Het programma Driving Dutch Design (DDD) bestaat vijf jaar en heeft al meerdere succesvolle ontwerpers voortgebracht. Het programma is een initiatief van ABN AMRO, de Dutch Design Foundation (DDF) en de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO). Het programma is in 2012 in het leven geroepen om ontwerpers te helpen betere ondernemers te worden. Aoife Wullur deed mee aan de eerste editie van het programma, zij vertelt over haar ervaringen ermee en hoe het heeft geholpen in haar carrière.
Waarom ben je mee gaan doen aan DDD?
“Ik was net afgestudeerd aan de Design Academy en dan is het vanzelfsprekend om voor jezelf te beginnen. Maar als ontwerper ben je niet direct een ondernemer, terwijl je dat als ZZP’er wel bent. Je komt dan opeens de zakelijke kant tegen en dan merk je dat zakelijke taal anders is dan de ontwerperstaal en het is goed om begrippen te kunnen begrijpen. Ik deed dus mee om mezelf zakelijk te ontwikkelen en om mijn tijd beter leren in te delen. Ik werkte toentertijd in de thuiszorg, omdat ik niet genoeg verdiende om van mijn ontwerpen rond te komen. Mijn werk werd erg gewaardeerd en er was veel behoefte aan doorontwikkeling, maar je kan zelf gewoon niet genoeg investeren en als je je meer op het ontwerpen wil richten heb je geen tijd meer om direct geld te verdienen.”
Wat heeft het programma jou opgeleverd?
“Het heeft me vooral een netwerk opgeleverd, we hebben tijdens de Dutch Design Week meestal nog een Alumni bijeenkomst van DDD en dat is erg leuk. Aan de masterclasses heb ik ook veel gehad. Ik merk nu nog steeds dat ik dingen tegenkom die ik in een masterclass heb geleerd, dan is het wel fijn dat je daar ervaring mee hebt. Ook omdat ik nu specifiek verbindingen aanga met bedrijven en het creatieve buiten de creatieve sector opzoek. Verder merk ik dat ik door DDD doorkreeg dat ik het leuk vind om eerder verbinder te zijn dan ontwerper. Inhoudelijk vond ik het programma heel leerzaam, ik kende geen zakelijke termen, ik wist bijvoorbeeld niet wat een verdienmodel was.”
“Inhoudelijk vond ik het programma heel leerzaam, ik kende geen zakelijke termen, ik wist bijvoorbeeld niet wat een verdienmodel was.”Aoife Wullur, Deelnemer Driving Dutch Design 2013
Hoe heeft deelname aan DDD je carrière geholpen?
“Het heeft niet direct echt werk opgeleverd voor mij, maar het was wel een hele belangrijke periode voor mijn eigen werk. Ik heb een groot project mogen doen, het Deventer raamwerk, voor het nieuwe stadhuis in Deventer. Dat was een project waardoor ik dus bijvoorbeeld het thuiszorgwerk kon opzeggen. Daarnaast ben ik toen ook geselecteerd om voor het Amsterdam Light Festival iets te maken, in de periode dat ik meedeed aan DDD heb ik dus veel werk binnengekregen. Dat was niet echt door het netwerk dat zij hadden, maar wel op dat moment, waarbij het heel fijn is om bezig te zijn met andere, zakelijke verbindingen, omdat je direct in de praktijk daarmee bezig bent.”
Denk jij dat de Design Academy de taak van dit programma op zich zou moeten nemen?
“Nee, dit programma is namelijk niet alleen voor studenten van de Design Academy. Juist door het verschil tussen de tijd op de academie en de tijd erna maak je echt een verandering door. Tot aan je afstuderen ben je bezig met je product maken en jezelf te profileren. Daarna komt dan wel die zakelijke kant. Ik denk dat als dat al in de opleiding zit, je niet die focus op je eigen en creatieve ontwikkeling hebt. De opleiding is zo op het creatieve en op de conceptfase gericht, dat wil je niet meteen inperken met de zakelijke kant.”
Hoe ben je nu nog bezig met ontwerpen?
“Het productontwerpen en maken doe ik weinig meer, ik werk nu binnen organisaties. Ik merk daarin wat je als ontwerper kan betekenen buiten de creatieve sector. Elk proces dat met ideeën begint en uiteindelijk tot iets concreets moet komen is een creatief proces. Dat zie je in alle sectoren, daarom kan je als een ontwerper functioneren daarbinnen. Ik noem mijzelf een designconsultant, omdat je advies geeft, maar je ook inzichten en visualisaties kan geven. Ik houd mezelf vooral bezig met visualisaties, omdat je met veel verschillende mensen met diverse achtergronden werkt die met elkaar moeten communiceren. Iemand die wetenschappelijk en technisch ingesteld is, kan misschien moeilijker praten met iemand die heel commercieel of creatief is. Als je het visualiseert heb je een taal die iedereen spreekt en daarmee kan je processen inzichtelijker maken.”