Het is de Week van de Brede Welvaart, met gisteren in het Brabantse Provinciehuis een dag vol keynotes en workshops om daar vanuit het ondernemersperspectief aan bij te dragen. De vraag die voor alle sprekers op tafel lag was hoe de bijdrage van Brabantse ondernemers aan brede welvaart zou kunnen worden uitgebreid. Er waren bijdragen van VNO-NCW en Otto Raspe, hoofd van RaboResearch Regio’s, Innovatie, Duurzaamheid en Ondernemerschap. Met Raspe, die ook Professor of Practice voor Brede welvaart en Regionale Economie aan Tilburg University is, kijken we naar de prestaties en uitdagingen in Brabant.
- Brabant doet het goed als het gaat om brede welvaart, maar er zijn ook uitdagingen.
- Zowel ondernemers als de universiteit dragen bij aan een brede welvaart.
Eerst maar eens het goede nieuws: hoewel regionale verschillen niet groot zijn, is Midden-Brabant de landelijke koploper in de transitie naar de “nieuwe economie” waarin brede welvaart een belangrijke rol speelt.
Direct achter Midden-Brabant (Tilburg en omstreken) hebben Brainport Eindhoven en Zuid-Limburg ook een plek in de top-3. Bedrijven in die regio’s zijn gemiddeld verder in de transitie naar een duurzame en inclusieve economie. Tegelijkertijd scoren Friesland, Groningen en Twente ook goed. Deze regio’s kennen een mindere economische dichtheid maar zijn gemiddeld toch verder wat betreft aspecten die met brede welvaart te maken hebben.
Otto Raspe ziet op basis van het onderzoek waarin 4500 bedrijven in Nederland zijn ondervraagd, drie soorten regio’s die voorop lopen:
– de regio’s die harder groeien dan gemiddeld, zoals Amsterdam en Eindhoven,
– de regio’s met een sterk ecosysteem, zoals Twente en Brainport Eindhoven,
– de regio’s met brede welvaart als doel, zoals Friesland en Twente.
“Die verschillen zijn zichtbaar geworden nadat we alle gegevens van al die bedrijven zijn gaan plotten op een kaart met de 26 onderscheiden regio’s in ons land. Door aan te geven of ergens veel koplopers zijn of juist veel achterblijvers krijg je inzicht in de verdeling van de transitiebereidheid over het land. En het leuke van Brabant is dat zowel de Brainportregio als Midden-Brabant tot de regio’s met de hoogste scores behoren: veel koplopers en weinig achterblijvers. En voor Brainport geldt ook nog eens dat ze de meeste koplopers van het land hebben, als het gaat om die transitie naar een duurzame inclusieve economie.”
Tilburg en Eindhoven
Dat Midden-Brabant hoog scoort was voor Raspe een verrassing. “Er zitten daar wel veel sociaal bewogen ondernemers, die echt vanuit de maatschappelijke opgave werken en heel nadrukkelijk de impact op hun omgeving en hun mensen bij hun keuzes betrekken. Een beetje zoals in Friesland, al zie je daar dat de beleidsmakers die koers al langer ingezet hebben. In Tilburg zit het wat meer in het DNA van de bedrijven zelf en wat minder in het overheidsbeleid.”
Voor Brainport Eindhoven geldt dat element juist veel minder. Raspe: “Klopt, dat is daar pas recenter aanwezig; die regio moet het van die andere twee punten hebben: sterke economie en sterk ecosysteem. Je ziet dat trouwens ook terug in de samenleving, met groeipijnen die raken aan de brede welvaart.”
Vrijbrief voor excuses
In de rapporten van RaboResearch wordt grote waarde toegekend aan de ondernemersgeest als het gaat om de transitie naar de nieuwe economie. Zes ‘lessen’ zijn daarbij van belang: ondernemerschap en leiderschap bij bedrijven zelf, een gestructureerde en wendbare bedrijfsvoering, aandacht voor (potentiële) werknemers, een koersvaste en ondernemende overheid, een gelijk (inter)nationaal speelveld en toewijding vanuit de gehele keten.
De eerste drie zijn direct beïnvloedbaar door de ondernemer, voor die laatste drie geldt dat veel minder. Is dat niet meteen een vrijbrief voor excuses? Raspe: “Ja, soms zie je dat wel, bijvoorbeeld bij kleinere bedrijven die meer moeite moeten doen om überhaupt de eerste stappen te zetten. Maar uiteindelijk is het in het belang van elke ondernemer om die omslag te maken. Iedereen kan zien dat de toekomst wordt bepaald door overheden die meer gaan reguleren, door consumenten die meer van je verlangen, een supply chain die hogere eisen stelt of omdat je voor je personeel een bedrijf wilt hebben dat die waardes creëert, zodat je aantrekkelijk blijft voor jonge talenten.” Kortom, zo zegt Raspe: “Als jij als ondernemer alleen focust op materiële winsten voor de korte termijn en niet investeert in die bredere waarde, dan ben je over een jaar of vijf misschien wel out of business. Jouw product is dan niet meer gewenst, of je mag niet meer maken, of je hebt je businessmodel niet kunnen aanpassen aan de hoge energiekosten of je kunt geen personeel meer vinden.”
Vol meedoen
Er zit, zo concludeert Raspe, niets anders op dan vol mee te gaan doen in de slag naar de nieuwe economie met een brede welvaart. We zijn nog lang niet waar we moeten zijn: het gemiddelde Nederlandse bedrijf scoort op dit moment maar net een voldoende op deze transitie (rapportcijfer 5,6) en de helft van de bedrijven heeft een rapportcijfer dat lager dan een 5,5 ligt. En ondanks de relatief goede positie van Midden-Brabant is er ook daar nog een wereld te winnen.
Breder dan winst en groei
Martijn van Gruijthuijsen, gedeputeerde Economie, Financiën en Talentontwikkeling, deelt die visie. “De Brabantse economie draait naar behoren, maar we weten dat er meer nodig is dan alleen economische factoren om aantrekkelijk te blijven voor bedrijven en talent. Brabant moet een fijne plek zijn om te wonen en leven, met voldoende groen, een gezonde leefomgeving en fijne plekken om elkaar te ontmoeten. Zoals we ook weleens zeggen: de economie van Brabant is serious business, maar het moet wel gezellig blijven. We denken in Brabant breder dan winst en groei, maar kijken vooral naar bedrijven die ons helpen om de gezamenlijke uitdagingen waar we voor staan op te lossen. Daar complementeren Tilburg en Eindhoven elkaar ook goed, de combinatie van high tech en high touch is erg belangrijk.”
Rol van het onderwijs
Tot slot vervullen, naast het bedrijfsleven, ook de onderwijsinstellingen een essentiële rol bij het bevorderen van brede welvaart. Tilburg University zet academische werkplaatsen in als middel om dit te bereiken. Deze werkplaatsen zijn samen met externe partners opgericht om kennis te genereren die bijdraagt aan het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. In de komende jaren zal de universiteit zich specifiek richten op interdisciplinaire onderzoeksthema’s, waaronder de klimaat- en energietransitie, de arbeidsmarkt, welzijn, gezondheid, en ongelijkheid. Deze onderzoeksthema’s worden geleid door het overkoepelende concept van brede welvaart.
Kortom: Zowel bedrijven als het onderwijs in Tilburg zetten zich actief in voor een veelbelovende toekomst.