Maar liefst 50% van de Nederlanders in huurwoningen kan tijdens warme dagen hun huis niet afkoelen. Dit blijkt uit cijfers van CBS. De gegevens tonen een onthutsend contrast tussen huur- en koopwoningen: een kwart van de huiseigenaren ervaart soortgelijke problemen. In flats en appartementen is de situatie nijpender, waar 45% de warmte niet buiten kan houden. Het verschil in koelingsmogelijkheden hangt samen met inkomensniveau, waarbij lage inkomens vaker hitte ervaren. De meeste huishoudens proberen hun huis te koelen door ‘s nachts ramen open te zetten of overdag zonwering te gebruiken.
Waarom dit belangrijk is:
De strijd tegen hittestress in Nederlandse woningen is complex en vereist een veelzijdige aanpak. Het CBS-onderzoek toont aan dat een groot deel van de bevolking in de zomer moeite heeft met het koel houden van hun woning, wat significante gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. De verschillen tussen koop- en huurwoningen, tussen stedelijke en landelijke gebieden, en tussen inkomensgroepen onderstrepen de noodzaak van nieuw beleid.
Gezondheidsrisico’s van hitte in huis
Hittestress in woningen is niet alleen een kwestie van comfort, maar brengt ook risico’s met zich mee voor de gezondheid en het welzijn van bewoners. Vooral ouderen, chronisch zieken en kleine kinderen zijn kwetsbaar voor de effecten van hoge temperaturen. Hoofdpijn, uitdroging en hitte-uitputting zijn veelvoorkomende klachten. In ernstige gevallen kan langdurige blootstelling aan hitte zelfs leiden tot hitteberoertes, een potentieel levensbedreigende aandoening.
Regionale verschillen in koelingsmogelijkheden
Binnen Nederland bestaan er significante regionale verschillen wat de beschikbaarheid van vaste airconditioning betreft. In Limburg heeft bijna een derde van de huishoudens toegang tot een vast aircosysteem, het hoogste percentage van het land. Contrastrijk is de situatie in Groningen en Flevoland, waar slechts 7% van de huishoudens een vaste airco heeft. Dit toont aan dat klimaat, lokale bouwstijlen, en wellicht ook de welvaart van de inwoners, een rol spelen in de mate waarin men zich kan weren tegen de warmte.
Niet-stedelijke gemeenten blijken ook meer vaste aircosystemen te hebben dan zeer sterk stedelijke gemeenten, met respectievelijk 17% tegenover 7%. Deze cijfers suggereren dat naast inkomensniveau en woningtype, ook de bebouwingsdichtheid en het lokale beleid invloed hebben op de mate van koeling die huishoudens kunnen toepassen.
De kloof tussen arm en rijk
De data wijzen verder op een duidelijke kloof tussen arm en rijk wat de mogelijkheden tot woningkoeling betreft. Bijna de helft van de huishoudens met een laag welvaartsniveau geeft aan hun huis niet voldoende te kunnen koelen. Dit in schril contrast met mensen met een hoger inkomen, waar slechts een kwart dezelfde problemen ervaart. De koppeling tussen inkomensniveau en de capaciteit om met hitte om te gaan, benadrukt de sociale dimensie van dit klimaatprobleem.
Strategieën voor verkoeling
Gezien de uitdagingen in woningkoeling, wenden veel huishoudens zich tot meer toegankelijke methoden. Het openzetten van ramen gedurende de nacht en het sluiten van gordijnen en zonneschermen overdag zijn veel gebruikte manieren om het huis te koelen. Deze natuurlijke manieren van koeling helpen in zekere mate, maar zijn vaak niet toereikend tijdens extreme hittegolven of in dichtbevolkte, stedelijke gebieden waar de temperatuur ‘s nachts niet voldoende daalt.
De adoptie van duurzame bouw- en renovatiemethoden, zoals betere isolatie en groene daken, kan bijdragen aan een beter binnenklimaat. Echter, de beschikbaarheid van deze oplossingen is vaak beperkt voor huurwoningen, waar huurders afhankelijk zijn van de bereidheid van verhuurders om in deze aanpassingen te investeren. Een bredere implementatie van energie-efficiënte en duurzame koelsystemen is daarom van cruciaal belang voor de toekomst.