Volgend jaar is het precies 100 jaar geleden dat Groot Eindhoven is ontstaan. In 1920 fuseerde de toenmalige gemeente Eindhoven met vijf randgemeenten: Strijp, Stratum, Tongelre, Gestel & Blaarthem en Woensel. Eindhoven groeide toen in oppervlakte van 75 naar 6300 hectare en van 6.500 naar 46.000 inwoners. In 2020 wordt een jaar lang stilgestaan bij die gebeurtenis onder de titel “eer gisteren, vier vandaag en maak morgen”. Mooi gezegd, maar ik kies voor “leer van gisteren, werk aan vandaag en droom van morgen”. Klinkt hetzelfde maar is wezenlijk anders.
Eer gisteren of leer van gisteren?
De geschiedenis van Eindhoven en de regio gaat natuurlijk veel verder terug dan 1920. In de 11e eeuw beschreef monnik Stefelijn onze regio als volgt: “een landstreek, bestaande uit ver uitgestrekte vlakten door de zonnehitte verbrand. Dit land is niet tot enige handel geschikt, noch tot het gebruik der mensen, maar is alleen vervuld met holen of schuilhoeken van struikrovers, uit welke holen zij met hun verdragend gezicht, terwijl niets hun in den weg staat, de vreemde reizigers zeer gemakkelijk kunnen ontdekken.” Tsja, onze geschiedenis op de arme zandgrond was dus niet altijd om even trots op te zijn. De ‘expats’ van toen werden niet met open armen ontvangen.
Eindhoven ontstond op een hoger gelegen terrein tussen de riviertjes de Dommel en de Gender. Omdat in een grote stadsbrand, vanwege de vele rieten daken, in 1486 veel informatie verloren is gegaan is het onderzoek naar de geschiedenis van stad niet eenvoudig. De aanname is dat Eindhoven, gelegen op het knooppunt van belangrijke handelswegen van Den Bosch naar Luik en van Antwerpen naar Duitsland, in 1232 is gesticht.
De economische ontwikkeling van de stad is door de jaren heen zeer bepalend geweest. De hoogtepunten maar ook de dieptepunten. Voor 1920 telde Eindhoven fabrieken voor onder meer margarine, azijn, paraplu’s, cichorei, hoeden, chocolade, knopen, waskaarsen, zout, bier en papierverwerking. Vooral langs de Dommel waren aanvankelijk veel fabrieken gevestigd. Ook langs het Eindhovens Kanaal ontstond veel industrie.
Op 15 mei 1891 ondertekenden Frederik Philips (tabakshandelaar, fabrikant en bankier) en zijn zoon Gerard (werktuigbouwkundig ingenieur) de akte waarmee hun vennootschap Philips & Co. werd opgericht. Eindhoven werd als vestigingsplaats gekozen naar verluid vanwege de goedkope arbeidskrachten. Voor weinig geld werd een leegstaand fabrieksgebouw gekocht en werd begonnen met het produceren gloeilampen. De komst van Philips was jarenlang zeer bepalend voor de stad en haar inwoners. Iedereen had wel iemand in de familie die bij Philips werkte. Philips zorgde naast werk voor woningen en ontspanning (PSV). Philips bracht Eindhoven veel welvaart. Tot 1982 staat zelfs in de statuten dat zo veel mogelijk werknemers –„maximale nuttige werkgelegenheid”– een doel is.
Dat veranderde begin jaren negentig. Onder leiding van Jan Timmer voert Philips een gigantische reorganisatie door. Met Operatie Centurion verdwijnen 50.000 banen, grotendeels in Eindhoven. In diezelfde periode gaat DAF, de tweede werkgever van Eindhoven failliet. In die periode worden de ontslagbrieven huis-aan-huis bezorgd als reclamefolders.
De geschiedenis van onze stad kent niet alleen hoogtepunten. Juist van de dieptepunten valt veel te leren; om nieuwe dieptepunten te voorkomen en te leren hoe er mee om te gaan als ze zich toch voordoen. In een slimme regio wordt het verleden daarom niet alleen geëerd, maar wordt er vooral van het verleden geleerd. Door kritische reflectie zonder zelfgenoegzaamheid. Daar worden we beter en nog slimmer van.
Vier vandaag of werk aan vandaag?
Het tweede thema van 100 jaar groot Eindhoven is “vier vandaag”. En er is inderdaad veel te vieren. Eindhoven staat regelmatig bovenaan allerlei nationale en internationale lijstjes. Of het nu gaat over het aantal patenten per hoofd van de bevolking of over de groei van de economie. Dankzij Eindhoven heeft Brabant zelfs de Randstad ingehaald als gebied dat de grootste industriële bijdrage aan de Nederlandse economie levert. Onze samenwerking tussen de lokale overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven is inmiddels internationaal befaamd. Maar het is niet alleen maar feest. Er is ook een keerzijde aan dit succes. Steeds blijkt uit onderzoeken dat onze stad in twee delen uiteen dreigt te vallen: de welgestelden, hoogopgeleiden en kansrijken aan de ene kant, de laagopgeleiden en kansarmen aan de andere kant.
De langdurige armoede in Eindhoven is het grootst van alle Brabantse steden en het probleem neemt toe. Zo’n vijfduizend huishoudens heeft volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een structureel laag inkomen.
Eindhoven wordt steeds vaker een stad van twee snelheden genoemd. De economische bloei van Brainport mag er niet toe leiden dat een (grote) groep het tempo van de rest niet kan volgen en op grote achterstand raakt. Dit is uiteraard belangrijk voor de mensen die het betreft, maar ook voor de stad als geheel. Al hier niets aan wordt gedaan, heeft dit funeste gevolgen voor de economische ontwikkeling van de regio Eindhoven concludeerde Rabobank-onderzoeker Otto Raspe onlangs.
Uiteraard moeten successen gevierd worden. Het is belangrijk om stil te staan bij hetgeen bereikt is. Maar wat mij betreft niet te veel en te lang feest vieren. Het is pas feest als iedereen op het feestje is uitgenodigd. Er is nog veel te doen: dus werk aan vandaag!
Maak morgen of droom van morgen?
Tot slot het derde thema van 100 jaar groot Eindhoven “maak morgen”. Helemaal passend in een regio met veel maakindustrie. Op die arme zandgrond zijn we in staat gebleken om mooie dingen te maken. En we kunnen samen ook de nieuwe toekomst maken. Maar niet zonder dromen. Dromen over de toekomst geeft richting. Hoe ziet het leven in onze stad er over 100 jaar uit? En vervolgens maken we die dromen waar! Voor mij is dat een stad waar iedereen mee kan doen! I have a dream!
Over deze column:
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Floris Beemster,Bert Overlack, Mary Fiers, Peter de Kock, Eveline van Zeeland, Lucien Engelen, Tessie Hartjes, Jan Wouters, Katleen Gabriels en Auke Hoekstra, probeert Innovation Origins in een wekelijkse column te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Zodat morgen beter wordt. Hier lees je alle vorige afleveringen.