Maatregelen nemen tegen overstromingen, droogte en andere effecten van extreem weer. Voorspellen waar de overlast het grootst is. Waar lopen wegen vast bij een flinke hoosbui? Of hoe helpt vergroening tegen hittestress in de stad? Dit – en nog veel meer – moet allemaal mogelijk worden in een digitale kopie van de stad. Dat is het uiteindelijke doel van Nelen & Schuurmans, een watermanagementsbureau dat werkt aan de wereldwijde opschaling van hun modellen. “Een datagedreven platform waarop je met meetgegevens en modellen kunt zien wat wel en niet werkt. Allemaal om de stad zo leefbaar mogelijk te houden”, legt algemeen directeur Fons Nelen uit.
Om dit voor elkaar te krijgen is veel data nodig uit allerlei bronnen. Weer, data van gebouwen en infrastructuur, sensoren in de grond, het water, langs de weg en ga zo maar door. Want zo weet Nelen: “Hoe meer gegevens je kunt bundelen, hoe meer je weet en hoe slimmer de oplossingen zijn die je bedenkt.”
Volgelopen kelders, overstroomde wegen en oververhitte straten
Zo’n slimme oplossing ontwikkelde het waterbedrijf bijvoorbeeld voor Nederlandse waterschappen, waar gemalen niet alleen worden bestuurd door het waterpeil, maar ook reageren op de actuele energieprijs. “Wanneer de zon flink schijnt, hebben we een overschot aan energie. Hierdoor dalen de prijzen en kunnen waterschappen gemalen goedkoper inzetten door gebruik te maken van alle real-time data van watersysteem en energiekosten. Indirect zorgt het ervoor dat er meer groene stroom wordt afgenomen”, legt Nelen uit.
Voor Nederlandse gemeentes maakt Nelen & Schuurmans inzichtelijk wat de gevolgen zijn voor inwoners van flinke hoosbuien of periodes van hitte. Lopen kelders vol? Stroomt de riolering over? Waar kun je water opvangen en waar is extra verkoeling nodig? Door meer verschillende data met elkaar te verbinden, worden deze voorspellingen en analyses steeds uitgebreider.
Kennis wordt nog te weinig vertaald in producten of systemen
In Taiwan, waar het bedrijf sinds een jaar een kantoor heeft, houden ze zich vooral bezig met calamiteitenbeheer. Taiwan heeft veel te maken met overstromingen en landslides. “Hier is big-data nog meer ingeburgerd dan in Nederland. Sommige gebouwen hangen helemaal vol met sensoren, echt alles wordt bijgehouden.”
“Maar ook hier geldt: gegevens zijn pas echt nuttig als je ze kunt koppelen met andere bronnen. Weergegevens, modellen over het verkeer of andere dingen die in een stad gebeuren. Bij een overstroming gaat het zo ver dat we iemand tijdig kunnen waarschuwen zijn auto te verplaatsen. Over sensoren kunnen we leren van Taiwan, maar integratie van data en het real-time analyseren, is iets waar Nederlanders beter in zijn. Het is een mooie kans om daar te laten zien dat het werkt.”
Nederlandse bureaus en kennisinstellingen hebben veel kennis van watermanagement, maar is nog te weinig sprake van een gezamenlijke aanpak om deze kennis te vertalen in innovatieve producten. Volgens Nelen worden genoeg slimme dingen bedacht, maar het gebeurt allemaal te versnipperd. “Het is te veel op zijn Nederlands, waar iedereen voor zichzelf bezig is. En dat is niet goed voor de exportpotentie. We hebben een hele goede naam in het buitenland op het gebied van water en klimaat, maar op het gebied van export van IT services doen we hier echt te weinig mee. Als Nederlandse bureaus meer de handen ineen zouden slaan, zouden we echt het “Silicon Valley” van het waterbeheer kunnen zijn.”
Met heel de keten om tafel om industrie vooruit te helpen
“We kunnen een voorbeeld nemen aan de Duitse automotive industrie, waar de hele keten rond die industrie samenwerkt om de beste auto’s te maken. Dat integrale denken zie je in de Nederlandse agrarische sector ook veel meer terug. Op het gebied van watermanagement en klimaatoplossingen kunnen we net zo’n leidende rol hebben”, denkt Nelen.
“De ingrediënten zijn er”, begint Nelen uit te leggen hoe Nederland deze voorloperspositie moet innemen. “We hebben een enorme staat van dienst met onze waterwerken en dijken. Onze onderzoekers gaan over heel de wereld en werken aan verschillende projecten. En door onze open datastructuur zijn we goed in analyses en voorspellingen. Maar om echt verder te komen, moeten we met heel de keten om tafel. Werk samen, iedere partij heeft zijn eigen toegevoegde waarde en daar kun je door samenwerking van profiteren. Het heeft geen zin om als eenling heel de keten mee te pakken, ook wij hebben dat met vallen en opstaan geleerd.”