Vooruitlopend op de Dutch Technology Week vraag ik me af wat het begrip ‘smart’ nu eigenlijk betekent en wat het kan doen voor Eindhoven. Het betreft hier namelijk een term die moeiteloos is komen aanwaaien en die zich met veel plezier lijkt te hebben genesteld in beleidsnota’s en met name het hippe jargon van elke ontwikkelaar.
Gastbijdrage door Christian Curré
Eindhoven heeft zich in haar branding de afgelopen jaren een driehoek aangemeten waarin techniek, kennis en design zich met elkaar moeten verstaan, maar waarbij nadrukkelijk niet wordt gekozen voor een weging van de verschillende ingrediënten. De stadsmarketing beroept zich hierbij op het zogenaamde en veelgeroemde DNA van de stad, waarin DAF en Philips, de TU/e , Fontys en Summa en tenslotte de wortels van het bijbehorende industrieel ontwerpen functioneren als bouwstenen voor de hedendaagse internationale positionering. We noemen ons graag Brainport, waarmee we als hub in het moderne knooppuntdenken ons deuntje mee willen blazen in het concurrentiegeweld dat er tussen regio’s overal ter wereld is losgebarsten sinds het ontstaan van Sillicon Valley.
Het is absoluut waar dat het benoemen van een kwaliteit in zekere zin vanzelf leidt tot een bepaalde waarneming, oftewel: een herhaalde boodschap wordt al gauw een sticker. De boodschap beklijft en lijkt als vanzelf waarheid te worden, waarbij de wens en ambitie zich vertalen naar waargenomen identiteit, en dus de werkelijkheid. Dat is de kracht van storytelling en marketing in het algemeen.
Wanneer vertaalt onze smart society-focus zich in een stevige agenda voor de toekomst?
We hebben echter ook te maken met een andere werkelijkheid, die van de – eveneens zeer hippe – queeste naar duurzaamheid. Nog zo’n containerwoord waar alles in kan vallen, van klimaatneutrale gebouwen via verstandig en gezond eten tot het denken in het overgeven van de aarde aan volgende generaties (rentmeesterschap). Een zeer geëigende vraag zou in dit verband kunnen zijn in hoeverre de hype zich verhoudt tot de lange termijn. In het geval van het onderwerp Smart City/Smart Society kunnen we ons afvragen wanneer onze huidige focus zich nu eigenlijk echt kan vertalen in een stevige agenda voor de toekomst.
Wanneer ben je als stad en regio eigenlijk smart? Het is verleidelijk om te denken dat je slim bezig bent als je slimme mensen op een handige manier dicht bij elkaar plaatst zodat ze – volgens de hypothese – tot slimme gedachten en oplossingen kunnen komen voor belangrijke vraagstukken en problemen. Wel een raar idee eigenlijk, nu we anderzijds juist de technologische ontwikkeling zien die via virtual reality het steeds minder nodig maakt om daadwerkelijk fysiek bij elkaar in de buurt te zijn om tot mooie dingen te komen. Hoe lang wordt ons immers niet al een beeld voorgehouden waarbij we via interactieve schermen en tafels met gelijkgezinden van overal ter wereld in real time of zelfstandig kunnen bijdragen aan smart solutions? Blijkbaar kunnen we de factor mens toch niet geheel vervangen door kunstmatig denken, waarmee dus ook perceptie, beleving en ontmoeting in een iets ander licht komen te staan als het gaat om een slimme stad of regio. De mens wil zichzelf blijkbaar niet of nog niet geheel overstijgen door zijn fysieke aanwezigheid in principe overbodig te maken. Ergens op dit punt in het debat zal wel de pijngrens liggen van wat we als mensen nog aan kunnen en vooral willen; net zoals live muziek interessant blijft (de festivalcultuur), het lezen van een boek weer populairder wordt (papier in je hand en niet wéér een scherm) en domotica nog niet echt keihard doorbreekt (zelf naar de supermarkt is ook gezellig en een prettig ritueel).
