Deze week spreekt de gemeenteraad van Eindhoven over de begroting voor 2018, het jaar waarin de volgende gemeenteraadsverkiezingen zullen plaatsvinden. Er zijn grote tekorten en dus moet men belangrijke keuzes gaan maken, terwijl er een gebrek aan visie is en het bovendien toch een soort van ‘regeren over je graf heen’ wordt. Vandaar de vraag: is onze stad nu juist groot of klein, en in welk opzicht?
Als we Winy Maas, de nieuwe supervisor binnenstad, volgen, dan moeten we voor het aantrekkelijker maken van de Eindhovense binnenstad vooral groots durven denken. Hij was eerder onder andere verantwoordelijk voor de Markthal in Rotterdam, dus dan weten we welke dimensies hij in zijn hoofd heeft. In zijn eerste schetssessie liet hij mensen volgens deze visie buiten de orde denken en dat leverde inderdaad een magistrale doorkijk op een mogelijke toekomst voor onze stad op; zelfs een kerk bovenop een ander gebouw is mogelijk. Nu zou het buitengewoon cynisch of flauw zijn om zijn werk als losgezongen van de werkelijkheid te omschrijven, omdat je voor volwassen innovatie inderdaad durf en lef moet tonen en het bovendien maar om een eerste, ‘blikvangende’ oefening ging.
Philips dicteerde het ritme
Eindhoven denkt graag groot, het zal wel een overblijfsel zijn van de company town die we ooit waren door Philips, waar alles moest wijken voor de groei van het bedrijf en er een complete verzorgingsstad voor terugkwam met winkels, scholen, theater en hele wijken. Philips dicteerde het ritme van de stad, waarbij je zou kunnen stellen dat het bestuur van het bedrijf misschien wel meer macht had dan het gemeentebestuur. Philips stuurde en haar logica klopte altijd, want er werd gereageerd op de markt; het gevolg was echter wel dat toen het bedrijf zich reorganiseerde, verplaatste en internationaliseerde, de stad Eindhoven een beetje zielloos en stuurloos achterbleef. Het gat in de markt werd razendsnel opgevuld door andere bedrijven, voordat het bestuur zelf een nieuwe missie en visie voor de stad had ontwikkeld.
Zo kan het komen dat we vandaag de dag iedere keer opnieuw halfzachte debatten en beslissingen zien als het over het erfgoed gaat: het Evoluon wel of niet als designmuseum inrichten (geen geld, er is al een CUBE in Kerkrade, niet te snel radicale beslissingen nemen), het Gloeilampplantsoen beschermen (opkopen? Toch maar naar de rechter omdat de eigenaar lijkt te gaan bouwen…?), PSV ondersteunen of toch niet (ja, uiteindelijk voor tientallen miljoenen en die nooit terugvragen), de DDW als gevolg van de door Philips gestimuleerde Akademie Industriële Vormgeving Eindhoven en Philips Design (hier houden, exclusief voor de stad? Ja, we kopen de merkrechten op en vragen er financieel niets voor terug want het is niet commercieel), landgoed De Wielewaal (in handen van een miljonair die wil verkopen, het wel willen behouden maar niet kunnen kopen). En nu noem ik alleen nog maar de direct herkenbare iconen van de voormalige company town.
Techniek, Design en Kennis in het DNA van Eindhoven
Wat ik hiermee heb gedaan is onderstrepen dat de marketeers zeker een punt hebben als ze stellen dat TDK (Techniek, Design, Kennis) deel uitmaakt van het DNA van onze stad. Maar ik heb ook laten zien dat de verhouding van het gemeentebestuur tot de verschillende initiatieven en organisaties bepaald halfslachtig is te noemen: aan het Stadhuisplein is men steeds totaal verrast en slechts reactief als er iets dergelijks voorvalt. Bovendien ‘vergeet’ de gemeente zich iedere keer opnieuw helder te committeren aan een bepaalde kwestie, waardoor het Muziekgebouw nu alsnog niet bevrijd lijkt te worden van de huurlast voor de komende decennia van vastgoedmaatschappij CBRE (er werd een heel onverstandig contract getekend), en de stadskerk Catharina niet onverdeeld ingezet kan worden voor maatschappelijk gewenste activiteiten (idem namelijk). Met de Paterskerk lijkt het verstandiger aangepakt, maar het ceremoniecentrum van DELA krijgt toch ook de handen nog niet unaniem op elkaar.
