Afgelopen Paasweekend verzamelden zich op zowel zaterdag als zondag een kleine 23.000 mensen op het NDSM-terrein om het festivalseizoen af te trappen. Wie op piektijd aankomt staat dik een uur in de rij om het festivalterrein in Amsterdam Noord te betreden en regen en wind gooien roet in het eten van de beloofde zonnige paasdagen.
Maar, daardoor laten (de meeste) bezoekers hun humeur niet verpesten. Naast tientallen dj’s, uitsluitend vegetarische eettentjes en een speciaal podium voor het Stedelijk Museum staan er ook ondernemers die hun innovaties testen op het programma. Ze zijn onderdeel van het Groen & Inclusief Voorwaarts-project van Innofest. Deze organisatie ondersteunt ondernemers die aan innovatieve oplossingen werken, door ze de kans te geven hun innovatieve prototypes in de praktijk te testen. De filosofie van Innofest? Festivallocaties fungeren als mini-maatschappijen die zich uitstekend lenen om innovaties te testen. De organisatie werkt uitsluitend met start-ups die duidelijk bijdragen aan een betere maatschappij, wij bezochten er drie.
1. Peepal van Semilla Sanitation
Het genderneutrale urinoir Peepal vangt urine op, die ze late romzetten naar landbouwgrondstof en plantenvoeding. Op DGTL willen ze er vooral achter komen of bezoekers gebruik maken van het urinoir, en of het toilet comfortabel genoeg is.
De gele containers ogen simpel, maar in werkelijkheid zijn de hightech toiletten uitgerust met behoorlijk wat technologische handigheden. Zo kan het systeem het afvalwater filteren en schoonmaken, zodat het uiteindelijk weer gebruikt kan worden als drinkwater, plantenvoeding of landbouwgrondstof. Hoe het bedrijf dat precies doet, wil oprichter Peter Scheer niet vertellen. “Uiteindelijk willen we op alle festivals en evenementen pure urine verzamelen, zodat we het kunnen omzetten in schoon water en meststoffen.”
Of het toilet ook voor vrouwen al goed toegankelijk is? “Het is nog een beetje wiebelig, en de ruimte is niet zo groot”, aldus een festivalbezoeker die net uit een van de knalgele hokjes komt. “Maar, dat heb ik er wel voor over. Plassen voor het goede doel mag best iets minder comfortabel zijn.”
2. TinTrooper van TechTics
In de strijd tegen de 150 miljoen blikjes die jaarlijks op straat belanden, ontwikkelde TechTics de TinTrooper. Een zelfrijdende robot die mensen benadert en blikjes verzamelt. Via een QR-code krijgen mensen gemakkelijk hun statiegeld terug. “Het eerste prototype kan honderd blikjes opslaan. We streven naar een versie die tot vijfhonderd blikjes kan opslaan.” Tijdens DGTL concurreert de TinTrooper met gewone prullenbakken om te onderzoeken hoe mensen kunnen worden aangemoedigd om hun blikjes te recyclen.
Liever had medeoprichter van TechTics Edwin Bos bij de pond gestaan waar de festivalbezoekers Amsterdam Noord binnenkomen, maar daarvoor gaf de gemeente Amsterdam geen toestemming. “Hier op het festivalterrein zijn zat mogelijkheden om je blikjes weer in te leveren. Juist op publieke terreinen kan onze innovatie iets veranderen.”
3. Soulmate
De eerste innovatie waar we graag meer over willen vertellen is Soulmate: een mobiele en toegankelijke ontspanningscabine. Het doel van de bedenker, Ruben Bruggeling, is om ervoor te zorgen dat alle festivalgangers met een gerust hart naar een festival kunnen gaan en altijd de mogelijkheid hebben om een moment voor zichzelf te nemen om tot rust te komen. “We geloven dat inclusief zijn betekent dat je elke festivalbezoeker de kans geeft om zich terug te trekken van alle externe prikkels in een rustigere en meer persoonlijke ruimte”, aldus Bruggeling.
Zelf weet Bruggeling uit eigen ervaring hoe fijn het is om af en toe even te ontsnappen aan de drukte van een groot festival. Bij DGTL testen de makers hoe bezoekers de cabine ervaren en of het hun festivalervaring verbetert: “Een festival is een uitstekende omgeving om onze innovatie te testen, omdat het een grote verscheidenheid aan mensen van alle leeftijden en achtergronden aantrekt. DGTL en Innofest helpen ons de ontwerpaspecten van de cabine te verfijnen door nuttige feedback te geven over hun ervaringen.”