© TU/e, Bart van Overbeeke
Author profile picture

Europa wil onafhankelijker worden, zonder zich volledig af te zonderen. Dat betekent: inzetten op innovatie en samenwerking. Dat was de boodschap tijdens de opening van het academisch jaar op de TU/e. Robert-Jan Smits, voorzitter van het college van bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven schetst het probleem in zijn openingstoespraak.

“De afhankelijkheid van Europa werd duidelijk tijdens de pandemie”, begint hij. Smits noemt als voorbeeld dat er in de eerste maanden niet genoeg mondkapjes waren. Voor de levering daarvan was de Europese Unie (deels) afhankelijk van landen in andere continenten. Ook nu wordt de afhankelijkheid van de EU weer pijnlijk duidelijk door de oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor de levering van gas, voegt Smits daaraan toe. 

“Onze afhankelijkheid wordt tegen ons gebruikt”, stelt Thierry Breton, Europees Commissaris voor de Interne Markt. “Maar onafhankelijk zijn, betekent niet dat we alles alleen hoeven doen”, gaat hij verder. Volgens de Eurocommissaris kunnen we ook niet alles alleen doen. Bijvoorbeeld als we kijken naar elektrisch rijden; daar zijn ontzettend veel batterijen voor nodig. Die kunnen niet allemaal in Europa geproduceerd worden, maar misschien wel voor een deel. Breton: “We moeten daarin weer een balans vinden.”

Wereldwijde samenwerkingen

Om meer soevereiniteit en autonomie te krijgen als Europa is onder andere de chipproductie en de halfgeleiderindustrie belangrijk. De Brainportregio heeft op dit thema’s een voorbeeldfunctie als het gaat om samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden. Daar haakt ook Peter Wennink, CEO van ASML, op in. “Er is geen soevereiniteit zonder wereldwijde samenwerkingen”, zegt hij. “Afhankelijkheid is prima, als anderen ons ook nodig hebben. We moeten relevant blijven.” Dat zou de EU volgens Wennink moeten doen door verbinding te zoeken en betrouwbaar te zijn. “Partnerships moeten gebaseerd zijn op vertrouwen. In Brainport werkt het zo goed omdat we elkaar helpen en elkaar vertrouwen”, stelt de ASML-topman. 

Daarnaast vindt hij het belangrijk dat de Europese Unie en de Nederlandse overheid de samenwerking tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven gaan versterken. In de eerste plaats door middel van financiering, maar daarnaast ook door middel van programma’s zoals Horizon. Hierin kunnen belangrijke onderzoeken worden gedaan door wetenschappers én mensen uit het bedrijfsleven. 

Micky Adriaansens © TU/e, Bart van Overbeeke

Overheid investeert

Minister van Economische Zaken en Klimaat, Micky Adriaansens, was ook aanwezig bij de opening. Zij kondigde aan dat de Nederlandse overheid meer wil investeren in bedrijven die bezig zijn met belangrijke innovaties. “Door innovatie te stimuleren, stimuleren we ook de onafhankelijkheid”, zegt Adriaansens tijdens het event.  Zeker als het gaat om essentiële technologieën moet de EU minder afhankelijk zijn, stelt ze. “We hebben in de EU een open economie, dus we moeten de deur niet helemaal dichtdoen.”

De echt concrete stappen om te zorgen voor meer soevereiniteit en autonomie voor de Europese Unie, laten nog even op zich wachten. Veranderingen zijn niet van de ene op de andere dag doorgevoerd. Het zal ook nog voor de nodige frictie zorgen. Minister Adriaansens: “Er komt geen verandering zonder frictie. Daar moeten we niet te bang voor zijn.” Het is volgens haar belangrijk om fouten te maken. “Dat zorgt uiteindelijk voor betere oplossingen.” 

Samenwerking

Dit artikel is gemaakt in een samenwerking tussen Technische Universiteit Eindhoven en onze redactie. Innovation Origins is een onafhankelijk journalistiek platform dat zijn partners zorgvuldig uitkiest en uitsluitend samenwerkt met bedrijven en instellingen die achter onze missie staan: het verhaal van innovatie verspreiden. Op die manier kunnen wij onze lezers waardevolle verhalen aanbieden die volgens journalistieke richtlijnen tot stand zijn gekomen. Wil je meer weten over hoe Innovation Origins samenwerkt met andere bedrijven? Klik dan hier