar de bestaande kwaliteiten van de regio, concludeert ze echter dat dat mogelijk zou moeten zijn: “Het gewenste toekomstperspectief biedt kansen om als regio Eindhoven niet alleen innovatief te zijn op het terrein van high tech, maar ook op bestuurlijk gebied, met een ‘high touch’ dichtbij inwoners.”
Skyline Eindhoven 8 augustus 2016 – (c) foto Norbert van Onna