De reputatie van de High tech Campus Eindhoven is wereldwijd onomstreden: een van de zeldzame plekken waar open innovatie heeft geleid tot een effectief ecosysteem rond high tech hard & software. Waar groot en klein, leverancier en producent, concurrent en collega, de waardeketen samen versterken. Wat in de jaren negentig begon als de plek waar Philips de eigen onderzoeksactiviteiten bij elkaar bracht, is uitgegroeid tot een centrum waar zo’n 10.000 medewerkers in 150 bedrijven samenwerken in onderzoek, innovatie en business.
Aan de vooravond van de viering van het 125-jarig bestaan van Philips, blikken we met oud-topman Rick Harwig terug op de periode die zo bepalend was voor het huidige succes. Het was de tijd waarin de drang naar open innovatie en ondernemerschap én de noodzaak tot efficiency elkaar versterkten.
Wat dat laatste betreft: de financiële problemen groeiden Philips eind jaren ‘80 bijna boven het hoofd. Onder leiding van CEO Jan Timmer moest Operatie Centurion daar een einde aan maken. Hij zorgde niet alleen voor massa-ontslagen, maar ook voor het afstoten van diverse bedrijfsonderdelen. Harwig was in die tijd nog aan het bijkomen van de teleurstelling over het geklapte project-Mega: een samenwerking met Siemens op het gebied van geintegreerde geheugenproducten. Mega was inhoudelijk wel succesvol maar werd zo’n beetje op de dag dat het eindproduct werd opgeleverd als business de nek omgedraaid. Harwig mocht de 525 mensen van het ontwikkel- en fabricage centrum begeleiden naar een nieuwe toekomst.
“Het waren zonder uitzondering zeer getalenteerde mensen, dus die kwamen vrijwel allemaal snel weer ergens aan de bak. We hadden in no time 3500 vacatures gevonden waar ze mee aan de slag konden. Wereldwijd hè, dus toen we pas nog eens bij elkaar kwamen, vlogen ze uit alle windstreken deze kant op. Maar voor mij was het wel een bepalend moment. Ik wist het toen zeker: zo gaan we dat dus nooit meer doen. Ondernemerschap zou veel meer voorop moeten staan dan voorheen. Als Mega iets had laten zien was het wel het failliet van het los van elkaar ontwikkelen van de techniek en de business.”
Voor Harwig was het bij elkaar brengen van alle Research & Development-activiteiten op één plek dus niet alleen een efficiency-operatie, maar ook een kans om zijn ideeën rond ondernemerschap en open innovatie tot uitvoer te brengen. “In de jaren ‘90 zat Philips R&D versnipperd over tientallen plekken op de wereld, met elk een eigen traditie en met elk weer eigen processen. Dat maakte de afstemming soms nogal ingewikkeld, dus was het, zeker gezien de belabberde positie van Philips in die tijd, logisch dat het meer bij elkaar werd gebracht op de High Tech Campus. Maar gelukkig was ik er niet als enige van overtuigd dat de echte efficiency pas bereikt zou worden in een systeem van open innovatie en ondernemerschap. We moesten leren buiten spelen.”
Uit het Linkedin-profiel van Rick Harwig:
Open innovation
This is often best carried out through partnerships. The days of innovating in isolation are over. No one company can be expected to know all the answers. That’s why we regularly work together with a wide network of institutes, companies, universities and hospitals to jointly develop meaningful new breakthroughs.
Toch duurde het nog een paar jaar voor het echte buiten spelen kon beginnen. Minister Annemarie Jorritsma sloeg de eerste paal voor “Philips High tech Campus” in 1999. In de jaren die volgden kregen de 3000 oorspronkelijke bewoners – die van het NatLab – langzaamaan meer collega’s om zich heen. Aanvankelijk nog van andere Philipsbedrijven, maar vanaf 2002 ook daadwerkelijk van nieuwe vestigingen. Ook de incubators rond technology, healthcare, lifestyle en lighting droegen bij aan de nieuwe openheid. Het vergde ook wat van de structuur. Er kwamen octrooibureaus, venturespecialisten, accountants en leveranciers voor de infrastructuur en diensten, alles om de samenwerking niet alleen inhoudelijk logisch te maken, maar ook goed te kunnen organiseren.
Aan het einde van 2003 stond de teller al op 20 niet-Philipsbedrijven, in 2008 waren het er 75 en daarna verdubbelde dat aantal nog eens. Er kwamen afspraken met de universiteiten van Eindhoven, Aken en Leuven, Zhejiang in China en de Taiwanezen deden hun intrede. En allemaal versterkten ze dat ideaalbeeld van Harwig. “Het mooie was: we bleken ineens heel goed te kunnen samenwerken. Niet alleen met al die bedrijven die uit Philips zelf ontstonden, zoals NXP, ASML en FEI, maar ook met heel andere clubs. Je wilt niet weten hoeveel nieuwe producten er zijn ontstaan dankzij een toevallige ontmoeting tijdens een lunch op de Strip van de campus. En trouwens, niet alleen nieuwe producten. Dat broodje kaas met een glas melk heeft hele fabrieken rijp gemaakt voor verzelfstandiging en verkoop, vaak als toeleverancier van (ex)-Philips en soms ook met een geheel nieuw marktfocus in groeiende industrieketens.
Dat Philips gaandeweg meer bedrijven als een spinoff “los liet”, heeft volgens Harwig alleen maar bijgedragen aan het succes. “Je kunt natuurlijk producten verkopen, maar ook bedrijven. Als dat zorgt voor een betere ontwikkeling van product en business, is dat winst voor iedereen.” Harwig is ervan overtuigd dat al die spinoffs en spinouts Eindhoven enorm hebben geholpen. “Het levert Philips niet alleen geld op, maar zorgt er ook voor dat er contacten ontstaan met de hele wereld.”
Open innovatie werkt alleen als er sprake is van wederzijds vertrouwen, weet Harwig. “Je moet bereid zijn alle hekken uit de grond te rukken.” Dat lijkt, als je nu kijkt naar de campus, in letterlijke zin nog niet helemaal gelukt. Er staat nog altijd een stevige muur rond de slimste vierkante kilometer van Europa; wie na acht uur ‘s avonds of op zondag het terrein op wil, heeft pech of een pasje nodig. “Dat kan nog beter ja, maar het is al een enorm verschil in vergelijking met de tijd van het NatLab. Toen was het terrein echt ondoordringbaar. Alleen Philipspersoneel kwam er op en voor kinderen was het al helemaal verboden. Alsof je vooral wilde uitstralen dat je daar nooit zou willen werken. En het prikkeldraad rond het terrein was naar binnen gericht: als je eenmaal op het werk was, was er geen ontkomen aan. Nu heeft de jeugd het terrein ontdekt als kortere route tussen thuis en school en zijn er vaak openbare events.”
Harwig vertrok in 2010 als CTO van Philips maar is ook daarna de ontwikkelingen op afstand blijven volgen. Met genoegen, want hij ziet dat de keuzes van toen de juiste zijn geweest. Open innovatie en ondernemerschap hebben Philips, de High Tech Campus en Eindhoven enorm veel gebracht. “Heel mooi hoe ook de universiteit is meegegaan in die lijn. Kijk bijvoorbeeld eens naar die studententeams rond energie en mobiliteit. Studenten die ineens het licht zien en hun technische vaardigheden omzetten in een mogelijke business. Niet op zichzelf maar samen met anderen. Geweldig om dat te zien. Vroeger gold ‘het lab is onze wereld’, nu is het ‘the world is our lab’.”