Technische innovaties te over binnen de Brainportregio. Innovaties om onder meer de klimaatverandering tegen te gaan, productieprocessen te optimaliseren en de gezondheidszorg te verbeteren. Alleen die innovaties moeten wél geproduceerd kunnen worden. “Er liggen grote uitdagingen in de technische sector om de krapte op de arbeidsmarkt op te vangen”, zegt Saartje Janssen directeur Summa Techniek, “En vooral de mbo-vacatures zijn op die arbeidsmarkt nu al een probleem.”
In de regio Zuidoost-Brabant groeit de economie al 7 jaar op rij, zo vermeldt de Brainport Monitor 2020. Het aantal bedrijven groeide in 2019 met 2600 nieuwe bedrijven ten opzichte van 2018. Van die nieuwe ondernemingen is tien procent een technisch bedrijf. Tegenover die groei staat een afname van het aantal mbo-studenten dat kiest voor een technische opleiding.
Warm maken
Gesteund door bedrijven uit de regio vroeg het Summa College een subsidie aan vanuit het Europese fonds REACT-EU, dat financiële steun biedt bij het herstel na de COVID-19 pandemie en voor de transitie naar een groene en digitale economie. Deze subsidie werd in september toegekend. Met deze subsidie startte Summa het project ‘Smart Craftsmanship & Smart Employability’.
De komende tweeënhalf jaar werkt de kennisinstelling samen met bedrijven uit de regio aan projecten die jongeren, maar ook zij-instromers moeten warm maken voor een technisch beroep. “En mensen die al in de techniek werken, zien te behouden.”
Summa is sinds 2018 gevestigd op Brainport Industries Campus (BIC), waar toptechnologie, ondernemerschap, onderwijs en hoogwaardige faciliteiten samenkomen. Nu wil de school daar een hybride leeromgeving neerzetten voor mbo-studenten, werkenden en niet-werkenden.
Lees hier meer over het Summa College en BIC
Klaar zijn en blijven
Fysiek staat die leeromgeving er, zegt Janssen. Een state-of- the-art werkplaats, een FABLAB – ontdekkingsruimte voor mensen die nog een keuze voor de techniek willen maken -, diverse theorie- en practicum lokalen en ontmoetingsruimtes en faciliteiten moeten ervoor zorgen dat studenten, werkenden en niet-werkenden klaar zijn en blijven voor “een baan in de hightech maakindustrie”. Meer dan 1450 studenten maken al gebruik van deze leeromgeving, zo staat te lezen in het REACT-projectplan.
Met de subsidie bouwt Janssen verder aan die hybride leeromgeving. “We intensiveren het zogenoemde Smart Craftsmanship. We willen de innovaties in de digitalisering, automatisering een robotisering opnemen in het onderwijs. Daarvoor ontwikkelen we samen met bedrijven nieuwe leertrajecten. We moeten samen zorgen dat de innovaties sneller in het onderwijs komen.”
Rudi Rovers is docent en ontwikkelaar procestechnologie bij Summa. Hij is vanuit Summa de projectleider van het REACT-project. “Die co-creatie met het bedrijfsleven is belangrijk. Alles wat we voor de toekomst bedenken, bedenken we met het bedrijfsleven. Eigenlijk staat het bedrijfsleven met een been in het onderwijs. Dat gaat verder dan het zijn van een leerbedrijf of stagebedrijf. Iemand kan een gastcollege geven over een bepaalde innovatie. Of technici die meedenken over het curriculum: wat krijgt een student allemaal aan onderwerpen mee en wat is er belangrijk?”
Hybride docent
Het is volgens Rovers niet meer zo dat de school iets bedenkt, een leerling het tot zich neemt en dan zijn stage doet. “Nee, het bedrijfsleven is echt onderdeel. Als het aan ons ligt, biedt een bedrijf of een aantal bedrijven ook echt activiteiten aan tijdens een onderwijsperiode, zoals een opdracht in de praktijk of een gastcollege. Zo werkt een Software Engineer van ASML hier een dag in de week als hybride docent.”
Zo was Rovers laatst bij VDL in Hapert waar studenten een projectopdracht kregen. “Een technicus introduceerde het onderwerp en zei: ‘Ik zie jullie over tien weken wel weer terug met het eindresultaat.’ Als docenten ondersteunen wij de studenten bij het aanleren van de vaardigheden die ze nodig hebben om dat project tot een goed einde te brengen. Vandaag komt er bijvoorbeeld weer een fabrikant van het automatiseringsbedrijf SMC een gastcollege geven.” Wekelijks kunnen studenten contact opnemen met de technische specialisten van SMC. “Zo ontstaan echte klant-leverancier gesprekken.”
