De lancering van de nieuwe Europese satelliet ‘Copernicus Sentinel-6’, die de stijging van het water in de oceaan en de dikte van onder andere het Arctische ijs preciezer dan nu mogelijk is zal gaan meten, vindt waarschijnlijk later plaats dan op de datum die eind 2020 gepland was. Oorzaak is dat de voorbereidende werkzaamheden vertraging oplopen door de coronacrisis. Dat zei de directeur van de Earth Observation Programmes van de European Space Agency (ESA), Josef Aschbacher afgelopen week tijdens een online conferentie over de effectiviteit van het Europese biodiversiteitsbeleid.
Aschbacher was uitgenodigd om zijn visie te geven op het gebruik van de zeven satellieten die de EU al in de ruimte heeft en die gebruikt worden om de aarde te observeren. De satellieten geven real time data over onder andere de kwaliteit van de lucht, het water in de oceanen, de weersomstandigheden waar ook ter wereld en de aanwezigheid van vegetatie waaruit af te leiden valt welke diersoorten er leven. Het systeem is het beste ter wereld en wordt door instellingen wereldwijd gebruikt. Zo zijn de data die ervan afkomstig zijn de belangrijkste bron van informatie voor de Amerikaanse ruimtevaart organisatie NASA, zo blijkt uit een analyse van de website, volgens Aschbacher.
Koppeling satelliet-data aan Europees klimaatbeleid
Verschillende deelnemers aan de conferentie wilden weten waarom de data die de Sentinel-satellieten leveren niet gekoppeld worden aan Europese klimaatdoelstellingen die bedrijven en lidstaten dwingen hun uitstoot van schadelijke stoffen terug te dringen. Het is door de satellietdata immers exact te achterhalen wanneer en op welke locatie de uitstoot van bijvoorbeeld stikstof, fijnstof, zwaveloxide en gewoon stof te hoog is.
In eerste instantie aarzelde Aschbacher om daarop een antwoord te formuleren, omdat hij immers geen ambtenaar of politicus is maar een ruimtedeskundige, zo zei hij. Maar wel wilde hij kwijt dat investeringen nodig zijn om van de massale hoeveelheid data die de zeven satellieten over het klimaat verstrekken informatie te maken. Daarmee wordt bedoeld dat de verzamelde data verwerkt moeten worden tot specifieke datasets waarmee je bijvoorbeeld kunt voorspellen hoe het klimaat zich op bepaalde plekken op korte en langere termijn kan ontwikkelen.
De ESA werkt op dit moment aan een ‘digital twin’ van de aarde. Dat is een digitale simulatie van de aarde waarmee je kunt zien wat het effect is van een bepaalde beleidsverandering op het klimaat.
Europese economie moet duurzaam worden
De plaatsvervangend directeur van het directoraat-generaal Environment Joanna Drake van de Europese Commissie zei dat het voor de hand ligt dat de data die de satellieten laten zien gebruikt gaan worden om de doelen van de Green Deal te halen. Dat streven past in het beleid van de Europese Commissie die een ‘evidence based’ beleid voorstaat. Sinds het aantreden van voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie is de bescherming van biodiversiteit een topprioriteit geworden. Nieuwe wetgeving moet daaraan getoetst worden.
Deze twee instrumenten geven de Europese Commissie de macht om de Europese economie om te vormen tot een duurzame economie. Als de regeringen en parlementen van de lidstaten daar mee instemmen tenminste.
Feitelijk bieden de data van de klimaatsatellieten Europese burgers de eerste mogelijkheid om te experimenteren met een ‘free data space’, een streven van eurocommissaris Vestager van digitalisering die dat voor allerlei beleidsterreinen wil zoals landbouw en arbeidsmarkt.
Weinig gebruik van gratis klimaatdata
Hoewel de data van de Europese klimaatsatellieten voor iedereen gratis toegankelijk zijn, maken Europese inwoners er weinig gebruik van. Pas nu beelden gemaakt door de klimaatsatellieten duidelijk maken dat de stikstofuitstoot boven China en Italië drastisch teruggelopen is tijdens de coronacrisis door het platleggen van het verkeer en fabrieken, ontstaat er wat interesse.
Dat die interesse voor gratis klimaatdata moeizaam op gang komt, is jammer. Want ook kleine organisaties kunnen er hun voordeel mee doen. Zo blijkt uit de metingen dat de temperatuur in de Noordzee afgelopen decennia gestaag gestegen is. Natuurlijk is dat bekend. Maar voor bijvoorbeeld vissers is dat belangrijke real time informatie om op te handelen als er onderhandeld moet worden over quota. Sommige vissen moeten uitwijken naar koelere wateren omdat ze onvoldoende plankton te eten hebben in warmere stromingen. Het kan dus zijn dat de visstand daardoor lokaal afneemt en niet door overbevissing bijvoorbeeld wat hen nog wel eens door milieuactivisten wordt verweten. Deze wetenschap zal de visquota voor vissers niet hoger maken, maar kan wel het verwijt wegnemen dat de lokale visstand te snel afneemt doordat ze hun visquota zouden overschrijden.
Uit klimaatdata blijkt: ‘Rotterdam zit in het vieze hoekje’
Ook voor bijvoorbeeld lokale organisaties die strijden voor schone lucht (en die weinig geld hebben te besteden om onderzoek te doen) zoals Adem Rotterdam leveren de data over luchtkwaliteit specifieke informatie op over de hoeveelheid stof, fijnstof en stikstof die er in de lucht zit. Tot nu toe keken ze vooral op de zes meetpunten van de lokale milieudienst DCMR. Een van de initiatiefnemers, Adriaan Korthuis, laat weten dat hij de website van de Copernicus-satellieten niet kende maar dat deze hem wel nuttig lijkt. „Je ziet meteen dat Rotterdam in het vieze hoekje van het continent zit”, zegt hij nadat hij de data die daarop te vinden zijn heeft bekeken.