© Pixabay
Author profile picture

Snelheid, kracht en tactiek. Het komt allemaal samen in de Olympische discipline sportklimmen. Volgend jaar in Tokio staat deze sport voor het eerst op de wedstrijdagenda. De gecombineerde discipline is speciaal voor de Spelen in het leven geroepen. Deze wedstrijd is zo nieuw dat nog niemand een favoriet durft aan te wijzen.

In Tokio klinkt het volkslied voor de klimmer die het best presteert over drie onderdelen: boulderen, lead en speed. Sportklimmers specialiseren zich meestal in één discipline, een enkeling heeft er twee onder de knie. Maar geen enkele klimsporter blinkt uit op alle onderdelen.

[box type=”info”]

Drie disciplines

Bij het onderdeel speed moeten de sportklimmers zo snel mogelijk een vijftien meter hoge wand beklimmen. Wie het hoogst komt op routes die oplopen in moeilijkheidsgraad, wint de discipline lead. Als laatste het onderdeel boulderen waar atleten korte routes van vijf meter hoog (boulders) zo snel mogelijk moeten afleggen. De klimmer die de meeste boulders in de minste pogingen klimt, krijgt de punten.[/box]

Nederlands speedrecord niet genoeg voor kwalificatie

De beste twintig mannen en vrouwen van de wereld nemen het volgend jaar (apart) tegen elkaar op. Tim Reuser is de enige Nederlander die nog kans maakt op kwalificatie. Vorige maand was een nieuw Nederlands speedrecord, dat Reuser klom in Japan op het WK Combined, niet genoeg voor kwalificatie. In november krijgt Reuser een laatste kans, in Toulouse worden nog zes Olympische tickets verdeeld.

De Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV) werkt al jaren aan de ontwikkeling van de sport. In 2016, toen bekend werd dat sportklimmen een Olympisch onderdeel werd, kwam dit in een stroomversnelling. In de breedte organiseert de bond allerlei klimcursussen, workshops en andere activiteiten om mensen aan het klimmen te krijgen. En dat werpt volgens de bond zijn vruchten af, er is meer interesse dan ooit in sportklimmen. Ook is er een sterk groeiende groep jeugdklimmers die professioneel worden opgeleid tot wedstrijdklimmers.

Maar Nederland heeft (nog) geen echte klimcultuur, waar dat in Frankrijk of Zwitserland veel meer het geval is. “We hebben nog een flinke inhaalslag te maken”, vertelt bewegingswetenschapper Nikki van Bergen. Tot twee maanden geleden was Van Bergen zelf nog in de race voor een ticket naar Tokio. Maar door eerdere blessures en een lange periode van revalideren, kwam ze niet meer op haar oude niveau. Van Bergen zet een punt achter haar internationale klimcarrière, maar blijft actief in de klimwereld. Als bewegingswetenschapper werkt ze samen met Dominic van Orth aan het verder ontwikkelen van de MetaGrip. Een apparaat dat de kracht in de hand meet.

Objectieve feedback

“Als topklimmer heb je op dit moment weinig manieren om objectief feedback te krijgen op je progressie. Globaal kun je wel zeggen dat je vooruit bent gegaan als je consistent moeilijkere routes klimt. Maar om er echt iets goeds over te zeggen, wil je dit meten. Juist die specifieke vingerkracht die bij klimmen zo belangrijk is, is lastig te meten”, legt Van Bergen uit.

Testen met de MetaGrip © Nikki van Bergen

Daarom ontwikkelde Van Bergen op de faculteit bewegingswetenschappen aan de VU Amsterdam een krachtsensor die niet alleen de totaalkracht op een klimgreep meet, maar ook de explosiviteit. “De klimgreep op het apparaat is zo te draaien dat je meerdere grepen hebt om mee te testen. Want niet iedere klimgreep is hetzelfde, ze vereisen allemaal specifieke vingerkracht.” Volgens Van Bergen kun je de gegevens op verschillende manieren gebruiken: “Het kan een topklimmer ondersteunen in de training. Wat je ziet is dat je vaak een voorkeur ontwikkelt voor bepaalde grepen. Door te meten welke grepen minder goed ontwikkeld zijn, krijg je inzichtelijker waar je nog aan moet werken. Ook kun je op deze manier trainingsprogressie op een objectieve manier monitoren, waarbij je eerst een nulmeting houdt en na een bepaalde periode nog een keer meet.”

Nu gebeurt dat in de klimsport nog te weinig. Volgens de oud-topklimmer zou het Nederlandse team veel baat hebben bij een meer datagedreven aanpak. “Het bestaat hier bijna niet. Dat vind ik als wetenschapper echt zonde. Je kunt door te meten trainingsmethodes aanpassen en blessures te voorkomen. Het kan zo veel voordelen hebben. Dat gebeurt nu niet. Al zou er maar een heel klein beetje meer data-driven gedacht worden, zou dat veel schelen.”

Foolproof  en simpel

Niet alleen sportklimmers die hun training willen verbeteren kunnen baat hebben bij MetaGrip, ook fysiotherapeuten die zich specialiseren in handblessures kunnen hier iets aan hebben. “Spieren kun je in de sportschool trainen, maar met klimmen heb je hele specifieke kracht in je vingers nodig. Dat kost veel tijd om op te bouwen. Veel nieuwe klimmers gunnen zichzelf die tijd niet en gaan bloedfanatiek de hal in, maar raken hierdoor wel geblesseerd.”

Fysiotherapeuten kunnen de tool gebruiken om tijdens de revalidatie te checken of patiënten voldoende hersteld zijn om weer te gaan klimmen. Twee masterstudenten hebben dit samen met fysio’s onderzocht, hiervoor maakten ze gebruik van data van mensen die ooit een blessure hebben gehad. “Zo kun je ook kijken naar blessurepreventie of misschien wel andere handblessures die niet door het klimmen komen. De feedback van de therapeuten gebruiken we om het systeem te verbeteren.”

Zo wil Van Bergen de software van het apparaat een stuk simpeler maken voordat het op de markt komt: “Het duurt nu te lang om iemand hierin wegwijs te maken. Voor bewegingswetenschappers of fysiotherapeuten is het wel te doen, maar als we dit systeem aan willen bieden aan bijvoorbeeld een klimhal dan moet het foolproof zijn en simpel werken.”

De krachtmeter met klimgreep © Nikki van Bergen