Eindhoven wil een smart society worden. Maar hoe gaat dat? Wat gebeurt er al? En van welke voorbeelden kunnen we iets leren? De DATAstudio onderzoekt de transitie die de stad moet doormaken om daadwerkelijk zo’n smart society te worden. Met elke week een nieuwe bijdrage op E52. Deze week een interview met Priya Prakash. Lees hier alle afleveringen in deze serie.
Op donderdag 22 juni spreekt Priya Prakash (UK) in de laatste aflevering van “Een Stad zo Slim Als haar Bewoners”. Priya Prakash is onderneemster en oprichter van de ontwerpstudio D4SC, Design for Social Change in Londen. Ze specialiseert zich in de ontwikkeling en innovatie van burger-centrische systemen waarin de informatie, data en inzichten van stadsbewoners en stadsgebruikers, van (gemeentelijke) diensten en van sensoren in real time worden gecombineerd ten behoeve van een nieuw soort aanpak van stedelijke problemen.
D4SC’s producten hebben prijzen gewonnen als The Smart City World Expo Showcase en Innovate UK’s Connected Cities Challenge. IBM plaatste Prakash in 2014 op haar lijst van de 100 Tech City Insiders.
Klaas Kuitenbrouwer sprak met haar in aanloop naar haar lezing.
“Het gaat om de combinaties tussen on- en offline”,
Perfect Storm
Op dit moment zijn er zijn drie dingen tegelijk aan de hand waardoor de smart city ontwikkeling in een nieuwe fase terecht is gekomen. Ten eerste is de technologie waar we het over hebben breed beschibaar gekomen. Ze is betaalbaar geworden, betrouwbaar en voor heel veel mensen toegankelijk. Ten tweede zien we op veel plekken grote politieke en sociale veranderingen. Veel oude, centralistische systemen worden minder vertrouwd en groepen burgers zijn actief geworden om zelf meer invloed te krijgen op vragen rondom duurzaamheid bijvoorbeeld. Kijk naar de transition towns beweging, in 2005 in Engeland begonnen, inmiddels een enorm wereldwijd netwerk van actieve locale gemeenschappen. Het derde aspect is een soort nieuwe omgevingsfactor: steeds meer mensen beginnen in te zien dat de complexe vraagstukken van nu niet meer apart zijn op te lossen, maar dat een grotere omslag nodig is in een boel samenhangende manieren van doen.
We zitten in een soort perfect storm – verschillende gelijktijdige ontwikkelingen komen samen. Dit krijgt vorm in de nieuwe fase van de smart city praktijk.
Smart Cities in de derde fase
Terugkijkend zijn er drie opeenvolgende ideëen te herkennen in de ontwikkeling van de smart city. Versie 1.0 werd gedreven door de IBM’s en de Cisco’s. Steden kochten grootschalige technologie, leverden zich daar min of meer aan uit maar zagen weinig impact op de kwaliteit van stadsontwikkeling. Er was nauwelijks rendement op de investeringen, en burgers speelden nauwelijks een rol. Ze betaalden met hun data maar wat daar mee gebeurde was verder zeer ondoorzichtig. Toen kwam een tegenbeweging – smart city 2.0, in het kielzog van de opkomst van de smart phone. Steden namen weer het initiatief. Ze publiceerden massaal hun data, en nodigden iedereen – burgers, onderzoekers, bedrijven – die data te gebruiken en er apps mee te maken voor het publieke goed. Een interessante ontwikkeling, maar ook hier zaten haken en ogen aan. De interactie binnen apps was altijd één-op-één. Burgers die de apps gebruikten zagen weer niet waar hun input toe leidde. De interacties van burgers kwamen in die apps niet samen, er konden geen co-creatieve processen op gang komen. Ook zag je al vrij snel een app-verzadiging optreden. Mensen hadden te weinig tijd, aandacht en bandbreedte om al die apps succesvol te laten zijn. Pluspunt was wel dat deze fase veel mensen bewust maakte van mogelijke rollen van alomtegenwoordige technologie bij stedelijke vraagstukken.
En nu zijn we dus in de derde fase beland, waarin steden, bedrijven en burgers hebben ingezien dat er niet een enkelvoudige aanpak is die het verschil gaat maken. Er wordt gezien dat veel problemen wicked van aard zijn: complex, onderling afhankelijk en anders voor alle betrokken. De aanpak en de instrumenten moeten dus ook veelvormig zijn. Met de komst van sociale media is er een enorme toename van de online groepsgewijze communicatie tussen mensen (burgers, overheden, bedrijven), die maar er wordt ook erkend dat de offline ontmoeting en de fysieke organisatie cruciaal zijn voor impact. Het gaat om de combinaties tussen on- en offline.
Mode- en muziek-industrie als voorbeel voor de smart society?
Cultureel zijn we er klaar voor, de technologie is er klaar voor, het probleem nu is het ontbreken van houdbare businessmodellen waarmee een slimme samenleving structureel en op de lange termijn gestalte kan krijgen. Veel interessante projecten draaien op overheidssubsidie van gemeenten of van de EU. Als die op is, vallen de projecten altijd stil. Hier richten we ons op bij D4SC.
In onze toepassingen staat de burger volledig centraal. Onze ontwerpen werken met de manier waarop mensen in hun dagelijkse praktijk de stad gebruiken. Wij vragen aan burgers of we die informatie die ze zo genereren (in winkels, in het openbaar vervoer, in de auto, in contact met diensten) mogen gebruiken en combineren met andere databronnen om een beeld te krijgen van wat er live, in real-time op straat gebeurt. Zo krijgen we subtiel en precies inzicht in de aard van stedelijke issues. Voorop staat dat deelnemende burgers goed weten wat er met hun input gebeurt. We werken opt-in en de data die deelnemers genereren wordt door henzelf beheerd en wordt alleen met hun uitdrukkelijke toestemming door duidelijk benoemde andere partijen bekeken.
Een voorbeeld is Citymapper Londen. Met een private investering zijn die nu een gratis busdienst begonnen om te zien of ze de bottlenecks van stedelijke mobiliteit in beeld kunnen krijgen en hoe ze er in realtime met openbaar vervoer adaptief mee om kunnen gaan. Wij werken vaak met kleine bedrijven die zelf weer samenwerken met de partijen die de lange termijn contracten van de overheid hebben. Die grote partijen hebben het voordeel van continuiteit. De kleine partijen zijn experimenteel. En wij zijn degenen die weten hoe de interactie met burgers werkt. Alle partijen hebben elkaar nodig en iedereen heeft iets aan de oplossing die zo wordt ontwikkeld, en met name de burgers.
De infrastructuur-industrie ontbreekt het aan voorstellingsvermogen. Wij kijken naar meer naar de manier waarop de mode en de muziekindustrie werkt, met een wisselwerking tussen grote maatschappijen en kleine experimentele labels, en drie praktijk passen we toe voor een smart society.