Het zal niet volstaan om slechts in ‘harde’ componenten te denken zoals clustering, optimalisatie en verdichting
Als je deze ingewikkelde combinatie van factoren in gedachten houdt en jezelf nog een keer de vraag stelt wat je eigenlijk moet doen om een smart city/smart society te zijn, dan voel je direct aan dat het niet zal volstaan om slechts in ‘harde’ componenten te denken zoals clustering, optimalisatie en verdichting. Er zal een grens zijn aan de kracht van het slechts bij elkaar zetten van slimme mensen in de hoop dat dat vanzelf synergetisch het gewenste optimale innovatie-effect zal hebben.
Ik wandel geregeld door de slimme gebieden in onze stad en dan valt me altijd op dat het er tussen en in al die indrukwekkende gebouwen vooral gemoedelijk – bijna dorps – aan toe gaat. Tijdens de lunch staan er op de High Tech Campus foodtrucks met eten en drinken uit allerlei internationale keukens, mensen wandelen met collega’s en hun lunch in de hand door het omliggende groen, op de campus van de TU/e gaat het soortgelijk en in het centrum gaan de leerlingen van de Fontys en de Design Academy met elkaar in het zonnetje zitten of naar één van de vele hippe koffietentjes die de binnenstad rijk is. Men fietst en praat en rookt en eet en ondertussen ontstaan tijdens het ontspannen goede ideeën en interessante kennismakingen; mensen kennen elkaar al vanuit een project of nemen hun relaties mee naar binnen naar de ontwikkelruimtes. Bij ASML is niet voor niets geïnvesteerd in een grote bedrijfskantine waar alle nationaliteiten, naast ontspanning, ook hun eigen bekende en favoriete keuken vinden.
Een smart city bestaat alleen bij gratie van een goed woon-werk-leefklimaat.
Wat wil dit volgens mij allemaal zeggen? Een smart city bestaat alleen bij gratie van een goed woon-werk-leefklimaat. Jaren geleden bleek al uit een onderzoek waarbij ik betrokken was, Nieuwe Markten in Brabant, dat expats uit de zogenaamde bèta-hoek vooral behoefte hebben aan rust en ruimte om hun dynamische brein te kunnen ontlasten en onderhouden. Dit is overigens wel sterk cultureel gestuurd, want de ene expat is de andere natuurlijk niet. Het past overigens wel heel goed bij een ander belangrijk profiel van de regio, namelijk dat bovengemiddeld veel mensen hier een bepaalde vorm van autisme hebben, waarbij eveneens veel vraag is naar een overzichtelijke ruimte en samenleving.
Een smart society is een samenleving die de wensen van de beoogde doelgroepen optimaal weet te accomoderen
Welnu, wat is dan een smart society? Voortbordurend op het idee van een goed woon-werk-leefklimaat is een smart society volgens mij een samenleving die de veelzijdige en dynamische wensen van de beoogde doelgroepen optimaal en in combinatie met elkaar weet te accomoderen.
Eenvoudig is dat echter zeker niet. Als Eindhoven stuurt op het merk techniek, kennis en design en zich nadrukkelijk wil positioneren als internationale hub van ontwikkeling, zijn stevige en vooral slimme keuzes nodig, waarbij ruimte gelaten moet worden voor slimme evaluaties en verbetertrajecten die dynamisch en in zekere zin dus in zichzelf organisch zijn. Helaas vallen bepaalde trends niet te voorspellen of te sturen; dat zou het juist ook uitdagend en spannend – en dus aantrekkelijk! – moeten maken voor de betrokken partijen om zich in te zetten voor het realiseren en behouden van hun smart society.
Je hebt voor een smart society een vorm van betrokkenheid nodig die we nu misschien nog helemaal niet kennen.
