De Brainportregio is een belangrijke groeimotor van de Nederlandse economie. Het is dan ook, zowel voor de regio zelf als voor het land, van groot belang om die positie verder te verstevigen. Dat daarmee niet alleen het verdienvermogen toeneemt maar ook talrijke maatschappelijke opgaven kunnen worden aangepakt, maakt dat doel alleen maar relevanter. In een serie van 12 artikelen kijkt Innovation Origins naar de meest in het oog springende vraagstukken binnen dit streven. Leidraad daarbij is het onderzoek ‘Brainport aan de top‘ dat Rabobank in samenwerking met Strategy Unit publiceerde. Vandaag het tweede artikel in deze reeks, waarin we het vergrootglas leggen op de grote maakbedrijven, de Original Equipment Manufacturers (OEM’s).
De uitgangspositie van de hightech-maakindustrie is relatief sterk, zo zeggen de betrokkenen uit het systeem zelf. “Het innovatievermogen en de samenwerking zijn van een zeer hoog niveau; in Eindhoven en omgeving kan men iets wat wereldwijd uniek is.” Tegelijkertijd wijst het onderzoeksrapport op de kwetsbaarheid van het systeem. De robuustheid van het Brainport ecosysteem krijgt weliswaar een mooie 7,4, maar de spreiding tussen hoog en laag is aanzienlijk en er is een grote groep die een lagere score geeft.
Misschien komt dat ook door de verschillen tussen de sectoren, zegt Jos van Rooij, Senior Relatiemanager voor de Sector industrie bij Rabobank Corporate Clients. “De high tech maakbedrijven lopen over het algemeen aardig door en de vooruitzichten daar zijn ook positief. Hightech, Healthtech en de halfgeleiderindustrie zijn terecht optimistisch. Hun orderportefeuilles zitten nog steeds behoorlijk vol. Maar als je bijvoorbeeld specifiek naar de autosector kijkt, dan geeft dat toch een ander beeld. In zijn algemeenheid denk ik dat robuustheid in de afgelopen jaren is toegenomen. Dat komt doordat Brainportbedrijven actief zijn op meer eindmarkten, in combinatie met productdiversificatie en een focus op digitale domeinen.”
Robuust én adaptief
Ger Post, lector Business Entrepreneurship bij Fontys en eigenaar van Stepsto-innovation, waarschuwt er ook voor niet té robuust te worden. “Laten we vooral ook adaptief blijven. De noodzaak voor robuustheid zie ik meer in het systeem, inclusief de governance, dan voor de bedrijven zelf.”
En kijkend naar dat systeem is er volgens Post vooral reden voor optimisme. “Het hele systeem is ontstaan in de jaren ’90, als reactie op de problemen bij Philips en DAF. De samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen die toen bedacht is, heeft ons ook door de crises die daarop volgden geholpen. Als er een probleem is, dan weten we elkaar te vinden, dat zie je ook nu weer. Als we dat kunnen vasthouden, staat deze regio ook de komende jaren nog sterk.”
De toeleverketen
Ondanks de prima uitgangspositie ligt er wel een uitdaging om dit verder uit te bouwen en te werken aan de schokbestendigheid. Dit geldt met name voor de toeleverketen. “Er is een betere balans nodig tussen het bedienen van bestaande en het vinden en aanboren van nieuwe waardeketens en eindmarkten”, concuderen de onderzoekers. Een belangrijk deel van de investeringen en innovaties bij de OEM’s vindt bij de toeleveranciers plaats. Dit wordt van ze verwacht en het is ook een belangrijke kracht van het ecosysteem. Schokbestendig zijn, gecombineerd met de noodzaak om te blijven investeren vraagt echter veel van de bedrijven in de keten, zeker ook in financieel opzicht.
