Brabant neemt een vooraanstaande positie in als het gaat om medische technologie: één op de vijf Nederlandse medtech bedrijven is er gevestigd. De life science en farmaceutische sector in Noord-Brabant is minstens zo sterk. De branche is goed voor een jaarlijkse productiewaarde van vijf miljard euro – de helft van de totale Nederlandse omzet. Als het aan Jaap den Toonder, hoogleraar Microsystemen aan de TU/e, ligt, komt er liever vandaag dan morgen een einde aan de tijd waarin de twee sectoren op hun eigen eiland opereren. Wat is er nodig om dat te realiseren? Het antwoord van Den Toonder en Auke Kronemeijer, research manager bij Holst Centre, luidt eensgezind: transparantie en vertrouwen.
Holst is een onderzoekscentrum op de High Tech Campus in Eindhoven dat gespecialiseerd is in flexibele elektronica en sensortechnologie. Van oudsher staat het instituut bekend om de ontwikkeling van onder andere 3D-batterijen, verlichtingstechnologie en flexibele displays. Sinds 2016 ontwikkelt het instituut ook technologie voor toepassing in de gezondheidssector.
Een nieuwe koers
Sinds een jaar koerst Holst meer op een biomedische strategie, omdat het verwacht dat de sector de komende jaren snel zal groeien. “Onze samenleving veroudert. Er zullen steeds vaker thuis diagnoses gesteld worden en steeds meer zorg zal aan huis geleverd worden. Wij spelen daarop in”, legt Kronemeijer uit.
Zo is Holst gespecialiseerd in hybride geprinte elektronica, waarmee het – in samenwerking met imec – minuscule apparaatjes maakt die verwerkt worden in verband, kleding of speciale pleisters. Deze ‘gezondheidspatches’ kunnen zeven dagen gedragen worden en meten onder andere de hartslag, ademhalingsfrequentie en zuurstofverzadiging in het bloed. Alle informatie wordt verzameld op een chip, die de data vervolgens verzendt naar een mobiele telefoon of cloud. Op deze manier kunnen patiënten gemonitord worden vanuit hun thuissituatie.
Vertrouwen opbouwen
De eerste dertig gesprekken die Kronemeijer voerde met biologen en farmaceuten, moest hij uitleggen wat ze bij Holst precies doen. “We moeten onze naam in de biomedische industrie nog opbouwen. Pas nadat partijen bekend met ons zijn, is er ruimte om naïeve vragen te stellen en kunnen de pijnpunten op tafel komen. En dat is waar open innovatie ontstaat.”
Ook Den Toonder ervaart dat mensen aan elkaar moeten wennen, eer ze bereid zijn hun moeilijke kaarten op tafel te leggen. Om dat vertrouwen op te bouwen, gaat ICMS – het Institute for Complex Molecular Systems waar de onderzoeksgroep van Den Toonder onderdeel van is – bij bedrijven op het Pivot Park op bezoek.
“Op de universiteit hebben we de kennis, ontwikkelen we nieuwe technologie. Maar, we kunnen een product niet implementeren in bestaande technologie”, vertelt Den Toonder. Daarvoor heeft ICMS partijen als Holst nodig, en gaat het naar het Pivot Park in Oss om te begrijpen wat de mensen die de technologie uiteindelijk moeten gebruiken, nodig hebben.
Organ-on-Chip
Het Organ-on-Chip project – dat miljoenensubsidies ontving en waar Den Toonder leiding aan geeft – werken technologen, bio-medici en farmaceuten samen. Het uiteindelijke doel is om een gestandaardiseerd technologieplatform te ontwikkelen waarmee orgaanchips aan elkaar gekoppeld worden om zo een menselijk lichaam te simuleren. Hiermee kunnen nieuwe medicijnen ontwikkeld en getest worden in een zo waarheidsgetrouw mogelijke omgeving.
Ook interessant: medtech-cluster Twente zet grote stappen in de strijd tegen dementie.
Holst Centre houdt zich ook bezig met het project. Albert van Breemen, senior scientist (of “maaktechnoloog”) bij Holst, legt uit dat er een klompje menselijke cellen in een omgeving gebracht moet worden waar elektrische metingen mogelijk zijn. Om te kijken welke invloed een geneesmiddel precies heeft op de cellen, bijvoorbeeld. “Onze taak is om een platform te ontwikkelen waarop elektrische tests op grote schaal mogelijk zijn, op bijvoorbeeld neuronen of hersencellen die van zichzelf al ‘elektrisch actief’ zijn. Zo zorgen we ervoor dat deze type tests volledig kunnen worden geïntegreerd in het ontwikkelproces.”
Veel leren
Onderdeel uitmaken van een biomedisch project, houdt in dat er veel geleerd moet worden, zegt Van Breemen. “De eerste reactie van farmaceuten op ons platform was: leuk en aardig, maar hebben jullie gekeken of cellen de bakjes wel leuk vinden? Daar hadden wij dan nog geen ervaring mee.”
Slimme microtiterplaatjes zijn nog zo’n voorbeeld: stukjes plastic waar Holst elektronica aan toevoegde. Het maakt het voor farmaceuten mogelijk om binnen korte tijd heel veel experimenten te doen en data te genereren. “Maar, dan is het wel van belang om te weten dat de farmaceutische industrie is ingericht op plaatjes van zeven bij twaalf centimeter. Geautomatiseerde meetapparatuur op alle laboratoria zijn ingericht op die standaard. Kunnen we wel nog zo’n vernuftig plaatje maken, zolang het niet aan die afmetingen voldoet, zal het nooit geïmplementeerd worden.”
Het is belangrijk dat mensen naïeve vragen durven te stellen, zonder dat ze bang zijn om dom over te komen, besluit Den Toonder. Zolang dat gebeurt, is hij uiterst positief de kansen voor de medtech sector in Brainport, de regio rond Eindhoven. Een sterkere link met Pivot Park in Oss is daarbij onmisbaar, vindt hij. “Technologie en farmaceutische wetenschap kunnen niet meer zonder elkaar, ze vergroeien steeds sterker met elkaar. Als die twee werelden elkaars taal leren spreken, zijn de mogelijkheden eindeloos.”
Illustratie: Slimme microtiterplaat van Holst Centre met geintegreerde electronica.
In dit dossier lees je meer over medtech in Brabant.