Wie als volwassene een voedselallergie ontwikkelt, heeft vaak pech: je kan er dan niet meer vanaf komen. Bij jonge kinderen is dat echter een ander verhaal. Een voedselallergie kan in sommige gevallen vanzelf verdwijnen en in veel gevallen zelfs helemaal voorkomen worden. Door je kind bijvoorbeeld op een laagdrempelige manier te laten wennen aan pinda, zorg je ervoor dat het in de toekomst geen pinda-allergie ontwikkelt. Uit de LEAP Studie (één van de grootste studies naar voedselallergie, red.) bleek namelijk dat maar 3 procent van de kinderen een voedselallergie ontwikkelde nadat zij voorzichtig waren blootgesteld aan pinda. In de andere onderzoeksgroep, die helemaal niet was blootgesteld aan pinda, had 17 procent een voedselallergie ontwikkeld. Een flink verschil dus.
Pinda uit capsules en zakjes
Start-up Vini Mini bracht een product op de markt om pinda-allergie te voorkomen. Minuscule hoeveelheden pinda in poedervorm worden door het bedrijf verkocht in capsules of zakjes. De hoeveelheid pinda die je toevoegt aan het eten van je kind, wordt langzaamaan opgehoogd met deze voedingssupplementen. Mede-oprichter Laurie Lancee belandde met haar eigen kind in het ziekenhuis nadat hij een heftige allergische reactie kreeg.
“Mijn zoon Viggo bleek een ei-allergie te hebben. Toen ik hem een stukje ei gaf, reageerde zijn lichaam heel heftig: zijn oren werden dik, hij ging spugen, zijn voetjes werden blauw en zijn lichaam werd steeds slapper.”
Na onderzoek in het ziekenhuis bleek dat Viggo ook een verhoogd risico had op het ontwikkelen van andere allergieën, iets wat vaker voorkomt onder mensen met een voedselallergie. Dat wilde Lancee koste wat het kost voorkomen. “Samen met het medisch team zijn we Viggo wekelijks kleine hoeveelheden eiwitten gaan geven van producten waar veel mensen allergisch voor zijn, zoals pinda en noten. Als we niks hadden gedaan, is de kans groot dat hij ook allergisch was geworden voor pinda en noten.”
Eczeem is vaak voorspeller van voedselallergie
Dat bracht Lancee op een idee: een kant-en-klaar product ontwikkelen om pinda op een veilige en makkelijke manier te geven aan een baby. Samen met Jozien Boersma schreef ze zich in 2020 in bij de Kamer van Koophandel onder de naam Vini Mini. De producten van Vini Mini zijn bedoeld voor kinderen tussen de vier maanden en één jaar. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ‘hoog risico kindjes’ en ‘normaal risico kindjes’, zoals Lancee de verschillende doelgroepen noemt. Kinderen met een hoog risico zijn kinderen die eczeem hebben of een genetische aanleg voor het ontwikkelen van een allergie, kinderen met een normaal risico zijn alle andere kinderen.
Voorkomen is beter dan genezen
Hoewel ook volwassenen een voedselallergie kunnen ontwikkelen, gebeurt dit meestal bij jonge kinderen. Zo heeft 5 tot 7 procent van de zuigelingen en baby’s een voedselallergie en 2 tot 3 procent van de volwassenen. Tot het eerste of tweede levensjaar zijn de darmen en het afweersysteem nog niet volledig ontwikkeld, wat een kind extra vatbaar maakt voor het ontwikkelen van een allergie. Een voedselallergie gaat over meer dan alleen voedsel: het is een overgevoeligheid van het slijmvlies. Dat is waarom mensen met een voedselallergie vaak ook luchtwegproblemen hebben of krijgen zoals astma, hooikoorts of darmproblemen.
