Inspirun past hardlooptraining aan op de gebruiker

Met een hartslag van 120 ren je voorruit. Uit je oortje komt een stem die vertelt dat je harder moet lopen. Eenmaal thuis vertelt de hardloopapp Inspirun of je jouw doel hebt gehaald en hoe de op jou afgestemde training ging. Het klinkt als toekomstmuziek, maar het is dichterbij dan je denkt.

Inspirun is een interactieve hardloopapp die de trainingsprogramma’s aanpast aan de loper. Dat gaat op basis van onder andere het type loper dat je bent, je hartslag en hoe zwaar je de training vond. “Het doel van de app is dat er minder beginnende recreatieve lopers uitvallen door blessures of gebrek aan motivatie”, zegt Mark Janssen, onderzoeker aan Fontys Sporthogeschool en TU Eindhoven. Hij is samen met collega onderzoekers Jos Goudsmit en Steven Vos nauw betrokken bij de ontwikkeling van de app. De ontwikkeling van Inspirun is een samenwerking tussen Fontys Sporthogeschool en 2M Engineering.

Aangepaste training

Janssen onderzocht in het kader van zijn promotieonderzoek onder leiding van Professor Steven Vos van TU Eindhoven welke soorten lopers er zijn. In totaal zijn twaalfduizend hardlopers ondervraagd en daaruit zijn vier types gekomen. Deze zijn een belangrijk onderdeel van de app. “Elk type heeft een andere motivatie om te lopen en de feedback en informatie worden daarop aangepast”, vertelt Janssen.

Inspirun onderscheidt zich ook door het trainingsprogramma dat wordt afgestemd op de loper. “Bij de meeste apps wordt alleen de training gemeten. Het maakt niet uit wat voor type loper je bent of wat je loopervaring is. Dat is bij onze app anders.”

Werking

Het enige dat je nodig hebt: de app, een hartslagband en oortjes. Je krijgt bij het aanmelden niet alleen de standaard vragen over leeftijd en gewicht, maar ook over je gezinssituatie, conditie, ervaring en jouw persoonlijke doel. Daarna volgt een set vragen om te bepalen wat voor type loper je bent.

Wanneer je gaat lopen, vraagt de app hoe fit je je voelt. Elk antwoord dat jij geeft, is van invloed op de training die je gaat doen. Je sluit de oortjes en hartslagmeter aan en gaat hardlopen. Tijdens de training hoor je in je oor of je sneller of juist langzamer moet lopen. Eenmaal klaar vraagt de app hoe zwaar je het vond.

Inspirun is bedoeld voor de beginnende recreatieve loper. Janssen: “Uit het onderzoek bleek dat vooral de beginnende, minder ervaren lopers apps gebruiken. Ze proberen uit of deze sport wat voor ze is. Naarmate er meer ervaring is, investeren de lopers veelal in gadgets zoals sporthorloges.”

Testfase

Tot nu toe heeft Janssen positieve geluiden gehoord. “De renners waren vooral enthousiast dat de trainingen op de persoon zelf worden afgestemd en ze willen de app graag uitproberen”, legt hij uit.

Inspirun is nog niet beschikbaar voor het grote publiek, maar dat komt er wel aan. “Na eerdere tests ligt er op dit moment een goede testversie. Die testen wij onder honderd renners. Daarna kijken we of er nog aanpassingen nodig zijn voordat we het in de markt zetten”, aldus Mark Janssen.

Toekomst

Ondanks dat de app nog niet beschikbaar is, zijn er al wel allerlei ideeën voor de toekomst. Een van de ideeën is dat de app de trainingen afstemt op jouw dagprogramma. “Dat als je een lange dag op werk hebt of al veel gelopen hebt, de app dan zegt dat je de training beter een dagje kunt uitstellen.” Een ander idee is het toevoegen van slaapsensoren. Inspirun vraagt nu aan de gebruiker hoe fit hij is, maar met het toevoegen van slaapsensoren zou de app dat zelf weten.

Ook het beschikbaar stellen van standaardroutes is een mogelijkheid volgens Janssen: “De renners moeten nu nog zelf de route uitstippelen. Door de gps kun je na afloop zien wat je route was, maar later kunnen we misschien standaardroutes aanbieden met goede wegen die mensen kunnen lopen.”

Lancering

De focus ligt nu eerst op het lanceren van de app. Wanneer Inspirun precies uitkomt voor het grote publiek is nog niet duidelijk. Dat is afhankelijk van de uitkomst van de laatste tests. Janssen “We proberen de app in het najaar te lanceren voor Android-gebruikers.”