Stedenbouw is niet langer voorbehouden aan de wetenschap. In het nieuwe City Innovation Lab in Wenen kan iedereen data en feitenscenario’s in 3D visualiseren en ervaren. Het centrale punt is het participatief ontwerp, wat de betrokkenheid van burgers en projectpartners mogelijk maakt.
Het City Intelligence Lab is het meest recente uithangbord van het Center for Energy, een tak van onderzoek van het Oostenrijkse Instituut voor Technologie (AIT). Het laboratorium biedt een interactief platform, dat de nieuwe uitdagingen van de klimaatverandering in de stedenbouwkunde het hoofd moet bieden.
Stedelingen hebben het meest te lijden onder de gevolgen van de klimaatverandering. De vele gevels en daken van de gebouwen vergroten in feite de oppervlakte van de stad. Stedelijke gebieden absorberen daardoor overdag veel meer zonnestraling dan onontwikkelde gebieden. Door al het asfalt of andere stenen oppervlakten moet water via de riolering worden afgevoerd, waardoor het niet meer beschikbaar is voor de planten die het nodig hebben. Dit is problematisch omdat water en planten de beste middelen zijn om warmte te bestrijden.
Lokale bewoners weten het beste waar het het heetst wordt en waar actie nodig is. De belangrijkste innovatie van het interactieve platform is dan ook de integratie ervan in de ontwikkeling van koelmaatregelen. In de openbare ruimte kunnen dit bijvoorbeeld bomen, schaduwzeilen of groenstroken zijn.
Angelos Chronis, het hoofd van het City Innovation Lab, neemt ons mee in zijn project.
Was er een voorbeeld voor het Stadsinnovatielab?
Er zijn al soortgelijke projecten, maar niet dezelfde. Ons City Innovation Lab is baanbrekend. Het is een nieuwe ontwikkeling die gebaseerd is op onze kennis. We zijn nauw verbonden met de onderzoekswereld en wisselen voortdurend informatie uit via conferenties. Volgend jaar organiseren we een conferentie over klimaatsimulatie in steden in Wenen.
Hoe ziet het City Innovation Lab eruit?
Het is een fysieke ruimte met een oppervlakte van 72 vierkante meter, gebruikt voor interactieve projecties. Deze zijn toegankelijk met tablets en virtual reality brillen. Maar het is vooral een intellectuele ruimte. We werken hier met zeven wetenschappers en promovendi. Onderzoek staat centraal. We gebruiken innovatieve technologieën om nieuwe methoden voor stedelijke planning te ontwikkelen. Er is een frontend en een backend. De frontend bevat de interactieve omgeving. Hier kunnen deelnemers samenwerken. De impact komt van de backend – big data en kunstmatige intelligentie. Dit geeft ons onmiddellijk antwoord op cruciale vragen. Bijvoorbeeld op de vraag hoe de zon de temperatuur beïnvloedt. In het City Innovation Lab kunnen we alle typische klimaatproblemen van de stad oplossen.
Het City Innovation Lab is gebaseerd op cognitief en participatief ontwerp. We betrekken mensen via Augmented Reality en visualisatie. Dit is de echte innovatie. Normaal zou het zeven uur duren om de effecten van wind op een bepaald type gebouw te bepalen. Dit zou niet werken in een normale overlegstructuur. Dankzij de digitalisering kunnen we direct antwoorden geven en scenario’s visualiseren.
Fundamenteel voor ons werk zijn de digitale modellen die stadsbesturen van hun steden bouwen. Daarnaast ontwikkelen we algoritmes voor duizenden stedelijke problemen die we met deze modellen kunnen oplossen. Ons doel is om de parameters begrijpelijker te maken en iedereen de kans te geven om over het project te praten. Verschillende deelnemers vertegenwoordigen verschillende kennissilo’s. Het interactieve platform stelt ons in staat om de kennissilo’s te doorbreken. Iedereen in de kamer krijgt meteen een idee van het onderzoeksprobleem – zoals de windsnelheid in kilometers per uur.
Wat zijn de parameters die u begrijpelijk wilt maken?
In een model van een stedelijk huizenblok kunnen we bijvoorbeeld vragen naar de hoogte van de gebouwen en de hoeveelheid groen. Dit zijn twee parameters die we kunnen gebruiken om verschillende ontwerpen op te roepen. De modellen zijn geprogrammeerd met algoritmes. Minstens duizend bouwconstructies zijn mogelijk. Daarnaast kunnen klimatologische aspecten zoals wind en zon worden gesimuleerd.
Alle geprogrammeerde modellen hebben bepaalde eigenschappen en kunnen volgens verschillende parameters worden geselecteerd. We kunnen bijvoorbeeld in een model de hoogste gebouwen en de meeste groene gebieden selecteren en ons vervolgens afvragen wat de invloed van wind en zon op deze gebouwen is. Dan zien we meteen dat dit in de zomer niet erg prettig zou zijn.
De resultaten moeten openbaar worden gemaakt. Hoe?
Al onze activiteiten vinden plaats op het web en wij geven de voorkeur aan open data. Alles wat we doen is altijd digitaal beschikbaar, of het nu gaat om cloud-based of via een app. Het laboratorium is gevestigd in Wenen, maar we kunnen wereldwijd samenwerken met onze technologie.
In november is het jaarlijkse Smart City congres in Barcelona, waar klimaatinvloeden in steden ook weer een belangrijk thema vormen. Lees er hier alvast meer over.