We zijn eindelijk erkend (hoewel de gelden nog vrij moeten komen, de plek aan de onderhandelingstafel zich nog moet bewijzen en het geen Haarlemmerolie is) als Brainport = Mainport, maar ondertussen worstelen de T van techniek en de K van Kennis met heel praktische problemen. De CEO’s van de grote bedrijven als ASML, VDL, NXP en, ironisch genoeg, ook de beide Philips’en wijzen continu op een tekort aan goed gekwalificeerde technische studenten én op het gebrek aan kwaliteit in het vestigingsklimaat voor de expats die (mede daarom) nodig zijn. De tijden van een eenduidige company town lijken echter voorbij dus is er geen duidelijke stem of macht om zaken in één keer op te pakken. Gevolg: de TU/e, nota bene onze technische Universiteit (ook gestimuleerd door Philips als Technische Hogeschool), wil/moet een numerus fixus instellen op vier wezenlijke technische en ontwerpstudies!
De remmende voorsprong van de stad
De landelijke politiek en in het kielzog daarvan de provincie willen gemeentelijk herindelen, zodat er goed bestuurbare centra ontstaan die regionaal zijn afgesteld voor alle domeinen in de maatschappij. Laat nu net Eindhoven de wet van de remmende voorsprong ondervinden: met al vele experimenten op dit vlak achter de rug zijn we als centrumstad niet meer zo heel populair in de regio omdat er vaak een te grote broek is aangetrokken; de bestuurders van de dorpen spinnen er garen bij door hun kiezers te wijzen op vermeend identiteitsverlies (vroeger zei men ook al: “In Eindhoven gaat Brabant ten onder” vanwege het protestantse Philips tegenover de katholieke dorpen) en de kloof die er zal ontstaan tussen burger en gemeente, om nog maar niet te spreken over de waarschijnlijke bezuiniging op voorzieningen. En nu er in Eindhoven het ene na het andere financiële lijk uit de kast valt, staan we niet meer zo sterk.
Is Eindhoven nu klein of groot? Eindhoven is wat mij betreft als stad om te leven groots. In het centrum, waar ik zelf woon, is het buiten festivals en winkeltijd om met minder dan tienduizend inwoners net een dorp (…). Bovendien is er, als je weet waar je moet zijn, veel te beleven buiten de gebaande paden om. En als je vanaf het station over het 18 Septemberplein richting de Lichttoren kijkt zie je een heuse stadse skyline. Kijk je echter op maaiveldniveau, wandelend door de stad, dan word je bijkans treurig van de monotonie van kledingwinkels en fastfoodparadijzen, en het worden er steeds meer. En als je doorloopt kom je op de langste stapstraat van Nederland, een mooie proeftuin voor beveiligingsinnovatie, maar verder ook één pot nat. We discussiëren over de kleur van de steentjes terwijl Winy Maas de ‘perongelukheid’ van de stedelijke ontwikkeling mag gan begeleiden. In de stad met sterke hoogbouwambities, waar steeds vaker blijkt dat er weliswaar inderdaad een duidelijke, maar moeilijk voorspelbare en grillige trek naar de stad plaatsvindt, trekken veel mensen juist ook de stad uit, simpelweg omdat ze suburbaan willen wonen (ook de expats!).
