Of het nu gaat om voedsel, kleding of cosmetica – bijna elk product is verpakt in plastic. Sterker nog: de hoeveelheid verpakkingsafval is de laatste twee decennia zelfs verdubbeld. Volgens gegevens van het Duitse ministerie van milieu bijvoorbeeld werd in 2015 35 procent van de in Duitsland verwerkte kunststoffen gebruikt voor de productie van verpakkingen. In totaal komt jaarlijks ongeveer drie miljoen ton aan kunststofverpakkingen in Duitsland in de vuilnisbak terecht. En klanten hebben zelden de mogelijkheid om producten onverpakt te kopen. Dit roept natuurlijk de vraag op: is verpakking überhaupt nodig? En zo ja, zijn er dan alternatieve mogelijkheden?
Het Duitse onderzoeksproject Innoredux van het Institut für ökologische Wirtschaftsforschung (IÖW) en het Institut für Energie- und Umweltforschung (ifeu) wil dit onderwerp tot op de bodem uitzoeken. Het doel van de wetenschappers, onder leiding van Dr. Frieder Rubik, is om met innovatieve businessmodellen te laten zien hoe kunststofafval kan worden gereduceerd in de gehele handelsketen.
Kunststofreductie als marktvoordeel
“Er zijn dringend innovatieve maatregelen nodig om de hoeveelheid plastic die in het milieu terechtkomt te verminderen. Om deze in de praktijk te kunnen realiseren, richten we ons project vooral op strategieën die tegelijkertijd concurrentievoordelen voor bedrijven opleveren,” aldus IÖW-projectmanager Dr. Frieder Rubik over de werkwijze van Innoredux. De wetenschappers werken in een praktijklaboratorium aan innovatieve verpakkingsalternatieven, in samenwerking met bestaande bedrijven uit zowel de online als de fysieke sector. De eerste stap is om af te zien van secundaire verpakkingen: wegwerpverpakkingen zoals zakken voor groenten en fruit of verpakkingsfolies op de vlees- en kaasafdeling. Als dit niet haalbaar is, zal worden gekeken naar een overstap naar milieuvriendelijkere alternatieven.
Het voornaamste doel van het project is het uittesten van businessmodellen, in de hoop producten op zo’n manier op de markt te brengen dat er aanzienlijk minder verpakkingsafval wordt geproduceerd in de hele handelsketen of, beter nog, dat wegwerpverpakkingen waar mogelijk volledig worden afgeschaft. De focus ligt vooral op de retailsector. De reden hiervoor is dat deze een belangrijke schakel vormt tussen de producent en de consument. Het onderzoeksproject richt zich tevens op verschillende productgroepen. Denk aan levensmiddelen, kantoorartikelen en textiel, maar ook cosmetica, verzorgingsproducten, reinigings- en schoonmaakmiddelen.
Binnen de fysieke handel nemen bijvoorbeeld de drogisterij dm en de biologische winkel Alnatura deel aan het onderzoeksproject. Daarnaast zijn ook postorderbedrijven Zalando, Memo en Avocadostore betrokken. Deze bedrijven hebben zich eerder al beziggehouden met de ontwikkeling van duurzamere verpakking. Zo gebruikt dm bijvoorbeeld verpakkingsmaterialen met een zo hoog mogelijk recyclingpercentage, namelijk gerecyclede kunststoffen, voor vloeibare producten zoals reinigingsmiddelen en crèmes. Alnatura heeft door het gebruik van een zogenaamde 3-componenten yoghurtbeker het kunststofgehalte verlaagd van 8,2 naar 3 gram. In het algemeen zijn duurzame verpakkingen belangrijk voor deze bedrijven. Op de website van Alnatura staat bijvoorbeeld: “We volgen de huidige ontwikkelingen op het gebied van verpakkingstechnologie op de voet. Als er nieuwe bevindingen zijn, houden we hier rekening mee bij onze productontwikkeling.”
Ook wordt de consument bij het project betrokken. Bijvoorbeeld door middel van focusgroepen of enquêtes. Klanten hebben bovendien de mogelijkheid om ideeën en suggesties via de website van het project door te geven.
Blijven nadenken over de reductie van kunststof
In het kader van het onderzoeksproject moeten de bovengenoemde strategieën voor kunststofreductie verder worden uitgewerkt en zullen nieuwe, nog bredere ideeën worden ontwikkeld. De eerste stap is onderzoek naar hoe kansrijk de businessmodellen zijn, waarbij rekening wordt gehouden met alle personen en bedrijven die bij het proces betrokken zijn. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de vereisten voor verpakkingsontwikkeling of toeleveringslogistiek, maar ook om voorwaarden voor detailhandel, zoals productbescherming, houdbaarheid en wettelijke vereisten. Maar ook de wensen van de consument, zoals persoonlijke voorkeur, gemak en toereikendheid worden onder de loep genomen. Al deze factoren zullen in het praktijklaboratorium worden getest.
De volgende stap is het ontwikkelen van een strategie – op basis van de ervaring die is opgedaan in het praktijklaboratorium in Heidelberg – over hoe gemeenten en bedrijven een bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van kunststofafval. Het belangrijkste doel is om de praktische toepassing van alternatieve verpakkingen te stimuleren. Het project wordt ondersteund door de Duitse Vereniging voor Milieu en Natuurbehoud (BUND). Ook de Heidelbergse detailhandelaar “Annas Unverpacktes” en de Vereniging van onverpakte winkels zullen hun ervaring op het gebied van onverpakte levensmiddelen en cosmetica inbrengen.
Het onderzoeksproject ging in februari van start in Heidelberg en wordt gefinancierd door het Duitse ministerie van onderwijs en onderzoek (BMBF) in het kader van het onderzoeksprogramma “Kunststoffen in het milieu – bronnen, afvoer, oplossingen”. Het project omvat 20 samenwerkingsprojecten, met zo’n 100 partners uit de wetenschap, industrie, organisaties, gemeenten en praktijkwereld, die zich bezighouden met fundamentele kwesties in verband met de productie, toepassing en verwerking van kunststoffen. Het onderzoeksprogramma is een onderdeel van het BMBF-kaderprogramma “Onderzoek naar duurzame ontwikkeling” (FONA).