Veel zal dus afhangen van de relatie tussen de OEM’s en de toeleveringsbedrijven die daar direct mee samenwerken. De afhankelijkheden zijn niet altijd even gezond. “Over de bovenste laag daarvan, de zogenaamde ‘tier 1‘-bedrijven, hoeven we ons nog niet zoveel zorgen te maken, maar in de lagen daaronder zie je geregeld bedrijven die voor meer dan de helft van hun omzet afhankelijk zijn van een grote OEM als ASML, zegt Post. “Meer spreiding zou absoluut beter zijn, maar dat is nog niet zo makkelijk. Als ASML weer bij je aanklopt omdat er nog meer orders zijn, zeg je niet zo snel nee.”
Als ASML niest…
ASML is zeker niet de enige OEM in de regio. Ook Philips, DAF, VDL en Thermo Fischer kunnen daaronder geschaard worden, zij het allemaal in een andere relatie met hun toeleveranciers. Dat geldt ook voor een relatief nieuwe speler als Additive Industries, dat zich in korte tijd een positie op de wereldmarkt heeft verworven, maar een veel minder dominante positie heeft richting toeleveranciers. De afhankelijkheid van het MKB richting ASML is ongeëvenaard, zegt ook Jos van Rooij. “Als ASML besluit iets op te schuiven, dan schuift de hele keten met ASML mee. Dat is logisch en ook geen probleem zolang dat vanuit overvloed bekeken wordt. Maar je hoort hier ook wel eens de verzuchting dat als ASML niest, het hele ecosysteem verkouden zal worden. Dat moeten we natuurlijk zien te voorkomen en juist daarom zou het ook goed zijn als er meer ASML’s zouden zijn.”
Voor veel van de ‘tier 1’-toeleveranciers geldt nog iets bijzonders, voegt Ger Post toe. “Ze zijn dan misschien geen OEM, maar wel OMM, ‘Original Modules Manufacturer‘. Ze leveren complete modules als eindproduct aan bijvoorbeeld ASML. Denk daarbij aan bedrijven als NTS, AAE, VDL ETG en KMWE: allemaal ondernemingen die eindverantwoordelijk zijn voor producten die weliswaar uiteindelijk onderdeel worden van een andere machine, maar die wel hun eigen Research and Development en serviceverlening richting klanten kennen.”
Grenzen
Interessant is nog de vraag in hoeverre het Brainport ecosysteem gebonden is aan de grenzen van Zuid-Oost Brabant. Want waarom zou een toeleverancier zijn heil niet ook kunnen zoeken bij een OEM buiten Brainport? En omgekeerd, waarom zou ASML niet ook een beroep kunnen doen op toeleveranciers van elders? “In theorie is dat juist”, zegt Van Rooij. “We hebben nu ook in de coronacrisis gezien dat steeds meer op afstand kan gebeuren. En inderdaad zie je dat er bedrijven van buiten Brabant zijn die zich echt onderdeel van het systeem kunnen noemen. Maar dat zijn toch uitzonderingen en eerlijk is eerlijk: nabijheid heeft ook grote voordelen. Dat merk je vooral als er issues zijn: de verantwoordelijken binnen het samenspel van ondernemers, kennisinstellingen en overheden weten elkaar dan altijd weer tijdig te vinden. Dat telefoontje rond een noodsituatie is toch een stuk effectiever als je elkaar vlak daarvoor ook in levende lijve hebt ontmoet.”
Daarnaast kan de keten ook gezamenlijk de grens over. “Hetgeen ook letterlijk gebeurt”, stelt Van Rooij vast. “Bedrijven als Frencken, Prodrive, KMWE, Sioux Technologies en NTS hebben productielocaties in landen als China, Maleisië, de VS of Duitsland, juist omdat de OEM’s uit Brainport daar ook zitten. Dat heeft grote voordelen: de band in de keten wordt er sterker door maar het wordt bijvoorbeeld ook makkelijker om op locatie nieuw talent te vinden. Dit stelt de toeleveranciers in staat mee te groeien met de OEM’s en verkleint hun afhankelijkheid.”
Lees hier de andere tot nu toe gepubliceerde artikelen in deze 12-delige serie.