De lof voor de negen gemeenten van het Stedelijk Gebied Eindhoven kwam deze week van alle kanten. Ze hadden dan ook een bijzondere prestatie neergelegd voor het op orde krijgen van vraag en aanbod rond bedrijventerreinen. Niet eerder was een groep zelfstandige gemeenten erin geslaagd om hun eigenbelang op dit gebied ondergeschikt te maken aan het gemeenschappelijke belang.
De negen gemeenteraden moeten de plannen trouwens wel nog goedkeuren; gezien de beoogde uitkomst lijkt dat geen groot punt van twijfel. Niet alle regioverbanden in het land zijn helemaal vergelijkbaar met die in en rond Eindhoven, maar het ligt voor de hand dat het SGE-model navolging gaat krijgen.
De negen gemeentebesturen – Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Nuenen, Oirschot, Son en Breugel, Veldhoven, Waalre – hebben besloten als één gemeente op te trekken in de toekomstbestendig maken van de aanwezige bedrijventerreinen. Er is dus geen concurrentie meer en bedrijven die bij de ene gemeente aankloppen worden direct naar een andere doorverwezen als die beter beantwoordt aan hun specifieke wensen.
Basis onder de afspraken is de erkenning dat het Stedelijk Gebied Eindhoven een gebied is waarin alles onlosmakelijk met elkaar verbonden is. Het gebied functioneert als een economische en maatschappelijke eenheid, met een gezamenlijk ‘Daily Urban System’. Uit de presentatie aan de gemeenteraden:
“Grenzen zijn niet zichtbaar en gemeenten hebben een gezamenlijk belang bij de doorontwikkeling van het gebied. Het Brainport-gevoel wordt in dit gebied sterker dan elders ervaren. Alles gebeurt in dit gebied, van wonen en werken, tot avondjes uit, winkelen en sporten. Dat wat er is kan niet zonder elkaar bestaan. Het gegeven dat sprake is van een verweven Daily Urban System, vraagt om een geïntegreerde bovenlokale aanpak, gericht op de versterking van dit systeem.”
De plannen voor dit moment bestaan uit drie delen: een Programmering van bedrijventerreinen, een financieel arrangement (ten behoeve van de gemeenten met verdwijnende bedrijventerreinen) en een Regionaal Ontwikkelingsfonds Werklocaties.
In de Programmering Bedrijventerreinen zijn marktgerichte keuzes gemaakt welke bedrijventerreinen (door)ontwikkeld worden en welke in de toekomst het beste ruimte kunnen bieden voor nieuwe bedrijven. De mismatch tussen vraag en aanbod moet hiermee verleden tijd zijn. Netto betekent dit een reductie van meer dan 25% van de nog te ontwikkelen terreinen. Gemeenten hebben afgesproken welke terreinen uit de markt gehaald worden: Rode Ladder, Ekenrooi-Noord, Varenschut en delen van Habraken, Park Forum en Brandevoort. De gemeenten die terreinen uit de markt moeten nemen, krijgen een tegemoetkoming van gemeenten die wel gronden uit mogen geven. De terreinen die wel worden verkocht, leveren dus een bijdrage aan de kosten die gemaakt moeten worden voor de terreinen waar geen vraag meer naar is.
Regionaal Ontwikkelingsfonds Werklocaties
Het aanbod van de bestaande terreinen sluit lang niet altijd aan op de behoeften van bedrijven. Om daar wat in te veranderen is een programma opgesteld dat moet zorgen voor de nodige innovatie. De regio gaat samen met de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) het Regionaal Ontwikkelingsfonds Werklocaties (ROW) vormen. Dit moet leiden tot werkgelegenheid en versterking van de concurrentiepositie en geeft een kwaliteitsimpuls aan bestaande terreinen.
Gezamenlijk wordt er 8 miljoen euro opgebracht ter stimulering van een aantal projecten. De negen gemeenten zijn, op basis van inwoneraantal en aantal gevestigde bedrijven, samen goed voor vier miljoen. De BOM verdubbelt dit bedrag.