Onderzoekers van die Universiteit Utrecht (UU) hebben weer een stap gezet in de richting van een nieuw medicijn tegen Parkinson. Mensen die aan deze ziekte lijden hebben last van stijfheid en maken soms ongecontroleerde bewegingen. Ook krijgen ze in toenemende mate moeite met coördinatie. Alleen al in Nederland lijden meer dan 50.000 mensen aan de ziekte.
Een stofje dat bij muizen de ziekte van Parkinson remt, brengt de volgens farmaceutisch onderzoekers van de Universiteit Utrecht de ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel tegen de ziekte dichterbij.
De bestaande medicijnen tegen Parkinson hebben maar een beperkte werking. Ze zorgen vooral voor verbetering van de spieractiviteit. Maar deze middelen hebben ook veel ongewenste bijwerkingen.
Overmatige werking van een enzym remmen
De giftige stoffen die Parkinson veroorzaken, ontstaan door de overmatige omzetting van het aminozuur tryptofaan. Farmaceutisch onderzoeker Aletta KraneveldKraneveld: “Bij een ziekte als Parkinson is de omzetting van tryptofaan in een bepaalde afbraakroute, de zogenoemde kynurenine-route, verstoord. Die begint met het enzym tryptofaan-dioxygenase, kortweg TDO. Bij de ziekte van Parkinson vliegt de omzetting van tryptofaan als het ware uit de bocht. De onderzoekers van het farmaceutisch bedrijf NTRC in Oss hebben een stof ontwikkeld die het ontstaan van de giftige bijproducten remt. Wij hebben de TDO-remmer in ons lab in Utrecht getest en het blijkt echt te werken.”
Directeur-onderzoeker Guido Zaman van NTRC zegt dat de werking van het middel over het algemeen als heel innovatief wordt gezien. Gezien de overeenkomsten van Parkinson met de ziekten van Alzheimer en Huntington, verwachtende onderzoekers dat de TDO-remmer ook daarbij zou kunnen werken.
Werking in het brein
Volgens de onderzoekers remt het middel bij Parkinsonpatiënten ook ontstekingsreacties in de darmen en verbetert de darmfunctie. De komende jaren wil NTRC de ontwikkelde TDO-remmer optimaliseren. De farmaceutisch onderzoekers van de UU willen graag ook die verbeterde middelen testen. Kraneveld: “Verder hebben wij nog meerdere onderzoeksvragen. Wij zijn bijvoorbeeld heel benieuwd hoe het middel in het brein of daarbuiten precies werkt op moleculair niveau. Daar willen wij graag vervolgonderzoek naar doen.”
Originele publicatie: FEBS Journal.