De Technische Universiteit Eindhoven is – zoals de meeste universiteiten – trots op haar prestaties op het gebied van onderwijs en onderzoek. Maar voor iedere universiteit, en zeker voor de TU/e, is valorisatie de derde kerntaak. Impact maken in de maatschappij door met de kennis van wetenschappelijk onderzoek iets waardevols te creëren voor de samenleving. In gesprek met Innovation Origins legt rector Silvia Lenaerts (1966) uit waarom het zo belangrijk is om de kloof tussen academische kennis en maatschappelijke toepassingen te overbruggen. En welke rol The Gate en het innovatieve ecosysteem van Brainport Eindhoven daarin spelen.
Waarom dit belangrijk is:
We kennen allemaal onderwijs en onderzoek als cruciale uitgangspunten van de universiteit. Rector magnificus Silvia Lenaerts van de Technische Universiteit Eindhoven legt uit waarom ‘valorisatie’ minstens zo essentieel is.
Voor Lenaerts, in mei vorig jaar aangetreden als opvolger van Frank Baaijens, was dat ecosysteem één van de redenen om voor Eindhoven te kiezen. Op haar toenmalige universiteit, in Antwerpen, had ze zich ook al volop laten zien als de bestuurder die haar academische collega’s en studenten probeerde warm te maken voor een blik buiten de muren van de alma mater. Sinds 2016 was ze daar als vicerector Valorisatie & Ontwikkeling de aanjager en verbinder van het innovatie-ecosysteem. En hoewel ze in die rol behoorlijk wat voor elkaar heeft gekregen, weet ze nu al dat Eindhoven veel meer te bieden heeft op dit belangrijke punt. “In Antwerpen moest ik er altijd enorm aan trekken, hier in Eindhoven past het volledig in de cultuur en zijn de processen er ook meer op ingericht.”
Valorisatie De Technische Universiteit Eindhoven zet sterk in op valorisatie als een manier om academische kennis ten dienste te stellen van de maatschappij. Door samenwerking met de industrie of het creëren van nieuwe bedrijven draagt de universiteit bij aan economische groei en maatschappelijke vooruitgang. Op die manier is de universiteit een drijvende kracht achter innovatie en maatschappelijke verandering. |
Anders dan in Vlaanderen gedijt Eindhoven op een proactieve, resultaatgerichte cultuur, zo stelt Lenaerts vast. Haar rol als rector wil ze daarbij niet alleen inzetten voor het sturen van de academische richting van de universiteit, maar ook in het versterken van de symbiotische relatie met de samenleving en het bedrijfsleven. De Brainportregio is immers de thuisbasis van veel high-tech bedrijven die nauw samenwerken met de universiteit. ASML, dat vorig jaar een investering van enkele honderden miljoenen euro’s aankondigde voor de bouw en exploitatie van nieuwe onderzoeksfaciliteiten binnen de muren van de TU/e, is daarvan het meest aansprekende voorbeeld. Maar ook met bedrijven als Thermo Fischer, ASM, VDL en DAF zijn er mooie samenwerkingen.
Excellentie
Alsof het is om de skeptici de wind uit de zeilen te nemen, benadrukt de rector het tijdens ons gesprek een aantal keer: hoe belangrijk die valorisatie ook is, het mag natuurlijk nooit ten koste gaan van de “academische excellentie” die zowel de medewerkers en studenten als de buitenwereld van haar instelling mogen verwachten. “Dus als ik het heb over een geleidelijke cultuurverandering die nog meer nadruk moet leggen op onze rol in de maatschappelijke en economische waardecreatie, dan is dat geen aanval op fundamenteel onderzoek. Integendeel: dat onderzoek is ook een essentieel fundament voor valorisatie.”
In Antwerpen had Lenaerts haar focus gericht op drie logische domeinen: grootstedelijkheid, duurzame chemie en infectieziekten. Ook voor Eindhoven tekenen zich een aantal sterke domeinen af. In nauwe samenhang met de vier onderzoeksinstituten die de TU/e de laatste jaren heeft ontwikkeld (EIRES voor duurzame energie, ICMS voor materialen en moleculaire systemen, EHCI voor electronica, fotonica en quantum en EAISI voor kunstmatige intelligentie) gaat ze haar medewerkers verleiden om naast excellent onderzoek ook valorisatie en samenwerking verder te verkennen. “Valorisatie hoort in ieders takenpakket, maar iedereen kan dat wat mij betreft op een eigen manier invullen. Voor de een betekent dat bijvoorbeeld een gastles via Studium Generale, voor de ander de oprichting van een eigen bedrijf.” Helemaal vrijblijvend is dat niet: “In de jaarlijkse functioneringsgesprekken houden we de vinger aan de pols.”