Janssen: “Het belangrijkste is dat bedrijven meedenken hoe we de nieuwste innovaties in het onderwijs krijgen.”
Rovers merkt dat de bereidheid bij bedrijven er zeker is. “Als ik bijvoorbeeld een uitnodiging stuur met de vraag of bedrijven willen meewerken aan een nieuw basisjaar Smart Industry voor zij-instromers vanuit de havo of een hbo-opleiding. Dan reageren mensen dat ze dat graag willen doen. Bedrijven zien ook dat zonder zo’n nieuw basisjaar talenten verloren gaan. Havisten of hbo’ers moeten nu eerst een driejarige basisopleiding doen, voor ze kunnen starten aan de opleiding die ze eigenlijk zouden willen doen.”
Vip-tour
Ook is Smart Employability een pijler binnen het REACT-project. “Daarin maken we de student zich bewust van zijn loopbaan in de techniek. Vroeger begon je bijvoorbeeld bij Philips en eindigde je bij Philips. Dat is nu niet meer zo.”
Een voorbeeld van een project binnen Smart Employability is een leerlijn over de Brainportregio. Janssen: “Daarin leert de mbo-student aan de ene kant van alles over deze regio: hoe ziet de regio eruit, welke sleuteltechnologieën zijn er, hoe gaat dat spel met die leveranciers. Aan de andere kant koppelt de student dat dan aan de eigen loopbaan: hoe zit ik erin? Wat interesseert mij? Waar wil ik graag werken? Waar pas ik goed in? Wat vind ik belangrijk? Hoe kan ik mijn talenten ontwikkelen?”
Zo werkt Summa samen met Brainport Development aan een soort vip-tour voor studenten door de Brainportregio, vertelt Janssen. “Om te laten zien wat er bijvoorbeeld aan techniek binnen een Philips-stadion is of in een ziekenhuis. Zoals een MRI-scanner die Philips maakt, maar waarvoor ook onderdelen nodig zijn die kleinere bedrijven uit deze regio maken.”
Rovers: “Iedereen kent de grote namen uit de regio. Die leveren de eindproducten af, maar er werken duizenden mensen in de toeleverende keten. Dat zijn echt belangrijke schakels in een groter geheel. In die leergang – vip-tour- willen we laten zien wat de rol van een mbo-student kan zijn, wat het belang ervan is en wat er gebeurt als die rol wegvalt. ” Volgens Janssen is het vooral belangrijk om te laten zien wat er mogelijk is. “Om het te ervaren. Dan wordt het minder abstract.”
Useless box
Sinds kort heeft Summa op BIC een zogenoemd FABLAB. Daarin kunnen leerlingen van de basisschool of voortgezet onderwijs, maar ook werklozen met een WW-uitkering proeven aan de mogelijkheden van techniek. “Het is de bedoeling dat mensen hiernaar toe komen om techniek te ervaren.”
Tijdens een workshop bouwen werkzoekenden bijvoorbeeld een useless box. “Je drukt op een knopje en de box gaat open en weer dicht. Eigenlijk slaat het nergens op, maar mensen vinden het wel leuk. Je laat ermee zien dat je het zelf kan maken. Het gaat puur om de techniek, niet om de toepassing ervan.” Om meer meisjes en vrouwen te interesseren voor techniek, werkt Summa samen met een ontwerpers duo die objecten maken van staal. “We willen de design-kant van techniek laten zien. Het is nog in een pril stadium. Binnenkort komen de ontwerpers met een voorstel voor een workshop.”
Ook waren er al eerder tech events voor onder meer werkzoekenden en doorverwijzers van het UWV. Daarbij viel Janssen de onbekendheid van de bezoekers met de mogelijkheden binnen de technische sector op. “Op open dagen komen mensen die toch al wel geïnteresseerd zijn. Maar er is dus ook een grote groep die wel iets met techniek zou willen, maar nog niet weet wat en hoe. Als je deze groep iets laat maken, dan krijgen ze een beter beeld van wat er mogelijk is in de techniek. Spelen met techniek biedt ze een perspectief. En dan pas kunnen ze zeggen: he, dat wil ik.”