In zijn eerste column voor Innovation Origins stelde hij zich kort al even voor; Peter de Kock. De Kock zoekt in zijn rol als professor of practice aan JADS de verbinding tussen kunst en wetenschap. Maar hoe doet hij dit? En waarom is dit volgens hem nodig? In gesprek met Peter de Kock.
“Het beeld dat de overheid heeft over de mogelijkheden van datawetensschap is vaak niet conform de werkelijkheid en gebaseerd op films en televisieseries. Omgekeerd geldt dat het beeld dat de academische wereld heeft over het werk van politie en opsporingsdiensten ook niet strookt met de werkelijkheid. Ook hier zie je dat het gebaseerd is op films of series”, legt De Kock uit. Kunst en dan met name verhalen zijn, volgens De Kock, de manier om dit gat te dichten.
“Theoretisch gezien zou Google data kunnen gebruiken om bijvoorbeeld het openbaar vervoer in ons land efficiënter te laten verlopen dan de NS dat kan. Ik ben er niet om te zeggen dat zulke bedrijven slecht zijn, zeker niet. Maar we moeten ons hier bewust van zijn. Een dienst is niet voor niets gratis. Daarom zou ik niemand aanraden om al hun informatie onder te brengen bij één partij, zeker overheden niet.” Peter de Kock
Zijn denken in verhalen, scenario’s of scripts leerde De Kock op de Amsterdamse filmacademie. Daar ontleedde hij alle boeken die hij las en alle films die hij zag in verschillende componenten. De Kock vond er twaalf: “Het is eigenlijk heel logisch; ieder verhaal heeft een protagonist, er is altijd een motief. Deze bouwstenen zijn er altijd.” Lange tijd trok hij als documentairemaker door conflictgebieden als Colombia en Siera Leone. Aan zijn bekendste film, een zoektocht naar de afgehakte handen van Che Guevara, werkte hij zo’n twaalf jaar. “Ondanks dat ik de stress in de conflictgebieden prettig vond, besloot ik iets anders te gaan doen. Nadat ik kinderen kreeg veranderde mijn wereldbeeld. Ik heb de nodige ellende gezien in mijn tijd als filmmaker”, blikt De Kock terug.
Ieder stukje informatie is onderdeel van puzzel
De Kock besloot zich te melden bij de politieacademie. Waar veel mensen hun wenkbrauwen fronsten, was het voor hem niet meer dan logisch: “In mijn werk staat waarheidsvinding centraal. In de zoektocht naar Che’s handen stelde ik open vragen, volgde ik aanwijzingen en zocht ik zaken uit. Een rechercheur doet precies hetzelfde. Ieder stukje informatie is onderdeel van de grote puzzel. Er zijn honderden mogelijke scenario’s die kunnen leiden tot de dader. Dat is vaak het probleem van de politie: om alle mogelijke verhaallijnen te checken, is heel veel mankracht nodig.”
Dat bracht De Kock weer terug bij zijn twaalf ‘scenario bouwblokken’ uit zijn filmacademie-tijd. Want wat nu als je terroristische aanslagen kunt voorspellen? In 2014 promoveerde de oud-documaker op dit onderwerp aan de universiteit van Tilburg. “Terroristen vertellen ook een verhaal. Je kunt soms aan de locatie van een aanslag het motief afleiden. De middelen die ze gebruiken, de setting, het zegt allemaal iets. Zo kun je een aanslag ontleden om verbanden te ontdekken. Niet alleen verbanden tussen reeds gepleegde aanslagen, maar ook patronen voor toekomstige aanvallen.”
Grootste open-source database ter wereld
Zo creeërde De Kock de grootste open-source terrorisme database ter wereld. Omdat deze dataset zoveel verschillende aanslagen en daarbij behorende verhalen bevat, kan het model ook scenario’s ‘bedenken’. “Vergelijk het maar met een schaakcomputer die vooraf alle partijen en zetten al kent.” In het model zitten ruim tweehonderdduizend aanslagen, allemaal echt gepleegd. Maar De Kock stopt er ook fictieve aanslagen uit films en boeken in. De Kock: “Terroristen halen niet alleen inspiratie uit elkaars werk, maar zien ook films en lezen boeken. Dat iets fictief is, wil niet zeggen dat het niet voor kan komen. Een gepleegde aanslag begint ook als een idee in iemands hoofd.” Zijn model bleef niet onopgemerkt en wordt nu door inlichtingen- en opsporingsdiensten over heel de wereld gebruikt.
