Constantijn van Oranje-Nassau, speciaal gezant van Techleap, zet zich vurig in voor een beter start-up ecosysteem in Nederland. Een ding weet hij zeker: als Nederland vooruit wil, moet het ondernemerschap veel meer centraal komen te staan aan de onderhandelingstafel.
Ongeveer een jaar geleden werd u door mijn collega Erzsó Alföldy geïnterviewd. Uw boodschap wat betreft Covid-19 aan start-ups was toen: ga ervan uit dat het dit jaar niet meer goed komt. We zijn een jaar verder – en het is nog steeds niet goed. Wat is uw boodschap inmiddels?
“Er is eigenlijk niet echt een boodschap meer wat betreft Covid. Voor specifieke branches zoals de evenementensector is het een ander verhaal, maar voor de innovatie- en technologiesector is het eigenlijk vooral: gas geven. Inspelen op de kansen die zich nu voordoen, omdat er enorme transities, zoals de voedsel-, digitale-, en energietransitie, gaande zijn.”
Is dat ook de sfeer die u bij beginnende ondernemers proeft?
“Ja, zeker. Uiteraard zijn er start-ups die het lastig hebben, maar over het algemeen is de stemming best goed. Er was heel veel geld dit jaar; er was drie keer zoveel durfkapitaal als vorig jaar. Hoe cynisch het ook klinkt, voor veel bedrijven is de crisis een enorme kans.”
In het nieuwe coalitieakkoord is het beleid rondom R&D nog niet ver uitgewerkt. Ziet u dat als een gemiste kans, of juist als een uitdaging?
“Dat laatste. Ik vind dat je beleid moet maken met de mensen waar het om gaat, dat kun je niet allemaal aan de onderhandelingstafel doen. Maar, ik vind wel dat het nogal op de korte termijn gericht is. Zo staat er weinig in over waar het verdienvermogen vandaan moet komen. En ook over de hele valorisatie van start- en scale-ups staat weinig concreets. Dus het lijkt erop alsof we het moeten doen met de instrumenten die er al zijn.”
“Gelukkig hebben we veel potentieel om het effectiever en beter te doen. Geld is uiteindelijk ook niet de enige oplossing, meer publiek geld is lang niet altijd goed. Daar zijn altijd meer voorwaarden aan verbonden en het is stroperig.”
Wat kan de regering volgens u doen om die potentie van ons start- en scale-up ecosysteem beter tot zijn recht te laten komen?
“Veel. Innovatie versnellen door heldere normen te stellen, bijvoorbeeld. Als de overheid zegt: we gaan plastic op basis van fossiele brandstoffen uitbannen in 2030, dan heeft dat een enorme impact op innovatie. Of: we gaan data-infrastructuur in de medische sector beter op orde brengen, zodat digitale innovatie makkelijker gefinancierd kan worden. Ook het uitbetalen van werknemers in aandelenopties, zodat bedrijven makkelijker talent kunnen aantrekken, is een belangrijk thema voor start-ups. Dat werd ruim twee jaar geleden al beloofd, maar het is nog steeds niet geregeld. Allerlei dingen die de overheid kan doen om de innovatie die er al is, voortvarender te laten verlopen. Ik hoop dat deze regering daar iets aan gaat doen.”
“Ik word er kriebelig van als ik zie hoe Nederland start-ups in de weg kan zitten. Dan denk ik; ‘Verdomme, er zit zoveel potentieel, maar als we vooruit willen, moeten de mensen die het doén aan tafel’.”
Constantijn van Oranje-Nassau
Ziet u in het coalitieakkoord veel aanknopingspunten voor het start- en scale-up ecosysteem?
“Ze zitten er wel. Maar er moet een nadrukkelijke wil zijn om daar de nadruk op te leggen. Als je kijkt wat nou precies het verschil is tussen Nederland en andere landen waar veel start-ups zitten, lijkt het ‘m te zitten in de erkenning. We lijken in Nederland niet te willen begrijpen dat start-ups de entiteit zijn die innovatie voortbrengt. Tuurlijk, er komt ook innovatie vanuit universiteiten of grote bedrijven. Maar de écht nieuwe innovaties, de nieuwe ASML, die komen niet uit grote bedrijven. Die hebben daar geen behoefte aan, ze beschikken immers al over geoptimaliseerde processen.”
– Denkt even na.
“In Nederland ligt de focus nog altijd op triple helix: overheid, wetenschap en het bedrijfsleven. Maar de ondernemers, degenen die het moeten doen, die hun tijd in een idee stoppen, een dubbele hypotheek nemen, zitten niet aan tafel. Voor het hele innovatieve denken en de visie die Nederland heeft, hoop ik echt dat we ondernemers en investeerders een veel centralere rol gaan geven om die cirkel te doorbreken. Ik word er kriebelig van als ik zie hoe Nederland start-ups in de weg kan zitten. Dan denk ik; ‘Verdomme, er zit zoveel potentieel, maar als we vooruit willen, moeten de mensen die het doén aan tafel’.”
Maandag het tweede deel van dit tweeluik. Het interview van vorig jaar leest u hier.