Inmiddels is het alweer zo’n zes maanden geleden dat de eerste coronamaatregelen werden ingevoerd. In de persconferentie van 1 september werden geen nieuwe maatregelen of verscherping van de huidige regels aangekondigd. Maar wel gaf minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid, CDA) aan dat er meer ruimte komt om lokaal beslissingen te nemen.
De overheid deelt voortaan per regio het besmettingsgevaar in – waakzaam, zorgelijk en ernstig – en op het coronadashboard staan sinds deze week ook gegevens per gemeente. Het dashboard wordt constant aangevuld met nieuwe gegevens en onderzoeken. Met deze aangevulde lokale data kunnen regio’s volgens de minister een betere inschatting maken welke maatregelen waar nodig zijn.
Deze koerswijziging komt op aanraden van een groep van ruim honderd experts. Zij hebben de afgelopen tijd meegedacht over verschillende onderwerpen rond de coronacrisis. Thema’s als testen en traceren, de effecten van de lockdown en de publiekscommunicatie. Op alle negen thema’s zijn inzichten en adviezen verzameld en onderling gedeeld, waar het kabinet mee aan de slag kan.
Vasthouden aan landelijk beleid
Vanaf het begin van de pandemie was al duidelijk dat het virus niet overal even hard om zich heen greep en dat de verspreiding per regio verschilt. Verschillende wetenschappers riepen meteen al op om meer te testen en bron -en contactonderzoek te intensiveren om het virus in kaart te brengen. Ook de WHO adviseerde landen al vanaf maart om zoveel mogelijk te testen.
Toch duurde het tot 1 juni voordat mensen in Nederland met milde klachten getest konden worden. Voor die datum konden alleen mensen met koorts én hoest of kortademigheid bij de GGD terecht voor een test. Volgens het RIVM was dit om de meest kwetsbare mensen sneller op te sporen en op het juiste moment te behandelen.
Maar met een beter beeld van waar het virus zich bevindt, had de generieke lockdown wellicht omgezet kunnen worden in een regionale lockdown – zoals in Noord-Brabant, net na carnaval? Destijds was er nog te veel onduidelijk rond corona en nam het ministerie het zekere voor het onzekere. Later, toen brandhaarden beter zichtbaar waren, is de overheid overgegaan op lokaler aanpakken van uitbraken.
Nooit meer een lockdown?
Deskundigen als hoogleraar Besturen van Veiligheid Ira Helsloot van de Radboud Universiteit zijn van mening dat Nederland nooit meer mag kiezen voor een landelijke lockdown. “Direct kost dit beleid tientallen miljarden extra en gaat het leiden tot tenminste een half miljoen extra mensen zonder inkomen”, schrijft hij in een analyse van de maatregelen. Heel veel van deze mensen zijn laagopgeleid en vallen terug naar bijstandsniveau. Gemiddeld leeft deze persoon twee jaar korter dan iemand met een normaal inkomen. Alleen zie je dit nog niet terug in de cijfers. Op de langere termijn veroorzaken deze maatregelen meer doden. Door het geld voor de coronamaatregelen in de gezondheidszorg te investeren, hadden we veel meer levensjaren kunnen ‘redden’.
Andere deskundigen, zoals hoogleraar Gezondheidseconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen Jochen Mirau, vrezen dat het gemakkelijker gezegd is dan gedaan om regionale lockdowns in te stellen. Nederland is volgens hem een lappendeken aan regio’s. 25 veiligheidsregio’s, 32 zorgkantoorregio’s, 42 voor jeugdzorg en nog 11 Regionale Overleggen Acute Zorgketen.
Daarom adviseert Mierau om Nederland in te delen in zes of zeven gezondheidsregio’s die verantwoordelijk zijn voor het regionale coronabeleid. “Dit voorkomt een wirwar aan beleid en zorgt ervoor dat je regionaal kleur kunt geven aan landelijk beleid. Zo’n regio bestaat uit een gebied met maximaal 3 miljoen mensen. Iedere regio zet een Regionaal Corona Datacentrum op waar ze dezelfde basissets aan statistieken verzamelen. Al deze gegevens worden weer gekoppeld aan het corona-dashboard.”
Harde cijfers en maatschappelijke impact
“Landelijk moeten we een set vaste maatregelen afspreken die regionaal worden ingezet als je boven bepaalde waardes komt. Hierdoor weet iedereen wat er gaat gebeuren en is het duidelijk. De besmettingsgraad, het aantal ziekenhuisopnames en de beschikbare – regionale en landelijke – zorgcapaciteit moeten hierbij leidend zijn”, schrijft Mierau.
Maar behalve naar ‘harde’ cijfers over het virus en zorgstelsel, moet er volgens hem ook aandacht komen voor de maatschappelijke impact van de maatregelen. Als voorbeeld haalt Mierau de Coronabarometer aan. Hier zijn lokale cijfers te vinden over het Noorden van het land. Je vindt hier niet alleen statistieken over ziekenhuisopnames en besmettingen, maar ook over mentale gezondheid.