Lenaerts wil de slag maken van “de harde, puur technologie push” naar een aanpak die rekening houdt met maatschappelijke uitdagingen. “Stel, er is een probleem, bijvoorbeeld in gezondheidszorg, in luchtvervuiling, of rond energie-opslag. Wij moeten ons dan direct afvragen hoe we daar met onze kennis samenwerkingen voor kunnen creëren en op die manier bijdragen aan de systemische en/of technologische oplossing van het probleem.” Om dat voor elkaar te krijgen zijn spinoffs en start-ups essentieel. “Zij zijn immers bij uitstek de instrumenten om technologische innovatie te verbinden met de aanpak van maatschappelijke uitdagingen. Er staat hier niet voor niets een mooi kunstwerk met de titel ‘Where innovation happens’.”
The Gate
Lenaerts noemt The Gate om twee redenen het ideale tussenstation voor haar valorisatiemissie: “Ten eerste laten ze met hun groeiende portfolio aan spinoffs en ondersteunde start-ups precies zien hoe het principe van tech transfer werkt. Daarnaast vormen ze, onder meer via hun partnerships met Fontys, Summa, BOM, Brainport en de gemeente, de ideale connectie met het omringende ecosysteem. The Gate is daar echt veel verder in dan vergelijkbare organisaties bij andere universiteiten, waarbij ze natuurlijk enorm geholpen worden door de manier waarop in deze regio samengewerkt wordt.”
Hoewel momenteel gevestigd op de TU/e Campus, ziet Lenaerts The Gate dan ook graag als een plek waar de hele Brainportregio welkom is. Dat gebeurt bijvoorbeeld via informatieve events voor start-ups, spreekuren waarbij ook de wethouder economie aanschuift maar ook door als The Gate zelf af en toe kantoor te houden bij een van de partners. “In de meeste landen wordt de technologietransfer opgezet puur als iets in de universiteit. En dan gaan ze heel hard vanuit hun eigen manier van denken proberen iets te pushen naar de samenleving die dat eigenlijk niet altijd nodig heeft. Hier is The Gate opgezet als een samenwerking met Fontys, Summa, Brainport, BOM, de gemeente en de universiteit. En dat is fantastisch, want dan heb je eigenlijk al die verschillende spelers mee om in het ecosysteem iets wezenlijks voor elkaar te krijgen.”
Haar enthousiasme over The Gate laat onverlet dat er ook nog wel stappen te zetten zijn. “De samenwerking met Fontys en Summa moeten we nog verder zien te versterken. Want we hebben elk talent nodig. Het zijn niet alleen de universitair opgeleide ingenieurs, maar ook de studenten van MBO en HBO die meer praktisch aangelegd zijn. Alleen samen komen we waar we willen zijn.”
Drempels
Lenaerts snapt dat er drempels zijn voor bijvoorbeeld een Summa-student of -medewerker om bij de universiteit aan te kloppen. Maar ze ziet ook de manieren om die te doorbreken. “Het is inderdaad best lastig om de toegang tot de universiteit te vinden. Daarom denk ik dat locaties er echt wel toe doen. Kijk maar naar de Automotive Campus: als daar studententeams of innovatieteams samen iets gaan doen, en studenten van Fontys en Summa zijn daar aanwezig, dan kunnen zij ook makkelijker aanhaken. We moeten dus aan beide kanten actief inzetten op die colocaties. Bij automotive hebben we dat al laten zien, maar ook in ICT kan het werken. Maar het gaat verder. Wat ik op handelsmissie in de VS gezien heb bijvoorbeeld – en dat heb ik ook al doorgespeeld aan Summa – is een zeer laagdrempelige werving van studenten die geïnteresseerd zijn in de chips-industrie. Zij kunnen dan een instap maken door een tiendaagse opleiding, om vervolgens door te stromen naar andere opleidingen. Dus ook in het onderwijs zijn er nog tal van mogelijkheden.”
Cultuur
Het is één ding om valorisatie te benoemen als cruciaal aspect in je instelling, maar vervolgens komt het natuurlijk aan op een effectieve organisatie van dat principe. Cultuur kan daarbij zowel stimulerend als beperkend zijn, erkent Lenaerts. “Cultuur doet er heel hard toe. Voor ons hier betekent dat dat de academische waarden voorop staan. Er moet academische vrijheid zijn, maar ook samenwerking, collegialiteit, diversiteit, inclusie en integriteit. Zeker in een ondernemende universiteit als de onze is dat academische fundament essentieel.” Maar maakt dat het niet lastig om medewerkers te blijven stimuleren ook valoriatie te omarmen? Lenaerts: “We gaan open het gesprek aan. Dat past in die cultuur waarbinnen mensen de vrijheid kunnen hebben om de dingen te doen die ze het liefst doen. Want daar zijn ze meestal ook het best in. Met een sterke coalition of the willing kunnen we rond valorisatie al heel veel bereiken. Deze mensen gaan we in contact brengen met de bedrijven, ondernemers, start-ups, scale-ups buiten de universiteit.”
