De Alpen worden sterk getroffen door de opwarming van de aarde, veel meer dan op andere plaatsen op aarde. De temperatuurstijging ligt er 100% boven het wereldgemiddelde. Een direct gevolg is de inkrimping van de gletsjers, maar minstens zo erg is de steenval. Rotswanden worden onstabiel door opwarming en ontdooiing van de permafrost, wat leidt tot met puin bedekte gletsjers.
Glacioloog Kay Helfricht van het Instituut voor Interdisciplinair Onderzoek in de bergen van de Oostenrijkse Academie van Wetenschappen onderzoekt de effecten van deze puinvorming in het project Hidden.Ice. Hij en zijn team willen weten of een toename van puin bijdraagt de afname van het ijs of dit proces juist afremt. Ze onderzoeken daarbij ook de effecten van het gletsjerpuin op het transport van puin in bergbeekjes die aan de voet van de gletsjers ontstaan.
Voor een aantal gletsjers in heel Oostenrijk zijn er satellietbeelden die de ontwikkeling in de afgelopen dertig jaar laten zien. Andere gebruikte gegevens zijn die van vliegtuigen en drones (UAV). Het belangrijkste onderzoeksgebied is de gevestigde LTER-locatie Jamtalferner in de Silvretta. Het is een gebied waar de toename van het aantal met puin bedekte gletsjers is gedocumenteerd met historische gegevens. Verdere waardevolle informatie wordt verstrekt door oude foto’s en kaarten.
LTER-Oostenrijk is het Oostenrijkse netwerk voor onderzoek naar de structuren en functies van ecosystemen – en naar hun langetermijnreacties op milieu-invloeden. Meerdere onderzoeksinstellingen zijn hierbij betrokken.
“Vergeleken met de Himalaya is er relatief weinig puin op de Oostenrijkse gletsjers”, legt de onderzoeker uit. Op de getroffen gletsjers neemt de hoeveelheid puin echter toe. In de meeste gevallen is de puinlaag op de gletsjers slechts enkele centimeters tot enkele decimeters dik. Gletsjers die zwaar bedekt zijn met puin zien er voor amateurs uit als kiezelhellingen.
De puinlaag kan verschillende effecten hebben op het onderliggende ijs:
- Een massieve en gesloten laag puin beschermt het ijs.
- Als de ijslaag vrij dun en ongelijk is, smelt het ijs sneller. Reden hiervoor is de extra warmte die door het donkere materiaal wordt uitgestraald.
Het project richt zich op het transport van grovere onderdelen. Dit is echter moeilijk te meten. “Hoewel het mogelijk is om vismanden te installeren, is het vaak zeer onduidelijk hoe representatief zo’n meting werkelijk is,” legt Helfricht uit. Daarom worden aanvullende geologische meetmethoden gebruikt om de hoogteverschillen tussen de afgezette dekvloervolumes te meten. Hiervoor worden het oppervlak van de gletsjertong en de gletsjervoorland in kaart gebracht met luchtfoto’s op maximaal twintig meetpunten per vierkante meter. Indien regelmatig uitgevoerd, maakt dit een exacte berekening van het volume van de dekvloer mogelijk.