Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende ziekten. Binnen die ziekten zijn weer diverse typen tumoren en subtumoren die moeten worden bestreden. En natuurlijk is ook ieder mens anders. Dat alles bij elkaar maakt de behandeling ervan erg ingewikkeld. Waren het tot de vorige eeuw vooral chemotherapie, radiotherapie en chirurgie die werden ingezet, de afgelopen decennia ontstonden er steeds meer nieuwe behandelingen en oplossingen om kanker in een zo vroeg mogelijk stadium aan te pakken.
Zoals de door de wetenschappers uit Genève en Amsterdam ontwikkelde techniek TMGO, dat tests uit kan voeren op zowel kankercellen als gezonde cellen. Zo is het mogelijk om de juiste medicijncombinatie te selecteren.
In het Leids Universitair Medisch Centrum werkt universitair hoofddocent van de afdeling Heelkunde Wilma Mesker aan een bloedtest voor de huisarts om een tumor vroegtijdig te ontdekken. Ook ontwikkelen Leidse wetenschappers fluorescente, lichtgevende, stoffen die aan tumorcellen hechten. Daardoor licht de tumor tijdens de operatie op en kan de chirurg deze heel nauwkeurig verwijderen.
Veel behandelingen, maar hoe weet je welke behandeling geschikt is?
Hoogleraar en hoofd Medische Oncologie van Maastricht UMC+, Vivianne Tjan-Heijnen, ziet moleculaire diagnostiek als de toekomst. “Vroeger keken we alleen maar door de microscoop en maakten we analyses van de receptoren, de zogenaamde bindingskenmerken. Tegenwoordig kijk je veel meer naar het DNA-materiaal in de kern van de cel. Deze genetische informatie kunnen we gebruiken om het subtype van de gevonden kanker te bepalen. Dat kun je relateren aan de prognose en het zegt iets over de kans of een bepaalde behandeling aanslaat of niet.”
Ons lichaam bestaat uit lichaamscellen. Die cellen delen en vernieuwen zich continu. Dat is normaal. In onze genen, stukjes DNA, gelegen in de kern van cellen, staat wanneer een cel zich moet gaan delen of vernieuwen. Gebeurt dit op een andere abnormale en chaotische manier dan kan er een kwaadaardige tumor ontstaan.
Moleculaire diagnostiek
“Bij patiënten met uitgezaaide borstkanker, maar ook bij andere kankersoorten, zie je dat we steeds meer de diepte ingaan in de analyse van tumorkenmerken”, vertelt Tjan. Als we weten uit welk DNA een tumor bestaat, is een doelgerichte behandeling mogelijk. Een tumor kan juist gevoelig zijn voor hormoontherapie, maar niet voor chemotherapie.
Borstkanker, waarin Tjan is gespecialiseerd, kan bijvoorbeeld hormoongevoelig of hormoonongevoelig zijn. Hormoongevoeligheid betekent dat geslachtshormonen de tumor kunnen stimuleren om te groeien. Bij hormoonongevoeligheid is dat niet zo. Ook speelt het HER2 eiwit een rol in de groei van een tumor. Een HER2-positieve tumor betekent dat er overmatig veel HER2-eiwit op de tumor aanwezig is. Als het HER2-eiwit niet overmatig aanwezig is noemen we dit een HER2-negatieve tumor. Is het HER2-eiwit niet overmatig aanwezig en de tumor is ongevoelig voor hormonen (oestrogeen en progesteron) spreken we van triple negatieve borstkanker. “Als we weten dat een patiënt een triple negatieve vorm van borstkanker heeft, en die zaait uit, dan is dat vaak een vrij agressieve vorm van borstkanker. De tumor reageert dan slecht op behandeling.”
Specifieke behandelopties
“Inmiddels weten we dat naast hormoonreceptoren en HER2 andere kenmerken belangrijk zijn, zoals de aan- of afwezigheid van PD-L1, TILs, BRA1/2 en PIK3CA”, gaat Tjan verder. “Dit soort kenmerken kennen we eigenlijk pas sinds een paar jaar. Ik ben ervan overtuigd dat als we nog een paar jaar verder zijn, we nog meer subgroepen kunnen onderscheiden en dat er steeds meer specifieke behandelopties beschikbaar komen, waardoor patiënten een beter vooruitzicht krijgen.”
De kennis van DNA-profielen komt nu vooral van patiënten met uitgezaaide kanker. Maar hoe eerder je weet welke behandeling de juiste is, hoe beter, zegt Tjan. “Geef je de juiste behandeling vroeger, dan kun je patiënten met diezelfde behandeling waarschijnlijk vaker genezen en voorkom je dat het gaat uitzaaien.”
Twee voor twaalf
Deze behandelingen – op grond van wat moleculaire diagnostiek wordt genoemd – zijn volgens Tjan indrukwekkende ontwikkelingen die patiënten veel meer opties bieden dan ze “ooit hebben gehad”. Moleculaire diagnostiek, neemt nu echt een vogelvlucht, zegt de medisch oncoloog. In het Center for Personalized Cancer Treatment werken artsen, onderzoekers en Nederlandse ziekenhuizen samen aan steeds persoonlijkere behandelingen van kanker. “Het is twee voor twaalf. We staan aan de vooravond dat we moleculaire diagnostiek standaard gaan gebruiken.”
DNA aan- of uitzetten
Haar Maastrichtse collega hoogleraar Pathobiologie van kanker, Manon van Engeland, onderzoekt additionele afwijkingen op het gen-materiaal, oftewel epigenetica. Een DNA-afwijking is een afwijking in het gen-materiaal. DNA kan echter normaal zijn, maar afgeschermd worden, waardoor dat gen niet meer zichtbaar is of het kan juist wel zichtbaar gemaakt zijn. Door epigenetische factoren in kaart te brengen, is de prognose van een patiënt soms nog beter te bepalen en welke extra behandelingen nodig zijn, legt Tjan uit. “Dit onderzoek zit grotendeels nog in de laboratoriumfase van onderzoek, maar het ziet er hoopvol uit.”
“Het is overigens niet zo dat die doelgerichte therapieën per se makkelijker te verdragen zijn. En je hebt altijd een mens tegenover je zitten en ieder mens is anders. Maar wat je hoopt, is dat als je een tumor echt helemaal goed in kaart brengt, je door een combinatie van doelgerichte behandelingen je de tumor te slim af kunt zijn. Met de juiste combinatie van behandelingen voorkom je wellicht dat de tumor de tijd heeft om zich te veranderen.”