Bij het voorkomen van een (volgende) voedselallergie kan je maar beter zo vroeg mogelijk beginnen, is de gedachte van de vrouwen van Vini Mini. Lancee: “Het vervelende is dat als je later begint, je bijna niet meer over je allergie heen kan groeien. Dan heb je dus een blijvende chronische ziekte.” Hoewel Vini Mini zich op kinderen tot één jaar richt, is het voorkomen van een voedselallergie na het eerste levensjaar ook mogelijk, vertelt professor Harry Wichers. Voor Wageningen Universiteit en Research doet hij onderzoek naar hoe voedselallergieën in de toekomst voorkomen kunnen worden. “Een voedselallergie kan voorkomen worden tot de eerste vijf levensjaren van een kind. Maar hoe jonger je begint, hoe groter de kans is dat een voedselallergie voorkomen wordt. Vanaf zes maanden beginnen met voedingssupplementen zoals die van Vini Mini is dus zeker aan te raden.”
Meer voedingssupplementen op de markt
In de toekomst wil Vini Mini ook voedingssupplementen op de markt brengen voor het voorkomen van andere allergieën. Pinda-allergie is één van de meest voorkomende en heftigste voedselallergieën in Nederland, dus het leek Lancee logisch om daar mee te beginnen. De vraag is wat de toegevoegde waarde is van een voedingssupplement dat bestaat uit pure pinda. Kun je je kind niet gewoon kleine hoeveelheden pindakaas geven? Volgens kinder- en allergiediëtist Els van den Heuvel zijn beide opties mogelijk. Ze heeft de producten van Vini Mini in haar praktijk liggen, maar heeft deze nog maar twee tot drie keer geadviseerd. “De meeste ouders vinden pindakaas uit een potje geven toch praktischer. Er zijn introductieschema’s waarmee ze gemakkelijk de juiste hoeveelheden kunnen samenstellen. Sommigen geven juist wel de voorkeur aan supplementen omdat ze dan zeker weten wat ze doen. Vaak zijn dit ouders die zelf bekend zijn met voedselallergie.”
Plantaardige eiwitten zullen voor nieuwe allergieën zorgen
Op dit moment bestaan er 14 hoofdallergenen: dat zijn de veroorzakers van voedselallergieën die het vaakst voorkomen. In totaal zijn deze allergenen verantwoordelijk voor meer dan 90 procent van de voedselallergieën. Hoe komt het dat uitgerekend deze 14 allergenen het meeste voorkomen? Volgens Wichers zijn allergische reacties bijna altijd reacties op eiwitten maar ook op nieuwe voedingsingrediënten. Hij neemt kiwi’s als voorbeeld.
“Vroeger kenden we de kiwi nog niet. Maar toen die eenmaal geïntroduceerd werd, ontstonden er ineens allergieën voor kiwi’s. Nu is het een veel verkocht product en zien we daar bijna geen allergieën meer voor.”
Maar voor eiwitten lijkt dat een ander verhaal te zijn. Producten als melk en ei zijn immers geen exotische producten voor een Nederlandse supermarkt. Toch zijn en blijven dit één van de meest voorkomende allergieën.
De combinatie van nieuwe ingrediënten én eiwitten zien we vooral terug bij vegetarisch en veganistisch voedsel. Vleesvervangers bevatten plantaardige eiwitten zoals soja en noten, maar ook steeds vaker producten zoals zeewier, quinoa en insecten. Het aantal Nederlanders dat vleesvervangers eet, is de afgelopen jaren flink gestegen blijkt uit onderzoek van de Levensmiddelenkrant.
In 2021 at 53 procent van de Nederlanders minimaal één keer per maand een vleesvervanger. Kunnen we meer voedselallergieën verwachten nu plantaardig eten in opkomst is? Wichers denkt van wel. Hij en zijn team werken aan methoden om de kans op allergieën voor dergelijke ‘nieuwe’ eiwitten in te schatten.
“Ik voorspel: als er nieuwe producten op de markt komen, zullen er nieuwe allergieën ontstaan. De vraag is alleen hoe lang het duurt voordat dat gebeurt, hoeveel mensen er last van gaan hebben en hoe heftig de reacties zullen zijn.”