Natuurkundigen van de universiteit Basel hebben een minuscuul instrument ontwikkeld voor het meten van magneetvelden. Het is een van de kleinste zogeheten SQUID’s die tot nu toe zijn ontworpen. De term SQUID staat voor “Superconducting Quantum Interference Device”.
De eerste van deze apparaten werden begin jaren zestig van de vorige eeuw ontwikkeld. De SQUID maakt gebruik van supergeleiding bij lage temperaturen. Ze worden gebruikt om bijvoorbeeld hersenactiviteit te meten, de samenstelling van gesteenten te bepalen, of veranderingen in de stroming van het grondwater.
De SQUID van de universiteit Basel bestaat uit twee lagen koolstofatomen gecombineerd met de chemische verbinding boornitride en heeft een hoogte van ongeveer 10 nanometer. Hij is daarmee even dik als een duizendste van een haar, wat het apparaat geschikt maakt voor hele kleine ruimtes.
Topologische isolatoren
Het team rond professor Christian Schönenberger van de universiteit Basel heeft deze nieuw soort SQUID in de eerste plaats ontwikkeld om elektrische stromingen te meten aan de buitenkant van zogenoemde topologische isolatoren. Dat zijn materialen die momenteel erg in de picture staan omdat ze aan de binnenkant werken als isolator, terwijl ze aan de buitenkant stroom bijna zonder verlies geleiden. Dat kan onder meer voor elektronica van groot belang zijn. Met deze SQUID kan volgens de onderzoekers worden onderzocht hoe deze supergeleiding tot stand komt.
Het onderzoek werd verricht in samenwerking met de universiteit van Boedapest en het National Institute for Material Science in Tsukuba (Japan).