Ieder jaar worden wereldwijd zo’n vijftien miljoen baby’s te vroeg geboren. Bijna allemaal liggen ze een tijdje in de couveuse om aan te sterken. Volgeplakt met elektroden en via een wirwar van draden verbonden met monitoren. Alles om de baby’s goed in de gaten te houden. Per dag gaat er wel een paar honderd keer een alarm af op de afdeling. In veel gevallen gaat het om loos alarm waar artsen niet voor in hoeven grijpen. Hierdoor ontstaat ‘alarmmoeheid’ onder verplegend personeel, waardoor ze minder alert kunnen reageren op een alarm dat er wel toe doet.
Rohan Joshi ontwikkelde met machine learning een manier om valse alarmen bij een laag hartritme of zuurstofgehalte te voorkomen. Bovendien zorgde de TU/e promovendus er met deze techniek ook voor dat kritieke alarmen 20 seconden eerder afgaan. Met deze vondst kunnen artsen in het Máxima Medisch Centrum hun werk beter doen. Ze hebben minder last van onnodige meldingen en kunnen sneller ingrijpen wanneer dit nodig is.
Joshi is één van de ongeveer honderd PhD’s die verbonden zijn aan het Eindhoven MedTech Innovation Center (e/MTIC). Dit is een samenwerking tussen TU/e, Philips en drie top klinische ziekenhuizen in de regio: het Máxima Medisch Centrum, Kempenhaeghe en het Catharina Ziekenhuis. Binnen dit consortium willen onderzoekers nieuwe zorginnovaties sneller bij de patiënt brengen. “We werken op drie verschillende gebieden: zwangerschap en geboorte, slaapaandoeningen en hart- en vaatziekten. In veel gevallen wordt onderzoek nog invasief gedaan. Dat kan best ingrijpend zijn voor patiënten. Wij willen er onder andere voor zorgen dat patiënten contactloos kunnen worden gemonitord”, vertelt Carmen van Vilsteren van e/MTIC.
Ook een project van e/EMTIC:Miljoenensubsidie brengt kunstbaarmoeder voor te vroeg geboren baby’s stap dichterbij
Comfort verhogen
Zo ontwikkelde Rohan Joshi naast het algoritme ook speciale druksensoren. Van Vilsteren: “Deze zitten in het matras waar de baby op ligt en meten dezelfde zaken als de plakkers die normaal gesproken op de huid zitten. Dit verhoogt het comfort van baby’s aanzienlijk. Hier zouden bijvoorbeeld ook patiënten van Kempenhaeghe van kunnen profiteren. Als zij komen voor slaaponderzoek worden ze ook volgeplakt met sensoren. Uiteindelijk is het de bedoeling dat mensen ook thuis gemonitord kunnen worden.”
Door mensen thuis te monitoren, kun je volgens Van Vilsteren niet alleen een aandoening behandelen, maar ook ziektes voorkomen of sneller opsporen. “De ziekenhuizen waarmee we samenwerken, beschikken allemaal over een enorme hoeveelheid patiëntendata. Hiermee kun je artsen op een slimme manier ondersteunen. Dit kan houvast geven in de besluitvorming rond de behandeling van een patiënt. Maar juist door al die gegevens over verschillende onderwerpen te analyseren en bundelen, kun je ook iets zeggen over de ontwikkeling van een aandoening. Op deze manier worden verbanden gevonden die anders onzichtbaar zouden blijven.”
Volgens Van Vilsteren is er meer mogelijk binnen de huidige privacywetgeving dan vaak wordt aangenomen: “Het gaat vaak om interpretatie wat mogelijk is binnen de grenzen van de wet. Om risico’s te vermijden zie je dat bedrijven en zorginstellingen hierdoor zeer terughoudend optreden. Het gevolg is dat ze minder data delen of minder bewaren van patiënten.”
Zonde volgens haar. “De technologie om al deze verschillende patiëntgegevens met elkaar te kunnen vergelijken ontwikkelt zich razendsnel. Kempenhaeghe heeft ongelooflijk veel gegevens over slaap. Het zou best kunnen zijn dat het combineren van slaapdata met gegevens over hartfalen, interessante inzichten oplevert. Maar het gebruiken van (patiënt-) gegevens mag niet zomaar, ook al zijn deze geanonimiseerd. Voordat je die gegevens kunt analyseren, is er vooraf toestemming nodig van patiënten.”
Data portal
Om die analyse en nodige gegevensuitwisseling toch mogelijk te maken, werken onderzoekers bij e/MTIC aan een data portal. “Hier wordt vooraf duidelijk gemaakt waar patiëntgegevens voor ingezet kunnen worden en dat deze alleen worden gedeeld binnen e/MTIC. Nu zie je dat onderzoekers soms wel een jaar bezig zijn om een klinische studie op te zetten. Ze zien door het bomen het bos niet meer met alle verschillende regels en eisen waar ze aan moeten voldoen. Wij willen ze dat werk uit handen nemen door deze infrastructuur op te zetten en ze te ondersteunen met aanvragen. Hiermee gaan we het innovatieproces flink versnellen zonder dat we stappen overslaan. We willen natuurlijk voorkomen dat we onzorgvuldig of tegen de regels handelen.”
Hoewel e/MTIC officieel pas een jaar bestaat, gaat de samenwerking al veel verder terug in de tijd. “Al zo’n 25 jaar werkt de TU/e met de ziekenhuizen samen en de band met Philips gaat nog veel langer terug”, aldus Van Vilsteren. Met de vorming van e/MTIC zijn het geen losse projecten meer, maar wordt er vanuit een visie gewerkt die door de betrokken partijen helder zijn uitgestippeld. “We werken aan een gezamenlijke roadmap. Het voordeel is dat we samenwerken met ziekenhuizen. Hierdoor weten we wat er speelt bij artsen en patiënten. Dit zorgt ervoor dat je een oplossing bedenkt vanuit een behoefte. We toetsen een concept vervolgens verschillende keren bij patiënten of artsen en dan maken we een volgende stap in de vorm van een nieuw algortime of een prototype .”
Met Philips heeft e/MTIC een sterke industriepartner, die er volgens Van Vilsteren voor zorgt dat nieuwe technieken minder snel op de plank blijven liggen. “Als je vanuit een universiteit aan een medische start-up begint, is die weg vaak lang. Een partij als Philips kent de weg, dat helpt enorm. Hierdoor heeft e/MTIC veel meer impact.”
Vrijdag 11 oktober organiseert e/MTIC op de TU/e een symposium ‘Technology meets Value based Health Care’. Dit wordt samen georganiseerd met de Dutch CardioVascular Alliance. Ook is er aandacht voor de inauguratie van Lukas Dekker. Dekker is bij e/MTIC onderzoeker op het gebied van cardiovasculaire aandoeningen. Inschrijven kan via mevrouw A. van Litsenburg. [email protected]