Author profile picture

De Brainportregio is een belangrijke groeimotor van de Nederlandse economie. Het is dan ook, zowel voor de regio zelf als voor het land, van groot belang om die positie verder te verstevigen. Dat daarmee niet alleen het verdienvermogen toeneemt maar ook talrijke maatschappelijke opgaven kunnen worden aangepakt, maakt dat doel alleen maar relevanter. In een serie van 12 artikelen kijkt Innovation Origins naar de meest in het oog springende vraagstukken binnen dit streven. Leidraad daarbij is het onderzoek ‘Brainport aan de top‘ dat Rabobank in samenwerking met Strategy Unit publiceerde. Vandaag het tiende artikel in deze reeks, waarin we naar kijken naar de toegankelijkheid van het ecosysteem voor studenten.

Innovation Space is de toepasselijke naam van het concept (en het gebouw) waarbinnen studenten van de Technische Universiteit Eindhoven en steeds vaker ook Fontys Hogescholen de ruimte krijgen om te experimenteren met hun innovatieve ideeën. Op basis van ‘challenge-based learning‘ werken ze aan projecten die een duidelijke link hebben met de grote maatschappelijke opgaven van dit moment. Geen theoretisch geneuzel, maar echt bijdragen aan een betere wereld, met behulp van je vers opgedane kennis.

Innovation Space is hét voorbeeld (en tegelijk ook nog steeds dé kans) voor die zo waardevolle verbinding tussen kennis en maatschappij – en daarmee tussen student en stad. Dat daar nog wat aan te verbeteren valt, blijkt overduidelijk uit de reacties van de deelnemers aan het onderzoek van Rabobank. Op dit moment hebben studenten weinig contact met de rest van Brainport, zo blijkt. “Een aantal studenten neemt op eigen initiatief contact op met bedrijven binnen de Brainport-regio, maar dit is slechts een klein percentage en bovendien is dat niet meteen regio-gebonden. Brainport moet een duidelijk begrip worden onder studenten waardoor ze zich meer verbonden voelen met de Brainport-regio”, zo luidt dan ook het advies.

Op het vizier

Sanne van Kouwen

En dat geldt al helemaal voor studenten die niet in Brainport zelf wonen of studeren. Studenten van de Technische Universiteit Delft hebben bijvoorbeeld meestal geen idee wat Brainport inhoudt en wat de mogelijkheden zijn in de regio, zo bleek uit een inventarisatie. Sanne van Kouwen, zelf student Innovation Sciences aan de TU/e, deed er namens Rabobank onderzoek naar. Zij kwam tot de conclusie dat er zowel aan de stad zelf, als aan de bekendheid van Brainport als belangrijk ecosysteem nogal wat ontbreekt. “De regio moet echt bekender worden onder scholieren en studenten in Nederland. Brainport heeft zoveel te bieden, echt zonde dat dit zo slecht zichtbaar is. Voor een potentiële tech-student uit de Randstad staat Eindhoven nauwelijks op het vizier, terwijl daar alle reden voor zou zijn.”

Volgens Van Kouwen ligt dat deels aan ‘het verhaal’ dat beter verteld moet worden, maar deels ook aan de uiterlijke omstandigheden. “Eindhoven wordt niet gezien als een karakteristieke stad met voorzieningen op het gebied van cultuur en uitgaan die passen bij wat een student zoekt. Het industriële karakter legt het dan toch af tegen bijvoorbeeld Delft. Maar ook voor studenten die wel al in Eindhoven zitten is na het afstuderen de verleiding van de Randstad nog steeds groot. Wonen op Strijp-S is mooi, maar zie daar maar eens tussen te komen. Als dan ook nog blijkt dat de echt interessante bedrijven veelal op de Zuidas of elders in de Randstad zitten, wordt het lastig talenten voor Brainport vast te houden.”

Amber en Sendcloud

Vincent Ruis, Rabobank

Er zijn, buiten de grote spelers als Philips en ASML, ook te weinig iconische bedrijven binnen Brainport, zo is de klacht van de studenten. “Er zou meer variatie moeten komen in het type en het aanbod van bedrijven”, zo zeggen ze. Daar zet Vincent Ruis, specialist in start-ups en scale-ups voor Rabobank, toch wat vraagtekens bij. “Inderdaad, aansprekende namen als Mollie of Adyen vind je in Amsterdam, maar Amber en Sendcloud zijn goed op weg om minstens zo iconisch te worden.”

Ruis vermoedt dat Brainport ten onrechte last heeft van achterhaalde beeldvorming. “Veel mensen denken nog steeds dat dit een gebied is van ouderwetse industrie, maar dat is natuurlijk al lang niet meer zo. Dit ecosysteem heeft superveel te bieden voor studenten. Kijk naar de aanwezige kennisinstellingen, het bedrijfsleven, de High Tech Campus, dat is allemaal van wereldklasse: een ideale omgeving om als student of pas-afgestudeerde je talenten te laten groeien. Maar dat komt allemaal onvoldoende over het voetlicht. Er zijn wel promotie-events maar voor mijn gevoel is dat allemaal nog te veel old-school. Als Brainport er beter in zou slagen om te laten zien wat voor impact je hier maakt op de wereld, dan zorg je ervoor dat studenten dat voelen. En dan bereik je echt iets.”