Uitlaatgassen en varkenslucht
Vanuit de hoge ambities van Eindhoven even terug naar de grond. Al wandelend en fietsend door de stad, door alle wijken en de rafelranden en de dorpen heen en weer terug, zie ik veel groen, maar ruik ik ook heel veel uitlaatgassen. En varkenslucht. Verder hele gewone wijken, de standaardrijen met huizen in cirkels van bouwdecennia. Villawijken. Parken. Een ring-, een rond- en een randweg. Carports, speelweides, supermarkten. Scholen, fietsende moeders met kinderen, oudere mensen met rollators, geweldige mensen van de Ergon die hun werk uitstekend doen. Bussen, treinen, vliegtuigen. Eindhoven is een hele gewone stad. Beetje per ongeluk zo groot geworden, stad van twee delen (“Woensel is toch anders” – vinden ze zelf trouwens heel trots ook), stad die geen company town meer is.
Zitten ze dan, in het Stadhuis. Met tientallen miljoenen tekort op de gedecentraliseerde zorg; toch het eerste dat mensen nodig hebben, of het nu om gespecialiseerde jongerenzorg, thuiszorg in verband met het langer zelfstandig thuis moeten wonen, of bijstand is. Tientallen miljoenen per jaar worden er uitgegeven aan extern ingehuurd personeel, terwijl het nog geen wethouder gelukt is om het eigen apparaat van 1700 fte uit te mesten of up-to-date te brengen met de snelheid waar de TDK om lijkt te schreeuwen. Veel beleidsterreinen zijn via stichtingen buiten de gemeentelijke organisatie gezet, waardoor het geheel nog moeilijker te coördineren valt en rollen nog onduidelijker zijn geworden. Als je in het MMC wordt opgenomen en behandeld, tref je te weinig en oververmoeid en gestresst personeel aan, dat echter nog steeds professioneel en vriendelijk is. Vrijwilligers rijden je naar de – o ironie – CT-scanner van Philips uit het jaar nul omdat er in de zorg nauwelijks geld is voor innovatie. Dat is óók Brainport: stad van twee werkelijkheden, twee snelheden. Heel veel mensen die nauwelijks rond kunnen komen, afhankelijk van de voedsel- en kledingbank zijn, hopen op een bijdrage uit een fonds zodat hun kind ook op schoolreisje kan en een Sinterklaascadeautje krijgt.
Groots om in te leven, dorps in groot denken
Ons stadsbestuur blinkt uit in onvermogen. En het komt mij ook voor dat de mensen die aan de knoppen zitten en beslissingen nemen, nooit buiten komen. Terwijl in het gratis weekkrantje een wethouder zegt steeds zoveel Eindhovenaren te ontmoeten, spreekt een andere wethouder wartaal over organisatie en horizonten, en zitten twee anderen met een schijnbaar onmogelijk probleem van een gigantisch begrotingstekort. Visieloos, hopeloos, wereldvreemd. Via een G1000 en de Stad van Morgen en stadsdiscussies roepen dat er geluisterd wordt, maar ondertussen doelloos in het duister tastend. Onwetend of gevangen in eigen cynisme? De verkiezingen in het achterhoofd?
Benieuwd waar ons stadsbestuur mee komt om al het bovenstaande het hoofd te bieden. En zou de coalitievorming volgend jaar nu eindelijk eens een GLOW-momentje worden, met verhaallijnen die zowel inhoudelijk als budgettair logisch bij elkaar komen, passend bij de vraag van de inwoners en bedrijven? Of zouden er weer bij meerdere flessen champagne in één van onze schitterende regio-watermolens tegen heug en meug portefeuilles verdeeld worden terwijl men zit te zuchten dat het toch niet te geloven is met welke zooi het nieuwe bestuur wordt opgezadeld?
Eindhoven is groots om in te leven. Groot in kleine dorpen. Dorps in groot denken. Groot in ambitie, klein in uitvoering. Grote bek, klein hartje. Kleinschalig, grootgegroeid. Grootse sfeer met een hoofdletter G, klein in de slimste chips van de wereld.
Misschien moet je een stad gewoon besturen als een modern bedrijf. Company town 2.0. Van de wieg tot het graf met de stad als campus. All-inclusive voor de dolende moderne mens.