In 2022 sneuvelde warmterecord na warmterecord. De aarde is 1,2 graad opgewarmd en grote gebieden in India, Pakistan, China, maar ook Zuid-Europa werden afgelopen zomer onleefbaar. In deze context valt de term ‘climate engineering’ steeds vaker. Moet de Nederlandse overheid investeren in onderzoek naar technologieën die klimaatverandering kunnen stoppen en zelfs omkeren?
Climate engineering is een verzamelnaam voor alle technieken en methodes die de mens ontwikkelt om in het klimaatsysteem in te grijpen, zodat de aarde afkoelt. Binnen deze sector zijn er twee hoofdstromingen: zonnestraalbeheersing en het verwijderen van CO2 uit de atmosfeer.
Tegen betaling CO2-uitstoot compenseren
Klinkt als toekomstmuziek, maar dat is niet geheel waar. Zo werd er in China tijdens een enorme hittegolf vorig jaar geprobeerd om water uit de wolken te schieten via een jodiumachtige stof die ze met vliegtuigen de wolken in brengen. De bedoeling is dat druppels zich hechten aan deze stof met een ijsachtige structuur, zodat de druppels zich aan de stof hechten, groter worden en naar beneden vallen.
Of de Amerikaanse start-up Make Sunsets. Zij lieten op 23 februari drie ballonnen met helium en zwaveldioxide op, met als doel de aarde af te koelen. De ballonnen knappen hoog in de stratosfeer, waar de zonreflecterende zwaveldioxide zich verspreidt en de aarde zo (een heel klein) beetje afkoelt. Klein detail; de start-up doet dit tegen betaling, zodat klanten hun CO2-uitstoot kunnen compenseren.
Climate engineering als excuus
Het raakt aan het belangrijkste tegenargument. Geo-engineering als excuus om fossiele brandstoffen uit te stoten en minder streng klimaatbeleid te voeren.
Honderden wetenschappers tekenden onlangs een pleidooi voor een ‘international non-use agreement’. De groep is van mening dat alles wat met geo-engineering te maken heeft, geweerd moet worden.
Herman Russchenberg is hoogleraar atmosfeeronderzoek aan de TU Delft en staat aan het hoofd van het Klimaatinstituut van de universiteit. Hij vindt het goed dat het publieke debat gevoerd wordt, maar dan moet dat wel gebeuren op basis van feiten. “Niet op basis van een onderbuikgevoel dat zegt: dit is eng en spannend. Climate engineering is geen oplossing voor het probleem. Het is een noodmiddel waarmee we over vijftien tot twintig jaar, als het water ons echt aan de lippen staat, falend klimaatbeleid kunnen compenseren. Het zou kortzichtig zijn de opties niet te onderzoeken.”
‘Spelletje van de rijken’
De hoogleraar vindt dat er goed moet worden nagedacht over de bestuurlijke kant. Een belangrijke vraag is dus hoe het georganiseerd moet worden op een eerlijke manier.
“Er moeten meer regels komen, zodat het geen speeltje worden van de rijken. Dat er in de VS een groepje cowboys tegen betaling CO2-uitstoot gaat compenseren met zwaveldioxide, vind ik waanzin. Het is heel belangrijk dat er geen commercieel belang is. Het enige juiste belang is: de aarde afkoelen en mensen helpen. Niet: geld verdienen met cooling credits.”
Om te pleiten voor meer regels en initiatief vanuit de EU, ging hij afgelopen week langs bij het Europees Parlement. De EU moet een sterkere rol innemen, vindt de hoogleraar, maar veel overheden zijn heel huiverig. “Juist dan springen commerciële partijen in dat gat. Ik moet er bijvoorbeeld niet aan denken dat Elon Musk de leidende figuur wordt. Dan krijg je een oncontroleerbare situatie.”
Wolken witter maken
Begin dit jaar is TU Delft samen met de University of Cambridge gestart met zesjarig onderzoekstraject. De universiteiten kijken hoe ze wolken witter kunnen maken, zodat ze meer zonlicht kunnen weerkaatsen. In het oorspronkelijke klimaat hebben wolken een sterk afkoelend effect, omdat ze zonlicht weerkaatsen. Maar, door de opwarming van de aarde en de hoeveelheid CO2 die er in de atmosfeer zweeft, neemt dat afkoelende effect af.
“Elk wolkendruppeltje in de atmosfeer heeft zich gevormd rondom een klein stofdeeltje. Zo werkt de fysica van wolkenvorming. Meer stof betekent dus meer wolkendruppeltjes, meer wolken en meer weerkaatsing.”
Een stofdeeltje dat zich daar goed voor leent, is zoutkristal. In Cambridge ontwikkelen ze technieken om zeewater te vernevelen. “Wolken hangen boven de zee vaak op een paar honderd meter hoogte. Als de zoutkristallen die hoogte bereiken, ontstaan er nieuwe druppels. Je zou schepen moeten hebben die continu water pompen, vernevelen, de lucht in blazen en zo de wolken beïnvloeden.”
In Delft kijken ze naar de gevolgen van deze techniek op wolken en het klimaat. Dus: wat gebeurt er met de wolkendruppels? Verandert de interactie met zonnestraling? En hoe vertaalt deze technologie zich naar grote gebieden?
Voor een globaal effect moet de techniek worden uitgevoerd op strategische plekken waar veel wolkenvelden zijn, zoals voor de kust van Californië en Chili, of in de Zuidelijke Atlantische Oceaan bij Namibië. Maar, lokaal wolken beïnvloeden is ook een optie. “Boven het Arctische gebied bijvoorbeeld. Zo kun je het daar lokaal laten afkoelen, zodat het ijs weer aan kan groeien. Of lokaal in de buurt van India of Pakistan, als daar een hittegolf is.”
Als de wetenschap en overheden er hun schouders onderzetten, zou de technologie binnen tien jaar in de praktijk gebracht kunnen worden, denkt Russchenberg. “Het ziet er niet naar uit dat dat gaat gebeuren. Het onderwerp roept veel morele vragen op. Laat een ding duidelijk zijn: de techniek waar wij aan werken mag nooit een excuus zijn om klimaatakkoorden en -beleid minder serieus te nemen. Maar, het is wél belangrijk om opties te hebben als klimaatbeleid blijft falen.”