Je hebt voor een smart society een vorm van betrokkenheid nodig die we nu misschien nog helemaal niet kennen. Wat is slim eigenaarschap van de beoogde ontwikkeling, wie kan een trekkersrol vervullen en wie kan de factoren en variabelen goed wegen? Een interdisciplinaire club met ruim mandaat lijkt voor de hand te liggen, waarbij verregaande institutionalisering nadrukkelijk vermeden moet worden. Daarnaast moet gelet worden op een gezonde mix van faciliteiten voor de verschillende groepen die er zijn, binnen je stadssamenleving als geheel en je speciale DNA-doelgroepen in het bijzonder. Ruimtelijke segregatie is maar ten dele handig, want je wilt naast specialisatie en verdieping ook zorgen voor een leefklimaat waarbij veel menselijke behoeften, die toch vaak op hetzelfde neerkomen, zich samenvoegen op bruisende plekken in de stad. Het oude antwoord van veel steden was de ‘gestuurd-organische groei’, waarbij de doelgroepen zich vanzelf bij elkaar konden voegen in subtowns met hun eigen winkels, scholen en voorzieningen. Voor Eindhoven lijkt me dit een weinig aantrekkelijk model, omdat het hier gaat om relatief kleine groepen mensen en kleine stukken grond. Een slimme mix van culturen en functies lijkt aantrekkelijker en ook noodzakelijk.
Alle mensen hebben hun eigen verhaallijnen
Wat volgen mij vaak vergeten wordt in beleidsvorming is dat mensen, of ze nu alfa of bèta zijn, Chinees of Brabants, jong of oud, allemaal een identiteit ‘hebben’, die zich kenmerkt door vele verhaallijnen die samen hun beleving, inzet, passie, consumptie, fantasieën en mogelijkheden vormen. In die verhaallijnen zit de overlap tussen de mensen en die is niet rigide in te delen of te sturen. Het ‘oude’ beleidsdenken dacht in termen van doelgroepenbenadering, faciliteren en plannen, terwijl een echte smart society vraagt om begrip, inlevingsvermogen en dynamiek. Een tot op heden absoluut gemiste kans voor Eindhoven/Brainport is het uitwisselen van kennis, ervaringen, tradities, feesten, normen en waarden. Tot op heden blijft carnaval voornamelijk van de Brabanders; het stappen van jongeren en studenten; 18 september van de Eindhovenaren (?); het Suikerfeest van de moslims; en het kienen van de bewoners van de seniorencomplexen.
Laat de kruisbestuiving de basis zijn van een goed woon-werk-leefklimaat en daarmee de basis van óns smart Eindhoven.
Ik denk dat je als regio pas echt slim bezig bent wanneer je bereid bent via open verkenning en dialoog te komen tot een (jaar-)agenda waarin iedereen iets van zijn gading vindt. Er moeten veel meer crossovers tot leven gewekt worden, waarbij culinair, feest, routes, vormgeving, concept, historie, muziek en sport de bouwstenen vormen voor een uitdagend en bruisend geheel van energie-opwekkende activiteiten. Dat is pas een duurzame insteek op een smart society, een belevingscarrousel waarin kaleidoscopisch zich steeds nieuwe arrangementen en coalities vormen op basis van herkenning, waardering en behoefte. Op die manier genereer je aantrekkelijkheid op organische wijze zonder dat je het vooraf doodprogrammeert. Wil iets van mensen zelf kunnen worden, dan moet je een klein idee als steentje in een vijver werpen waardoor het, indien herkenbaar genoeg, zorgt voor een voortdurende rimpeling van verrassingen en ontdekkingen. En dan zal zowel de designer als de technicus als de kenniswerker zich daaraan kunnen laven, net zo goed als de net gearriveerde student, de voorzitter van de carnavalsvereniging, de horeca-uitbater of de bewoners van willekeurig welke wijk in onze stad. Is de kruissteek niet de basis van goed textiel? Laat dan de kruisbestuiving de basis zijn van een goed woon-werk-leefklimaat en daarmee de basis van óns smart Eindhoven.