Ruim 1 miljoen huizen in Nederland hebben inmiddels zonnepanelen op het dak, zo blijkt uit onderzoek van Dutch New Energy. Maar ook het bedrijfsleven heeft niet stilgezeten. Uit cijfers van het CBS blijkt dat in 2019 bedrijven voor het eerst meer energie opwekten dan woningen. Bij bedrijven was de toename ten opzichte van 2018 met 59 procent groter dan bij woningen (39 procent).
In deze cijfers van het CBS zijn de ruim 5400 zonnepanelen die afgelopen zomer op het dak van de Brainport Industries Campus zijn gelegd, nog niet meegenomen. Deze zonnepanelen leveren in totaal zo’n 2 miljoen kWh per jaar op en dragen bij aan de duurzaamheid van de campus. Leo van der Linden van Engie legt uit dat de energie onder andere gebruikt wordt om BIC op een duurzame manier te koelen en te verwarmen. “Deze 5.432 zonnepanelen leveren energie aan de energiecentrale die bijvoorbeeld warmtepompen aanstuurt en zorgt dat het warmte-koude opslag -systeem (WKO) werkt. Dit maakt de campus nog duurzamer. Er lagen al zonnepanelen op het dak en er is hier geen gasaansluiting, dat is bijzonder voor zo’n grote fabriek”, legt hij uit.
Dieselgenerator komt er niet in
Naast het energiesysteem op de campus levert ENGIE ook perslucht-, vaccuüm- of andere -voorzieningen die bedrijven nodig hebben. Hierbij kijkt het samen met bedrijven en de campus naar energiebehoeftes en hoe ze deze zo zuinig mogelijk kunnen opzetten. Staat een vaccuümpomp te draaien als je hem niet gebruikt? Zet hem uit. Volgens Van der Linden kan het gaan om dit soort kleine dingen. “We kijken wat bedrijven nodig hebben en proberen dit zo duurzaam mogelijk te leveren, met state of the art-technologie. Een dieselgenerator komt er hier echt niet in”, grapt hij.
Ook onderzoekt Engie in samenwerking met de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM, tevens partner en investeerder bij BIC Utility) hoe restwarmte die vrijkomt bij productieprocessen opnieuw gebruikt kan worden om bijvoorbeeld het gebouw te verwarmen.
Reststromen als nieuwe grondstof
Op de lange termijn wil BIC zelfs helemaal afvalvrij zijn. Aan een jaartal wil campusdirecteur Erik Veurink zich nog niet wagen. “Maar we zijn op de goede weg. We scheiden het proceswater. We bouwen flexibel, dat wil zeggen dat we het gebouw kunnen aanpassen aan de behoeftes van de gebruikers. De ruimte groeit als het ware met het bedrijf mee, maar als dat nodig is kan de ruimte ook kleiner worden gemaakt. Daarnaast is het hele gebouw 100 procent demontabel. Ook stappen steeds meer bedrijven van verspanen over op 3D-printen, dat zorgt voor minder afval. Van reststromen die er nog wel zijn – metaalsnippers bijvoorbeeld – proberen allerlei partijen binnen de fieldlabs een nieuwe grondstof voor productie te maken”, aldus de campusdirecteur.
Zoals ook PET-flessen een nieuw leven krijgen als stoel in een deel van het campus-interieur. Veurink: “Plastic bevuilt onze aarde enorm, het is overal. Met deze stoelen dragen we een klein beetje bij aan de oplossing van het plasticprobleem. Er zou veel meer gerecycled moeten worden.”
Plasticvrije wateren
De Felt-stoel is een ontwerp van Vepa in Hoogeveen en wordt gemaakt van 60 PET-flessen uit de Amsterdamse grachten. Een deel van het bedrag van de ruim 250 stoelen die op de campus staan, gaat naar Plastic Whale, een organisatie die zich inzet voor plasticvrije wateren. Volgens Harold van Breugel die namens Cubics verantwoordelijk is voor het interieur bij BIC is deze stoel onderdeel van een groter plaatje.
“Samen met de campus en de huurders bekijken we alles door een duurzame bril. Hiervoor werken we onder andere samen met Vepa. Veel van wat je op de BIC ziet komt bij hen vandaan. Van stoelen tot werkbladen en bureau’s. Het materiaal dat ze gebruiken halen ze niet aan de andere kant van de wereld, maar halen ze zoveel mogelijk bij lokale producenten. Maximaal 700 kilometer rond Hoogeveen, waar de fabriek staat. Ze letten er bij het verlijmen van producten op dat de lijm zo milieuvriendelijk mogelijk is. Voor zo ver dat gaat, want lijm is niet klimaatvriendelijk. Het is bijna niet te recyclen”, legt van Breugel uit.
Duurzame bril
Van Breugel heeft met de campus – zoals hij dat zelf noemt – een pact gesloten om alles volgens een duurzame filosofie in te richten. “Van ontwerp tot realisatie, het hele plaatje om te ontzorgen. We bouwen flexibel en kijken naar hervitalisering van materiaal. Met onze kennis geven we ook advies en we onderzoeken hoe we materiaal kunnen hergebruiken.”
Maar het hergebruiken van kantoorinrichtingen komt volgens Van Breugel op dit moment zelden voor. Van Breugel: “Ik denk dat 99 procent van de werkplekken bij het grof vuil belandt. Het meubilair gaat dan al 10 tot 20 jaar mee en mensen willen iets nieuws. Als je het opnieuw wil gebruiken, moet de kwaliteit nog goed zijn. Dit moet je controleren om de goede stukken eruit te halen. Je moet het vervolgens opknappen, langs de spuitstraat. Kortom, een heel stappenplan dat soms duurder uitpakt dan iets nieuws aanschaffen. Maar als je het door die duurzame bril bekijkt, kan het zeker de moeite waard zijn.”