In mijn allereerste column voor IO heb ik aan de hand van een aantal clichés over Duitsland proberen uit te leggen dat Duitsland zoveel beter kan als er gebruiksvriendelijker en creatiever naar het benutten van innovaties en het handelen van de overheid wordt gekeken. Deze opvatting is gevoed door mijn eigen ervaringen en de talloze zuchtende Duitsers om mijn heen. Er is een enorme behoefte aan meer tempo en vooral een sneller handelende overheid bij maatschappelijke innovatie. Nederlanders kunnen daar best een handje bij helpen.
Mijn volgende column had moeten gaan over hoe Nederlanders soms te hard lopen, te vaak marketeers zijn en wellicht nog iets van Duitse degelijkheid en structuurzucht kunnen opsteken. Het is erg leerzaam om met Duitsers samen te werken om kwaliteit ook door structuur en proces te waarborgen. Daarna klaar met vergelijken. Dacht ik.
Maar er kwam tussendoor een mooie reactie van Christiane Manow-Le Ruyet op mijn bewust prikkelende inzet in mijn introductiecolumn. Ze vindt me nu een betweter. Ik wil daar toch ook nog even prikkelend op reageren.
Klassieke Duitse verdediging
Eigenlijk zijn we het op veel vlakken eens en beschrijft Christiane zeer goed wat er beter kan in Duitsland. In mijn eerste column heb ik een aantal zaken aangestipt die Christiane volgens mij ook grotendeels onderschrijft. Maar ze schiet ook in de verdediging. En dat bevestigt ook een beetje wat ik vaak in Duitsland zie.
Laat ik vooropstellen dat ik, als inwoner van de Duitse hoofdstad en een veelreiziger in Duitsland, de klassieke Duitse verdediging goed ken.
Wat bij jullie in Nederland (of Denemarken of Zweden) kan, kan hier niet. Wij zijn zo groot, hebben deelstaten zo groot als Nederland en megastadsdelen, daarom werkt het anders (lees langzamer enzovoorts). Maar het gaat toch niet slecht, we zijn namelijk een exportsucces, vanwege kwalitatief goede producten.
Het eerste is echter niet waar, daar ben ik van overtuigd. Duitsland kan echt sneller en de overheid moet wendbaarder worden en kan daarbij leren van het buitenland. Het tweede snap ik, en klopt ook, maar doet niets af aan het eerste. De samenleving profiteert te weinig van de innovaties die naar het buitenland gaan als Duitsland zelf maar langzaam digitaliseert, mede door een logge overheid.
Hipsters in Kreuzberg
Verder noemt Christiane de D66-leider die Berlijn laatst als lichtend voorbeeld voordroeg voor Nederland. Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet wist wat ik hoorde (en in de lach schoot), toen ik dat bericht las. Vroeger keken de liberalen altijd naar NYC, nu opeens Berlijn? Het Berlijn dat ik best goed meen te kennen, waar ik van houd, maar toch niet als lichtend voorbeeld voor een geslaagd model zou nemen. Ik ken vele Nederlanders die hun beeld van de Duitse hoofdstad baseren op indrukken uit Mitte en Prenzlauerberg. Van een leider van een Nederlandse regeringspartij verwacht je echter iets meer onderzoek. Veel start-ups en wat hipsters in Mitte en Kreuzberg maken van Berlijn nog geen innovatieve en open stad. Berlijn is namelijk veel groter dan de hippe “kern”: paradoxaal en vaak erg conservatief. München is dan toch meer een D66 stad (Maar dat vergelijk moet in een andere column ;-).
Ik ben overigens positief over Duitsland. Onder druk van een dreigende crisis, met een overschot op de begroting kan er veel en zal Duitsland echt gaan bewegen de komende jaren. Dat gaat de innovatie, ook in steden en de maatschappij, ten goede komen.
Eindelijk worden wat bakens verzet. Bijvoorbeeld rond elektromobiliteit. Het laatste nieuws van deze week is dat Duitsland om is, en vol voor elektromobiliteit gaat. Na jarenlang op de rem, komt er een masterplan elektromobiliteit, wordt er 3,3 mrd tot 2023 geïnvesteerd (ook een beetje in waterstof). Er wordt gesproken van een miljoen laadpunten en er moeten in 2030 10 miljoen elektro-auto’s op de Duitse straten rijden. Volkswagen gaat volledig elektrisch en startte zijn productie van de ID.3, de betaalbare e-auto voor het volk. BMW plaatst 4100 palen ten behoeve van vooral de eigen medewerkers. Stuurt die zogenaamde Duitse traagheid het land dan toch een richting in die uiteindelijk leidt tot een voorsprong?
Gevaar van de vertraging
Ook in fietsen wordt flink geïnvesteerd de komende jaren: 900 miljoen extra belooft verkeersminister Scheuer. Talloze steden plannen verbeteringen in de stedelijke infrastructuur. Maar het gevaar van de vertraging loert in Duitsland altijd; of zoals Raoul Schmidt-Lamontain, politiek bestuurder uit Dresden, laatst vertelde: “Ondertussen is er uit nieuwe subsidieprogramma’s geld beschikbaar voor trams en fietspaden. Maar als ik bijvoorbeeld een kruispunt fietsvriendelijk wil ombouwen of een brug voor voetgangers wil verlengen, dan moet ik tegelijkertijd ook investeren in het de weg. Dus ik heb altijd geld nodig uit meerdere subsidiepotten tegelijk. Als het bij één stimuleringsprogramma hapert, kunnen ook de investeringen op de andere terreinen niet worden uitgevoerd. En blijft het geld liggen.“
Dus niet te vroeg juichen. Laat nu eerst maar eens resultaten zien!
Christiane heeft overigens gelijk en ook daarin waren we het eens; samenwerken loont door (internationaal) gezamenlijk oplossingen te vinden… Maar ook door soms een spiegel voor te houden.
Over deze column:
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Floris Beemster, Bert Overlack, Mary Fiers, Peter de Kock, Eveline van Zeeland, Lucien Engelen, Tessie Hartjes, Jan Wouters, Katleen Gabriels en Auke Hoekstra, probeert Innovation Origins in een wekelijkse column te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Zodat morgen beter wordt. Hier lees je alle vorige afleveringen.