In en rond Eindhoven verloopt het herstel van de economie (+3,2%) veel sneller dan de groei van de werkgelegenheid (0%). Vandaar ook dat alle bestuurlijke ogen gericht zijn op initiatieven om mensen aan een baan te helpen. Een deel daarvan betreft “moeilijk plaatsbaren” en juist daarvoor zou de nieuwe participatiewet een belangrijke rol moeten spelen. Maar in de praktijk is dat nog niet het geval, zo merken werkgevers en wethouders in de regio.
Het bracht wethouder Staf Depla (PvdA, werkgelegenheid) eerder deze maand tot een uitgebreide brandbrief aan partijgenoot Jetta Klijnsma, staatssecretaris van sociale zaken. Depla windt er in die brief geen doekjes om: om meer mensen met een beperking aan werk te kunnen helpen, moeten er echt wat wetten en regels op de schop. “Anders kunnen we mensen met een arbeidsbeperking die nu nog aan de kant staan, niet alle kansen bieden op een reguliere baan.” Het bleek de perfecte trigger voor Klijnsma, die minder dan drie weken na Depla’s brief al aan de deur klopte. In Geldrop, bij Brainport Assembly, kreeg ze een rondleiding en specifieke toelichting van Depla, zijn Geldropse collega Marc Jeucken en bedrijfseigenaar Lars van der Hoorn.
Het Geldropse bedrijf was niet voor niets gekozen. Van der Hoorn is namelijk zowel ambitieus (hij hoopt binnen afzienbare tijd van 15 naar 200 man personeel door te groeien) als overtuigd van zijn bedrijfsmodel met zo’n 80% werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt. “Maar dan moeten er wel een paar belemmeringen uit de wereld.”
Van der Hoorn heeft teams van ongeveer tien mensen, van wie er telkens acht “moeilijk plaatsbaar” zijn. Die worden begeleid door twee coaches die precies snappen wat er nodig is om als team optimaal te functioneren. Van der Hoorn: “Op die manier kan ik een veel hogere kwaliteit leveren dan de oude SW-bedrijven.” Probleem daarbij is echter dat de opdrachtgevers dezelfde lage kostprijs verwachten als bij het SW-bedrijf. Depla: “In feite hebben we die bedrijven verwend met lage tarieven en hebben daarbij ook nog eens langjarige contracten afgesloten. Daar lopen we nu tegenaan.”
Van der Hoorn ziet twee noodzakelijke veranderingen en hij wordt daarin ondersteund door Depla en Jeucken. “Ten eerste moeten we vóórdat we iemand in dienst nemen beter kunnen inschatten wat zo iemand kan. Nu gebeurt het nog te vaak dat een jobcoach kandidaten op ons af stuurt die echt niet zullen slagen bij ons. Die kunnen we dan, zeker met onze kwaliteitseisen, helaas niet aannemen. Dat is zonde van onze tijd maar vooral heel sneu voor zo’n kandidaat die weer een afwijzing krijgt. Dat moet dus slimmer kunnen.”
De tweede verandering zit volgens Van der Hoorn in wat hij “de ketenstimulering” noemt. “Als wij wat meer mensen met een beperking aannemen, zouden andere bedrijven – mits ze zich als sociaal bedrijf verder goed gedragen! – juist wat minder dan de verplichte 5% kunnen aannemen. Dat is beter voor dat bedrijf, beter voor ons en beter voor de werknemers.” Van der Hoorn benadrukt dat het zeker niet gaat om het afschuiven van een probleem. “Nee, het lukt alleen als we dat professioneel oppakken. Bedrijven mogen hierdoor nooit onder hun maatschappelijke taak uitkomen en wij moeten kunnen rekenen op goede nieuwe collega’s.”
Klijnsma had wel oren naar de ervaringen in Geldrop. Niet alleen stelde ze tientallen vragen over de dagelijkse praktijk aan zowel Van der Hoorn als zijn medewerkers, maar ook nam ze een voorschot op de vervolgstappen. Ze gaf direct aan dat een wet nooit een doel kan zijn, maar slechts een middel om iets belangrijkers te bereiken. Maar ze deelde ook maar meteen haar grootste zorgpunt: hoe exemplarisch is Brainport Assembly voor de hele sector? “Stel dat het hier lukt op de manier waarop jullie voorstellen, wat voor garanties heb ik dan dat dat overal lukt? Want jullie kunnen dan wel mooie afspraken maken met de sector, maar ik moet vooral ook voorkomen dat er misbruik van wordt gemaakt. Ik moet dus op zoek naar instrumenten om dat te regelen.”
Klijnsma zegde toe zich verder te laten adviseren door andere ondernemers, vakbonden en gemeenten, om daarna eventueel met aanpassingsvoorstellen te komen. Dat ze het Geldropse goede voorbeeld in die zoektocht mee het land in neemt, staat daarbij wel vast.