De trends binnen de huidige transitie naar elektrische mobiliteit zijn naast de elektrificering, de voortdurende verbondenheid van het voertuig met de cloud, het autonoom rijden en MaaS (mobility as a service). Dit zei Menno Kleingeld, chief information officer ‘Automotive Technology’ van de VDL Groep tijdens een van de DTW talks van afgelopen week (titel: “Opkomst en ontwikkeling van zero-emissie heavy duty e-mobility”). VDL is een industrieel familiebedrijf, vooral bekend van de ontwikkeling en productie van bussen.
Einde aan hype
In de DTW Talk gingen Kleingeld en moderator Bart Brouwers vooral in op autonoom rijden bij zwaar wegtransport (‘heavy duty’). “De hype van autonoom rijden is er wel vanaf,” vindt Kleingeld. De beelden van Tesla’s waar de passagiers een film kijken in plaats van sturen, gingen de hele wereld over, als ook de beelden van gecrashte auto’s omdat de ‘computerchauffeur’ toch niet zo goed onderlegd was. “Het realisme is teruggekeerd. Autonoom rijden is op dit moment alleen echt zinvol op afgesloten terreinen waar het verkeer beheersbaar is.”
Dit is een verslag van de DTW Talk ‘Opkomst en ontwikkeling van zero-emissie heavy duty e-mobility’.
VDL kan er over meepraten. Hun geautomatiseerde voertuigen (‘automated guided vehicles’) rijden in onder andere havengebieden en op fabrieksterreinen. Een voorbeeld is het automatisch transport van tanks op een grote vestiging van de chemische onderneming BASF. De inzet van de voertuigen heeft geleid tot een verhoging van de productiviteit van het wegtransport met bijna 30 procent.
“De intrede van autonoom rijden zal geleidelijk gaan. De volgende stap is autonoom rijden op afgesloten busbanen, met het extra voordeel dat de bus altijd exact op hetzelfde punt stopt. Dat is wel zo prettig voor de passagiers. Trouwens ook voor de schademanager, omdat zo’n stadsbus bijvoorbeeld nooit tegen de stoeprand zal aanrijden.”
De stadsbus van de toekomst zoekt op eigen kracht een parkeerplek en sluit zichzelf aan op het net
Bussen in het openbaar vervoer zijn sowieso geschikt voor de volgende stap in autonoom rijden. Kleingeld kan zich goed voorstellen dat binnen afzienbare tijd een chauffeur aan het einde van zijn werkdag de bus bij de ingang van de remise achterlaat. Daana zoekt het (uiteraard elektrische) vervoersmiddel op eigen kracht een parkeerplek en sluit zichzelf aan op het net. Het autonoom rijden in een drukke binnenstad is vooralsnog niet aan de orde. Maar dat gaat zeker komen, zo is de verwachting van de VDL-bestuurder.
Reikwijdte
Hoe dan ook volgt vooral het openbaar vervoer nauw de trends in de elektrische mobiliteit. Dat heeft deels te maken met de doelstellingen van de Europese Unie. Vijf jaar geleden besloten de partijen in het openbaar vervoer in Nederland dat vanaf 2025 nieuwe bussen emissievrij moeten zijn. In 2030 mogen er geen vervuilende bussen meer rijden. Andere Europese landen hebben soortgelijke afspraken gemaakt.
Bussen die groepen over langere afstanden vervoeren (coaches), hebben nog het probleem van de reikwijdte van elektrisch rijden. “Voor ons is het duidelijk dat de aandrijflijn elektrisch is. Het is ook de meest efficiënte manier, die bovendien weinig warmteontwikkeling met zich meebrengt.”
“Maar voor elektrische transitie van coaches is het belangrijk dat de kwestie van de energieopslag wordt geslecht. De ontwikkeling in de batterijentechnologie gaat echter heel snel. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van vastestofbatterijen. De stappen gaan nu sprongsgewijs. Het wordt zeker mogelijk om ook over lange afstanden elektrisch te rijden.”
VDL is behalve gebruiker van batterijen ook ontwikkelaar en werkt onder andere, via VDL ETG Projects, samen het Holst Centre, een R&D-centrum dat autonome sensortechnologieën ontwikkelt.
Aanhangwagen met waterstof
VDL heeft ook de eerste vingeroefening gedaan met waterstof. De oplossing is uitermate origineel te noemen. Het bedrijf heeft elektrische bussen uitgerust met een kleine aanhangwagen, waarin een waterstofbrandstofcel en tanks zitten. Daardoor wordt de reikwijdte veel groter. “Als je een bewezen techniek wil koppelen aan een technologie die nog niet rijp is, is zo’n aanhangwagen geen gek idee.”
Al eerder deed VDL proeven met mierenzuur (methaanzuur). Het bedrijf werkte samen met onderzoekers van de TU Eindhoven om waterstof te transformeren in mierenzuur en omgekeerd. Mierenzuur als vloeibare energiedrager kan veel makkelijker opgeslagen en vervoerd worden.
Onder de motorkap
Wat betreft de productie van haar voertuigen, heeft VDL in navolging van andere ondernemingen in de automotivebranche gekozen voor platforms. VDL onderscheidt vijf soorten platforms (coach, openbaar vervoer, van, vrachtwagen en geautomatiseerde voertuigen), waarop modulegewijs componenten worden opgebouwd, zoals de motor, de batterijen en het energiesysteem. Zo ziet de VDL-bus voor het openbaar vervoer er uiteraard geheel anders uit dan de elektrische vrachtwagen, maar onder de spreekwoordelijke motorkap verschilt er niet zoveel.
VDL Groep, met het hoofdkantoor in Eindhoven, is een internationaal industrieel familiebedrijf met 104 bedrijven, verspreid over 20 landen en met ongeveer 16.000 medewerkers. De VDL-bedrijven zijn onderverdeeld in de vier divisies: Toeleveringen, Autoassemblage, Bussen en Eindproducten.
Lees hier de andere verhalen over de Dutch Technology Week