Het moordwapen was een mes
Inmiddels heeft De Kock de politie verlaten en helpt hij verschillende bedrijven, overheidsinstellingen en veiligheidsdiensten om risico’s in kaart te brengen. Pandora Intelligence, zoals zijn bedrijf heet, gaat verder met de technieken die De Kock in de afgelopen jaren ontwikkelde. “Alle scenario’s zijn in kaart te brengen als je maar over voldoende componenten beschikt. Vraag iemand een verhaal te vertellen en het kan letterlijk overal over gaan. Maar wanneer je tegen iemand zegt: ‘het moordwapen was een mes en de moord vond plaats op het dak.’ dan sluit je alweer een heleboel andere opties uit. Op deze manier proberen we risico’s in kaart te brengen.” Of onopgeloste moorden die bij de politie in een archiefkast liggen te verstoffen. “Al deze moorden kun je in de database invoeren en op basis van alle elementen komen waarschijnlijke scenario’s naar boven. Het is een soort puzzel, alles heeft verband met elkaar. Nu hebben we het alleen nog over informatie uit open bronnen, maar je kunt je voorstellen wat er gebeurt als we dit combineren met politiegegevens.”
“Je mag de kunst van het leren nooit verliezen. Zodra je denkt dat je alles weet is het klaar. Ik wil studenten bijstaan met raad en daad. Ik wil vooral niet vertellend hoe de wereld in elkaar zit.” Peter de Kock.
Mensen zullen echter altijd nodig blijven volgens De Kock. “Analisten bij de politie vrezen voor hun baan, onterecht vind ik. Natuurlijk gaat hun werk veranderen, een machine kan nu eenmaal veel beter onthouden en rekenen dan een mens dat kan. Maar een mens is nog altijd veel beter in redeneren, interpreteren en duiden dan een machine. Het is de combinatie. Mens en machine die samen sterker zijn dan de mens of de machine alleen. Kijk wat de onderzoeksgroep Bellingcat voor elkaar krijgt, dat is een groep super gemotiveerde mensen met de ambitie om de wereld te verbeteren. Iedereen draagt zijn steentje bij, het is de dynamiek van de zwerm die ervoor zorgt dat zij zoveel boven water krijgen. Combineer dat met data science, en de wereld kan echt een stukje mooier worden.”
Begin van een tijdperk
“Eigenlijk staan we pas aan het begin van een tijdperk. Datawetenschap is een relatief nieuw begrip. De ontwikkelingen gaan op dit gebied zo snel, dat er dagelijks wel nieuwe ontwikkelingen zijn”, vertelt De Kock over zijn aanstelling als Professor of Practice bij de Jehronimus Academy of Data Science (JADS). “Daarom mag je de kunst van het leren nooit verliezen, zodra je denkt dat je alles weet is het klaar. Ik waan me iedere dag als Alice in Wonderland. Ik ben nooit uitgeleerd. Ik wil studenten bijstaan met raad en daad. Ontstaan er hieruit spin-offs? Prima. Ik wil vooral niet vertellen hoe de wereld in elkaar zit. Ik voel me geen hoogleraar maar eerder een hoogleerling. Het is allemaal erg complex en we kunnen nu niet bevroeden hoe de wereld er over tien jaar uitziet.”
Daarin ziet De Kock ook risico’s: “In Nederland zijn we ons er nog niet voldoende van bewust dat een bedrijf als Google meer weet over de inwoners van ons land, dan de staat der Nederlanden. Theoretisch gezien zou Google (of een van de andere grote databedrijven) die data kunnen aanwenden om bijvoorbeeld het openbaar vervoer in ons land efficiënter te laten verlopen dat de NS dat kan. Ik ben er niet om te zeggen dat zulke bedrijven slecht zijn, zeker niet. Maar we moeten ons hier bewust van zijn. Een dienst is niet voor niets gratis. Daarom zou ik niemand aanraden om al hun informatie onder te brengen bij één partij, zeker overheden niet.”
Een denktank met mensen van ‘all walks of life’ zou hierin raad kunnen geven of een publiek debat kunnen beginnen. “We moeten nadenken over hoe we de samenleving van de toekomst eruit willen laten zien. De vraag hoe gemak zich verhoudt tot privacy en veiligheid, moet daarin een heel belangrijk uitgangspunt zijn.”