Uit een onderzoek van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) blijkt dat er in Nederland opvallende verschillen bestaan in de diagnose en behandeling van kanker tussen lagere en hogere inkomensgroepen.
Het rapport laat zien dat mensen met lagere inkomens niet alleen grote problemen hebben met de prevalentie van kanker, maar ook met de tijdige diagnose en effectieve behandeling van de ziekte.
Waarom dit belangrijk is:
Belangrijke verschillen in kankerbehandeling en diagnose onthullen ernstige maatschappelijke gezondheidsongelijkheden op basis van inkomen, die de overlevingskansen kritisch kunnen beïnvloeden.
Met een wereldwijde toename van 70% in innovatieve technologieën gericht op kanker van 2015 tot 2021, heeft Nederland zich ontpopt als een belangrijke speler in innovatie op het gebied van kankeronderzoek, met een vijfde plaats wereldwijd, volgens een recente studie van het Europees Octrooibureau (EOB). Het land investeert veel in innovatieve startups die zich richten op kankeronderzoek, ondersteund door actieve deelname van universiteiten en onderzoeksinstellingen.
Het rapport van het IKNL roept echter kritische vragen op over de rechtvaardige verdeling van deze vooruitgang. Hoe toegankelijk zijn ze voor alle segmenten van de samenleving?
Een van de meest verontrustende bevindingen is de ongelijke toegang tot behandeling. Voor vijf veel voorkomende vormen van kanker, waaronder borst- en prostaatkanker, geven de gegevens aan dat patiënten met lagere inkomens later gediagnosticeerd worden en minder kans hebben op cruciale behandelingen. Het rapport ziet een schril voorbeeld in de behandeling van uitgezaaid melanoom. Terwijl 67% van de patiënten met een hoger inkomen immunotherapie krijgt, heeft slechts 47% van de patiënten met een lager inkomen toegang tot deze levensverlengende behandeling.
De kloof verklaren
De redenen voor deze ongelijkheden zijn uiteenlopend. Patiënten met lagere inkomens hebben vaak bijkomende gezondheidsproblemen, roken vaker en hebben vaker overgewicht. Deze factoren kunnen de behandelingsmogelijkheden voor hen beperken. Bovendien is deelname aan programma’s om de gezondheid voor en tijdens de behandeling van kanker te verbeteren minder gebruikelijk bij deze groep.
De implicaties van deze bevindingen zijn ingrijpend. Mensen met lagere inkomens in Nederland ervaren niet alleen eerder een slechtere gezondheid, maar hebben ook te maken met een kortere levensverwachting: ze leven gemiddeld zeven jaar korter dan hun leeftijdsgenoten met een hoger inkomen. De gezondheidskloof gaat verder dan de levensverwachting; mensen met een lagere sociaaleconomische achtergrond leven tot 22 jaar minder lang in goede gezondheid in vergelijking met rijkere mensen.
Het lopende onderzoek van IKNL is erop gericht om dieper in te gaan op de ongelijkheden in de overleving van kanker en de kwaliteit van leven, en streeft naar bruikbare inzichten die deze gezondheidskloof kunnen overbruggen.
In afwachting van verdere bevindingen, onderstrepen de huidige gegevens een dringende behoefte aan gerichte interventies om te zorgen voor eerlijke toegang tot gezondheidszorg en uitkomsten voor iedereen, ongeacht inkomen.