Eindhovense binnenstad © Innovation Origins
Author profile picture

Openbaar college van Fontys over balans in de Eindhovense binnenstad

De Brainportregio is een succesnummer. Maar voor balans in de Eindhovense binnenstad is het “hard nodig dat sociologen, antropologen en social workers aan tafel gaan met de gemeente, woningcorporaties, ontwikkelaars en architecten”, zegt Caroline Schipper, directeur Social Studies bij Fontys Hogescholen. Schipper ging tijdens een openbaar college van Fontys Hogescholen in debat met Cees-Jan Pen, lector De Ondernemende Regio Fontys Hogescholen. Onderwerp: balans in de Eindhovense binnenstad. Pen met een meer ruimtelijk-economische bril en Schipper vanuit de sociale kant.

“Binnen de faculteit Economie en Communicatie hebben wij minder aandacht voor die sociale kant”, bekent Pen, “Wél voor de sociaal-economische kant: banen voor alle lagen van bevolking.” Maar niet voor vraagstukken als de dubbele vergrijzing en oplossingen voor kwetsbare mensen. Dat zijn wel vraagstukken waarvoor Schippers haar bed uitkomt, vertelt ze als ze zichzelf introduceert. Schippers is er op uitnodiging van Pen.

Unieke regio

Het gaat Eindhoven voor de wind, gaat Pen verder. “Ik zeg tegen mijn studenten: ‘Je krijgt les in een hele unieke regio. De Brainportregio heeft niet voor niets, naast Schiphol en Rotterdam een mainportstatus. Draaien die motoren dan draait de Nederlandse economie.”

“Hoe blijft de Brainportregio een succesnummer?” Een antwoord ligt, volgens Pen, onder meer in de Eindhovense binnenstad: “Binnensteden zijn gewoon enorme werkgelegenheidsmotoren en plekken waar mensen graag willen werken, wonen, winkelen en ontmoeten.”

Vooral de laagopgeleiden werken in die binnenstad. “In de horeca en retail bijvoorbeeld”, zegt Pen. “Maar de binnensteden veranderen. Kijk maar naar de leegstand. Wij voelen allemaal aan dat je niet meer in de binnenstad komt om vooral te winkelen maar het draait veel meer om de ‘place to be’ en ‘to meet’.”

Mede door digitalisering ziet Pen bedrijven omvallen en verdwijnen, zeker in de retailsector. “Daar komt in deze innovatieve regio zeker wel iets anders voor terug, maar dit vraagt om een bredere kijk op de ontwikkeling van de binnenstad en dus ook minder accent op winkels en horeca.”

Cees-Jan Pen

Leefbaar

“We moeten het aan de voorkant, met participatie, goed regelen, anders bouw je straks iets dat misschien niet heel leefbaar is”, zegt Pen. Uit de zaal komt de vraag wat leefbaar is voor Pen. “Het gaat om het totale voorzieningenniveau. Niet alleen horeca of bijvoorbeeld fitnessmogelijkheden maar ook om speel- en ontmoetingsplaatsen, huisvesting voor ouderen, een huisarts en een fysiotherapeut nabij. Of werkruimten die langer open zijn zodat de stad na zessen ook nog levendig is.” 

Ondanks het betoog van de lector verwacht een gedeelte van het publiek dat er in de binnenstad vooral woningen zullen komen voor de hogere inkomens, voor expats. Niet voor de Eindhovenaren zelf. Dat er een tweedeling gaat ontstaan.

Community building

Volgens Schipper is die tweedeling op sommige plaatsen al voelbaar. Ook in de binnenstad. Cijfers van het CBS tonen bijvoorbeeld aan dat in de binnenstad vooral de hogere inkomens wonen. Vanuit haar faculteit Social Studies leidt Schipper samen met lector ICT Mark de Graaf de onderzoekslijn “Smart Society”. Schipper: “Een Smart Society is een maatschappij waarin we in staat zijn om antwoorden te formuleren op maatschappelijke vraagstukken door zinvolle en goede combinaties te maken van mens, techniek en innovaties. Maar waarin er vooral voldoende aandacht is voor community building. Dat we dát met elkaar doen.” Tijdens het college noemt Schipper het voorbeeld Kopenhagen, in 2015 door het Earth Institute aan de New Yorkse Columbia Universiteit ‘de gelukkigste stad ter wereld’ gedoopt. Schipper: “Een stad met veel ruimte voor burgerinitiatieven.”