Hackathon

Dat betekent volgens Ruis dat kinderen vóórdat ze gaan studeren moeten worden geraakt met deze boodschap. “En doe dat dan samen met die jongeren. Als je wilt dat het echt over deze groep gaat, betrek ze dan bij je plannen. Geen ouderwetse voorlichtingsbijeenkomsten dus, maar bijvoorbeeld een hackathon, waarvan je niet vooraf vaststelt wat het resultaat ervan gaat zijn. Generatie Z is opgegroeid met tech en social, daar zitten dus de kanalen die je gebruikt. Zorg dat niet alleen de boodschap maar ook het medium waarmee je de communicatie aangaat geloofwaardig op hun belevingswereld aansluit.”

Zo’n hackathon als verbindingsmiddel heeft meteen ook het voordeel dat het niet meer om abstracte begrippen gaat, vult Ruis nog aan. “Je maakt het concreet. Een voorlichter die zegt dat wij goed zijn in samenwerken, dat klinkt misschien mooi maar het zegt niks. Maar als je door daadwerkelijk samen te werken iets kunt maken dat de wereld vooruit zou kunnen helpen, ja, dan spreekt dat deze generatie direct aan.”

Het grote avontuur

Bert-Jan Woertman, © Bart van Overbeeke

Het idee van de hackathon als communicatiemiddel spreekt ook Bert-Jan Woertman, bekend als aanjager, verbinder en bouwer binnen het Eindhovense innovatieve ecosysteem, wel aan. Hij heeft vanuit zijn functies aan de universiteit en het bedrijfsleven goed zicht op de verworvenheden van Brainport – en op wat jongeren daarin kan raken. “Het gaat erom dat studenten het gevoel krijgen onderdeel te zijn van dat grote avontuur. Zoals een voetballertje droomt van de absolute top, zo moeten wij technische studenten laten zien dat ze hier in de Champion’s League van de high tech kunnen spelen.” Hackathon-achtige events voor tieners zijn er trouwens wel degelijk in de stad, zegt Woertman. “Neem de Maker Faire, of Night of the Nerds tijdens Dutch Technology Week: dat zijn de momenten waarop kinderen op een speelse manier in aanraking kunnen komen met techniek.”

Dat zijn ook duidelijke voorbeelden waarbij – zoals ook Vincent Ruis aangeeft – gedacht wordt vanuit de tiener en niet vóór die tiener. Woertman: “Jongeren hebben een heel ander woordenboek dan wij. Termen als ecosysteem, waardeketen, maar ook het woord Brainport zelf, dat zegt ze allemaal weinig. En zolang ze die lingo niet kennen, kunnen ze zich er ook niet toe verhouden, zo logisch is dat. Als ze eenmaal binnen zijn, komt dat vanzelf wel weer goed, maar om ze hier naar toe te krijgen moet je het dus over een andere boeg gooien.”

Wat jongeren wél aanspreekt, ook al gebruiken ze ook die term zelf niet, zijn de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. “Het gaat dus niet om ‘innovatie’ als activiteit, maar om de impact ervan. Welke problemen kun jij als student of afgestudeerde helpen oplossen? Dat fotonica belangrijk is, tja, dat is hoogstens een theoretisch verhaal. Maar dat je daarmee de energietransitie kunt versnellen, dat is interessant. De ingewikkelde machines van ASML? Boeien. Maar dat dankzij ASML jouw smartphone en je toekomstige slimme auto kunnen functioneren, dat spreekt ze wel aan. En van daaruit is het dan een veel kleinere stap naar die mooie machines.”

Guru-netwerk

Niet voor niets hebben veel van die iconische of bijna-iconische bedrijven uit Brainport nauwe banden met de TU Eindhoven. Via bijvoorbeeld TU/e Innovation Space, het ‘guru-netwerk’, challenge based learning, de Eindhoven Engine of de instituten blijven ze op de hoogte van de ontwikkelingen en starten er nieuwe samenwerkingen. Niemand wil tenslotte de slag missen. Sommige van hen zijn zelfs rechtstreeks voortgekomen uit een van de daar actieve studententeams. Lightyear, DENS, Tailor en Solid bijvoorbeeld zijn allemaal grote stappen aan het zetten in de ‘echte wereld’. Een trotse Bert-Jan Woertman verzekert alvast dat het zeker niet de laatste voorbeelden zullen zijn. “We zien daar elke keer weer dat studenten die via een van die initiatieven in verbinding met bedrijven komen, het direct gaan zien en voelen. Ze worden zo vanzelf onderdeel van dat grote ecosysteem, een bron van talent en technologie voor de regio. Op die manier weet je je verzekerd van een constante stroom aan impactvolle oplossingen voor de grote opgaven van onze tijd.”

Lees hier de andere tot nu toe gepubliceerde artikelen in deze 12-delige serie.