Om MBO’ers van vandaag de ideale arbeidskrachten van morgen te laten zijn, is er zowel een hoger ambitieniveau als meer realisatiekracht nodig. “Digitalisering en robotisering van onze economie spelen daarin een flinke rol”, zegt Ceel Elemans van de sector Banker Onderwijs van ING. De bank deed uitvoerig onderzoek naar de arbeidsmarkt voor technisch MBO.
“De laatste jaren zien we veel innovaties in het onderwijs. Succesvoorbeelden tonen dat we op de goede weg zijn. Niettemin is intensievere samenwerking noodzakelijk om nog meer techniektalent tot ontplooiing te laten komen.” In de rapportage van het onderzoek gaat ING zowel in op de uitdagingen als op de middelen (de ‘tools’) om die te lijf te gaan. Daarbij wordt gekeken naar de kansen voor het onderwijs, het bedrijfsleven en de overheid.
“Wanneer er niets verandert worden er tot en met 2020 jaarlijks zo’n 20.000 MBO-technici te weinig opgeleid.”Cees Elemans, ING
De uitdagingen zijn serieus, zo constateert de ING. De arbeidsmarktkrapte is de afgelopen acht jaar niet zo hoog geweest als nu en MBO-techniek kent momenteel het grootste aantal ‘krapteberoepen’. Digitalisering vraagt meer skills van MBO-opgeleide, maar nieuwe technologie creëert ook nieuwe beroepen en banen. Flexibiliteit en lerend vermogen zijn nodig om hierop in te kunnen spelen, maar er is ook een kwantitatieve opgave: er zijn structureel meer technici nodig. “Wanneer er niets verandert worden er tot en met 2020 jaarlijks zo’n 20.000 MBO-technici te weinig opgeleid.”
Kansen voor het MBO
ING heeft een reeks concrete tips voor het MBO. De meest belangrijke daarvan hebben te maken met de benodigde aanpassing aan de ‘nieuwe tijden’. Zo moet het contact met het bedrijfsleven – “een cruciale belanghebbende” – veel intensiever worden. Datzelfde geldt voor de aansluiting van de school op de echte wereld. Scholen zouden volgens de ING moeten kunnen erkennen dat een diploma minder belangrijk is dan het talent van de afgestudeerde. Om die talenten optimaal te motiveren zouden er ook meer praktijkmensen het onderwijs binnengehaald moeten worden. Zij zijn immers beter in staat de ontwikkelingen in het vak bij te houden en over te brengen dan mensen die al heel lang in het onderwijs zelf zitten.
Dat vraagt vanzelfsprekend ook het nodige van het bedrijfsleven. Voldoende stageplekken bijvoorbeeld, maar ook een investering in ‘een leven lang leren’. Het bedrijfsleven moet zich duidelijker laten zien binnen het MBO.
Van de overheid verwachten de ING-onderzoekers vooral soepelheid: “Minder regels leidt tot meer vernieuwing.” Tegelijk moeten de MBO’s directer gestuurd worden op baankansen, bijvoorbeeld door meer aandacht voor het praktijkdeel te hebben.
Elemans: “De kennis en kunde van vaklieden is de kurk waar onze florerende economie op drijft. De OESO onderschrijft dat Nederland een sterk en goed georganiseerd MBO heeft. Goed is echter niet goed genoeg.”