Maarten Steinbuch ontvangt op 24 november de Simon Stevin Meesterprijs. Hij ontvangt de prijs voor de manier waarop hij bruggen slaat tussen wetenschap en praktijk met zijn technisch-wetenschappelijk onderzoek. Dit verslag verscheen eerder op Fastmovingtargets, een partner van E52. Het interview met Maarten Steinbuch is onderdeel van de reeks “Top Names”: elke dinsdag om 21:00 uur een gesprek met twee vertegenwoordigers uit de digitale industrie.
Door Leonieke Daalder – video-interview door Erwin Blom en Ronald Stekelenburg
Professor dr. ir. Maarten Steinbuch ontvangt met de Simon Stevin Meesterprijs ook een bedrag van 500.000 euro, het is daarmee de grootste prijs voor technisch-wetenschappelijk onderzoek in Nederland. Werktuigbouwer Steinbuch wil met het geld een nieuwe robot voor de medische wereld laten ontwikkelen.
Bekijk hier het complete interview (of lees verder onder de video):
De vakgroep van Steinbuch houdt zich bezig met ‘dingen die bewegen’. “Ik vind het leuk als dingen bewegen. Dan moet je denken aan robots en auto’s en we hebben ook een deel van de groep die aan kernfusie werkt.” Sprekend voorbeeld van het werk van de groep van Steinbuch: de autonoom voetballende robots. “Wij zijn wereldkampioen robocup met die voetballende robots. ‘Wereldmodelvorming’, daar zijn wij heel goed in. Die voetballende robots moeten heel snel kunnen snappen wat ze zien: wat de bal is, wat de tegenstander is, hoe ze bewegen. Bij autonoom rijden gebeurt dat ook.”
“Wij zijn in Nederland voorloper in connected mobility”
Steinbuch voorspelt grote veranderingen op het gebied van verkeer. Zo zullen steeds meer automerken elektrische modellen gaan aanbieden, waardoor de prijs zal dalen. “Alle autofabrikanten zijn inmiddels bezig met zowel elektrisch als autonoom rijden, dus de komende 5 jaar gaat er veel veranderen.” Daarvoor moet de techniek nog wel verder ontwikkeld worden. “Wat heel belangrijk is dat wanneer een autonome auto op de weg rijdt en hij ziet met zijn camera en radar rechts een lantaarnpaal met daar achter een hele dunne student staan, dat die auto moet snappen dat de lantaarnpaal een paal is die niet de weg kan oversteken, maar die hele dunne student die er achter staat kan wel gaan lopen. Dus die auto moet eigenlijk zo slim zijn dat ie denkt: hey er staat daar iemand die zou kunnen gaan oversteken. Kan ik uit zijn houding inschatten dat ie gaat oversteken, dan moet ik vaart minderen. Als er geen hele dunne student staat, maar alleen een lantaarnpaal dan moet die auto snappen: dat is een lantaarnpaal die kan niet bewegen ik kan gewoon mijn snelheid houden. Dat noemen wij wereldmodelvorming: world modeling. Daar zijn wij best vooraanstaand in.”
De vakgroep werkt ook samen met TNO op de automotive campus in Helmond. “Als je 2 of 3 vrachtwagens achter elkaar op de snelweg kunt laten rijden die heel vlak achter elkaar aangeplakt zitten als een treintje, daar heb je dus sensoren voor nodig. Dan hoeft eigenlijk alleen de eerste chauffeur wakker te zijn en kunnen nummer 2 en 3 kunnen lekker slapen. Na 2 uur gaat nummer 2 als eerste rijden, dus dan kunnen ze doorrijden. Dat is één voordeel. Het tweede is dat de luchtweerstand zoveel lager is bij vrachtwagen 2 en 3 dat je gewoon echt heel veel diesel kunt gaan besparen, dat is voor het milieu ook heel goed. Wij zijn in Nederland voorloper in connected mobility, in het aan elkaar verbinden van auto’s.”
Alle ontwikkelingen bij elkaar opgeteld zullen er voor zorgen dat de wereld van vervoer de komende tientallen jaren drastisch gaat veranderen. “Stel je eens een wereld voor waarin technologie zo ver vooruit is gegaan dat een auto zo goed werkt als technisch systeem dat het verboden wordt dat mensen nog rijden. Het zou mij niks verbazen als dat sneller is dan 30 jaar, dat is één generatie. Dus als onze kinderen hier zitten te praten dan zouden ze in een tijd kunnen leven dat hun kinderen geen rijbewijs meer mogen halen of kunnen halen en dat zij zelf niet meer gewoon mogen rijden. Ik sluit dat niet uit.”
“10 keer zo nauwkeurig opereren als een oogchirurg dat met de hand kan”
Naast het werk gericht op de automotive wereld ontwikkelt de vakgroep van Steinbuch ook medische robots. Zo werd een pen ontwikkeld waarmee oogchirurgen veel nauwkeuriger kunnen werken. De trillingen van de hand worden weggefilterd en het is mogelijk de beweging te verkleinen. “Dus wij kunnen 10 keer zo nauwkeurig opereren dan een oogchirurg dat met de hand kan. We zijn 10 jaar geleden met dat onderzoek begonnen, 6 jaar geleden hebben we onze startup gedefinieerd, daar werken nu 6 mensen.” Het neerzetten van een startup die de ontwikkeling gaat exploiteren is een belangrijk onderdeel van het proces. Naast Preceyes zette de vakgroep Microsure in de markt. Wederom een robotsysteem dat helpt bij het aan elkaar zetten van bloedvaten.
Hoewel de ontwikkelingen in medische wereld minstens even spectaculair zijn te noemen als op het gebied van vervoer, is het vinden van financieringen en daadwerkelijke toepassingen lastig. “Het zijn hele lange processen want je moet door allerlei keuringsinstanties. Dus het feit dat we die chirurgierobot nu voor het eerst op een mens hebben gebruikt, wil niet zeggen dat die ook snel te koop is. Daar gaat zeker een jaar of 3 overheen. We zitten nu nog echt in de opstartfase. Die robots zijn natuurlijk niet goedkoop en wat je moet zien uit te vogelen is of ze ook hun geld waard zijn. Dat de behandelingen korter kunnen worden, dat artsen langer kunnen doorwerken. De artsen waarmee we samenwerken in Maastricht zeggen: als ik 50 ben dan moet ik stoppen met werken. En als wij door onze robot zo iemand kunnen laten werken tot 60/65/67 dan is dat ongelooflijk veel geld waard. Dus we proberen met de robots zoals wij ze maken juist die kosten van de zorgsector beperkt te houden.”
Meer interviews met vooraanstaande gasten uit de digitale industrie vind je op fastmovingtargets.
Foto (c) Bart van Overbeeke