Helemaal vrijblijvend is die coalitie niet. De rector verwacht van elke medewerker een bijdrage, hoe klein ook. “Samen met HR en de decanen zijn we loopbaanpaden aan het ontwikkelen. Daarin staat dat iemand die verder wil groeien in het traject naar hoofddocent en hoogleraar minstens 10% van zijn tijd besteedt aan valorisatie. Maar valorisatie is dan wel ruim geïnterpreteerd. Dat kan ook gaan om publicaties met een hoge impact, of een bepaalde vorm van recrutering.”
Samenwerking
De TU Eindhoven scoort al jaren hoog als het gaat om onderzoek dat samen met het bedrijfsleven wordt gedaan. Dat heeft niet alleen te maken met de strategie van de instelling zelf, maar ook met het karakter van de Brainportregio. Maar hoe kan de universiteit binnen die vruchtbare symbiose de regie houden? Hoe voorkom je dat ASML straks de koers bepaalt? Lenaerts is stellig: “Wij bepalen welk onderzoek we doen en niemand anders. Geen enkel bedrijf zegt ons wat we moeten doen. Uiteraard, als er een kans is om met die bedrijven samen te werken, wordt dat gestimuleerd. Maar het zijn de onderzoekers, de onderzoeksgroepen, de instituten en de faculteiten die de koers bepalen. Die academische vrijheid en institutionele autonomie zijn cruciaal. Bedrijven willen dat we onze eigen weg bewandelen, buiten de gebaande paden denken. Dat creëert namelijk echte vooruitgang en innovatie. Bedrijven zijn gebaat bij onderzoek naar ontwikkelingen die verder weg liggen, waar ze nog beperkt zicht op hebben.”
Deal terms
Wie wil ondernemen ontkomt niet aan het vastleggen van zakelijke belangen. De laatste jaren hebben de universiteiten hard gewerkt aan een betere Intellectual Property (IP)-strategie: hoe bescherm je het intellectueel eigendom van onderzoekers, hoe zorg je ervoor dat de universiteit daar ook een ‘fair share’ van krijgt en – niet in de laatste plaats – hoe verzeker je de spinoffs van een kansrijke toekomst? Die herijking was hard nodig; de kritiek op de “te inhalige” universiteiten, onder meer vanuit de start-up wereld, was niet mals. Lenaerts denkt de de goede weg is ingeslagen en ze hoort dat ook terug vanuit de doelgroep. “Met het Revolving Valorization Fund en de aangepaste deal terms hebben we meer balans gevonden. We mogen daarbij niet vergeten dat die spinoffs zich met gemeenschapsgeld hebben kunnen ontwikkelen, dus het is niet zo gek dat we van die waarde wat willen laten terugvloeien naar de universiteit. Maar dat moet in tijd beperkt zijn, zodat we ze niet dichtknijpen voor hun verdere ontwikkeling. Als ons aandeel in zo’n startup zo groot is dat het ze problemen oplevert voor het aantrekken van nieuwe financieringsrondes, dan is dat natuurlijk niet goed. Met de nieuwe deal terms, die landelijk zijn ontwikkeld en we nu voor Eindhoven aan het finetunen zijn, zijn we echt op de goede weg.”
Onderliggend is er volgens Lenaerts nog een rol voor de universiteit weggelegd om de medewerkers meer bewust te maken van het belang van het vastleggen van hun eigendomsrechten. “Niet om de universiteit een IP-portefeuille te laten opbouwen, maar juist om onze onderzoekers vrijheid van handelen te geven. Ze moeten weten dat er ernstige consequenties zijn als ze bijvoorbeeld tijdens een congres een poster presentatie geven over hun onderzoek of er een college over geven: dat betekent dat hun ideeën direct door anderen kunnen worden gebruikt en dat het onmogelijk wordt om er later zelf nog octrooi op aan te vragen. Wat ik maar wil aangeven: die hele IP-discussie is vooral in het belang van de onderzoekers zelf, of ze daar nu een start-up mee willen beginnen of niet.”
Universiteit zonder muren
Naar buiten kijkend vanuit haar bestuurskamer noemt Lenaerts de TU/e campus een prachtige plek voor haar instelling. “En die kan alleen nog maar mooier worden als de plannen die de stad heeft rond KnoopXL uitgevoerd worden. Dat betekent dat we dan nog beter aangesloten zullen zijn bij de rest van de stad en dat ons ideaal van een universiteit zonder muren nog meer bewaarheid wordt. Want ook dat is valorisatie: je als instelling open stellen voor de wereld om je heen. Met debatten, lezingen, contacten met basisscholen en voortgezet onderwijs, met Studium Generale; hoe meer contact er is tussen ons en de burgers in Eindhoven, des te beter we slagen in onze valorisatieopdracht.”