Caroline Schipper

Voorafgaand aan het college dook Schipper in de Binnenstadsvisie. Ze leest voor: “‘We willen een binnenstad die voor iedereen aangenaam en betaalbaar is. Die niemand uitsluit. We accepteren geen tweedeling in Eindhoven. Je kunt er verblijven en elkaar ontmoeten zonder heel veel geld uit te geven, alleen dan blijft de binnenstad ook het centrum van een inclusief Eindhoven.’ Hele mooie zinnen maar wat gaan we feitelijk doen om dit te bereiken?”

Als voorbeeld haalt Schipper het gehonoreerde plan bij het station aan: “Je leest dat een kleine twintig procent van de woningen voor de sociale sector wordt. Dat het een hotel wordt en een debat- en ontmoetingscentrum, dat er horeca komt, dakterrassen en een parkeerkelder. En ik vraag me dan af en waar blijven dan die andere voorzieningen voor kwetsbare mensen die zich ook juist in dat gebied  begeven?”

Uit het publiek reageert Eugene Franken. Hij vertelt naar de bijeenkomsten over de nieuwbouwplannen bij het station te gaan. “De plint (begane grond, red.) is bedoeld voor ‘publieke  functies’ daar wordt uitgebreid over gesproken.” Voor Schipper blijft het toch de vraag over welke publieke functies het dan gaat. Schipper: “Ik mis plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, ook zonder geld. Waar ook ouderen elkaar kunnen ontmoeten, waar nieuwe community’s gebouwd kunnen worden.”

Ook in een wolkenkrabber

Die communities hoeven helemaal niet zoveel vierkante meter te kosten, gaat Schipper verder. “Denk aan co-housing bijvoorbeeld, een woonvorm waar verschillende gezinnen samenwonen. Ze passen op elkaars kinderen en is er minder kinderopvang nodig. Je hebt al een community als je mensen hebt die iets voor elkaar willen betekenen. Ook in een wolkenkrabber kun je communities bouwen. Ook daar kun je oplossingen verzinnen waar mensen elkaar ontmoeten. Dus die drie torens konden best eens een mooie proeftuinen worden”, lacht Schipper.

Bepalende rol sociale professionals

Maar er moet dan wel wat veranderen, zegt Schipper resoluut. “Ik ben er tot in mijn tenen van overtuigd dat sociologen, antropologen en social workers bij de gemeente, woningcorporaties en ontwikkelaars aan tafel moeten zitten. Deze sociale veranderaars moeten ook een bepalende rol hebben bij bouwplannen.”

Jan van Dijk, architect in ruste, is het met Schipper eens: “Vooral de sociaal-psychologische component is een fenomeen waar architecten eigenlijk nauwelijks mee om kunnen gaan. Daarom is een bureau waaraan ook een psycholoog, socioloog en antropoloog zijn verbonden van wezenlijke betekenis. Er moet een mentaliteitsverandering komen.”

En voor die mentaliteitsverandering is de politiek nodig, meent Van Dijk. “Vooral ontwikkelaars en beleggers moeten zich er bewust van zijn dat de toekomst meer is dan stenen stapelen. Ook sociale cohesie speelt een belangrijke rol. Daarin moeten die ontwikkelaars een verplichting hebben.”

Politiek aan zet

Volgens Pen is die sterke overheid inderdaad nodig om, naast de urgente verduurzaming, ook op het sociale vlak eisen te stellen: “Anders gebeurt het niet.” Maar hij waarschuwt ook dat de regels niet te strak moeten worden. “Als bepaalde spelers niet meer willen investeren in je stad, dan schaadt dit de ‘gewone Eindhovense’. Als die bouwers door een opeenstapeling van regels niet toekomen aan snel bouwen, dan houdt het echt op. Kortom de politiek is aan zet echte keuzes te maken. En dat dat een lastige is, is duidelijk, zeker met zo’n brede coalitie.”

Tot slot deelt Schipper mee, als antwoord op een vraag uit het publiek, dat het Brainport-bestuur ‘inclusiviteitstafels’ organiseert. Een tafel met als speerpunt die sociale cohesie. Een positieve ontwikkeling, vindt Schipper: “Het bestuur realiseert zich dat als mensen naar Eindhoven komen, zich vervolgens hier onprettig voelen en bij de minste aanleiding weer terug willen, dat dat niet wenselijk is.” Schipper schuift aan die tafel aan: “Waarbij ik me vooral hard maak voor de belangen van de Eindhovenaren.”