Noem een niche en er is een magazine voor. Nadat Sabine te Braake (Teckel Communicatie) en Laury van Eerd (illustrator) een paar jaar geleden op de biënnale voor Independent Magazines waren geweest, twijfelden ze dan ook geen moment: ook voor Eindhoven zou zo iets moeten kunnen lukken.
En dus riepen ze bij terugkeer een groepje bevriende grafici, fotografen en designers bij elkaar voor een eerste brainstorm over dat blad. Om direct daarna, gesterkt in hun overtuiging, de eerste Mud Magazine in elkaar te gaan knutselen. De formule? “Het is eigenlijk heel simpel, vertelden Te Braake en Van Eerd tijdens de novemberbijeenkomst van de Social Media Club 040: “Wij moeten onszelf erin herkennen.”
Geen ingewikkelde doelgroepanalyses dus, maar gewoon aan de slag met iets dat je zelf zou willen lezen. “Natuurlijk hebben we wel nagedacht over de vraag wat we zouden moeten doen en voor wie”, kijkt Te Braake terug. De input van de bevriende meedenkers bracht ze echter vooral de bevestiging van wat ze zelf ook al wilden: veel mooi beeld, diepgang, niet per se de bekende koppen, ruim baan voor echte designers (ook op de cover) en wegblijven bij de verleiding om commercie belangrijker te maken dan de inhoud.
In de praktijk blijkt er intussen wel degelijk een soort doelgroep te bestaan die wonderwel overeenkomt met de aanvankelijke insteek van Laury en Sabine: MUD wordt vooral gevonden door “liefhebbers van mooie zaken”, mensen tussen de 25 en 45, zowel mannen als vrouwen.
Behalve een keer per half jaar als prachtig verzorgd papieren magazine verschijnt MUD tussendoor ook online, via enkele vaste rubrieken als stadsleven, mensen en opinie. De nadruk ligt echter op het blad, want juist daarin kunnen Van Eerd, Te Braake en de club die zich inmiddels om het tweetal heeft verzameld, al hun creatieve krachten kwijt.
Inmiddels is de derde editie uitgekomen en worden de plannen voor 2016 gesmeed. Zo wordt er gedacht aan een expositie in het Designhuis, met medewerkers aan het blad op het podium. En er moeten drie nummers komen in plaats van twee, waarmee de naam van MUD definitief gevestigd wordt. Over die naam gesproken, waar komt die eigenlijk vandaan? Van Eerd: “We waren op zoek naar een korte, pakkende titel. Daarnaast klopt het inhoudelijk ook: wie diepgang zoekt moet nu eenmaal van de gebaande paden af. En precies daar kom je in de modder.”
Hoewel Van Eerd en Te Braake de Eindhovense makerscultuur hoog in het vaandel hebben staan, is MUD geen blad voor Eindhovenaren geworden. Sabine te Braake: “Noem het ‘local to global‘, vanuit Eindhoven voor de wereld. Eindhoven is wel onze basis, maar niet onze doelgroep. Laatst hadden we een aanvraag uit Haaksbergen voor een exemplaar van MUD. Geweldig toch?”
Omdat de twee initiatiefneemsters MUD naast hun gewone werkzaamheden produceren, noemen ze het een “uit de hand gelopen hobby”, maar daarmee doen ze hun project onrecht aan. MUD is er in korte tijd in geslaagd een groep professionele makers om zich te verzamelen die gezamenlijk zorgen voor prachtige publicaties. Van Eerd: “En het mooie is: al die professionals werken belangeloos met ons samen, zo graag willen ze meedoen. Er is geen budget, dus we moeten het hebben van het enthousiasme van deze mensen. Je moest eens weten hoe vaak zich bijvoorbeeld nieuwe fotografen, illustratoren en schrijvers bij ons aanmelden, zo tof.”
Met zoveel betrokken en vaardige medewerkers is het altijd weer mogelijk om te blijven verrassen, zegt Te Braake. “Want dat mogen de lezers natuurlijk wel van ons verwachten.” Dat verrassen gebeurt bijvoorbeeld ook door beginnende creatievelingen de ruimte te bieden. Van Eerd: “Denk bijvoorbeeld aan de groep die bij de Dutch Design Week nog onder de radar beweegt: daar zijn ze dan een druppel op de gloeiende plaat, maar bij ons kunnen ze echt laten zien wat ze waard zijn.”
MUD heeft een oplage van 3000 stuks en wordt gratis verspreid via een aantal culturele instellingen en de winkels van de eigen adverteerders. “Daarnaast is er een optie voor particulieren om het blad thuisgestuurd te krijgen. Door ‘vriend’ van ons te worden steun je ons – en krijg je het blad.”