Als het aan de gemeente Utrecht ligt, heeft de stad in 2040 niet één, maar vijf stadskernen. Met deze nieuwe kernen hoeven bewoners straks nog maar tien minuten te fietsen, wandelen of reizen met het openbaar vervoer om bij hun bestemming te komen. Banen, sportclubs, winkels, scholen, bioscopen of theaters allemaal om de hoek.
Het idee om alle stadse voorzieningen op vijftien minuten lopen of fietsen van je huis te hebben is niet nieuw. Begin 2020 presenteerde de Parijse burgemeester Anne Hidalgo haar plan – heel toepasselijk – in een fietsenwinkel. Steden zijn volgens haar te veel ontworpen met de auto in het achterhoofd. Brede wegen lopen dwars door de stad en parkeerplaatsen nemen veel ruimte in. In haar plan worden wegen worden smaller gemaakt. Auto’s maken nog wel onderdeel uit van de stad maar bepalen niet langer hoe de stad eruit ziet. Dit levert naast schone lucht, meer ruimte op voor inwoners van de stad.
Drie zones
Lopend, op de fiets of met het OV moeten alle voorzieningen bereikbaar zijn. Dus geen grote winkelcentra meer aan de rand van de stad, maar winkels op verschillende plekken in de wijken. Een ideale 15 minuten-stad bestaat uit drie zones:
- Vijf minuten lopen-zone. Hier vind je de basisbehoeften zoals supermarkten en andere kleine ondernemingen. Ook is er een klein centrum.
- Vijftien minuten lopen of vijf minuten fietsen-zone is bedoeld voor scholen, bibliotheken en apotheken. Hier vind je ook (sport)parken die mensen uit verschillende wijken gebruiken.
- Vijftien minuten fietsen-zone. In dit gebied vind je theaters, buurthuizen en andere maatschappelijke of culturele voorzieningen. Hier zitten de grotere bedrijven en kom je om te werken.
Verder zijn er (minstens) twee soorten stations te vinden. Een station dat goed te bereiken is op de fiets of te voet voor het vervoer binnen het gebied. En het andere station voor forenzen aan de rand van het gebied zodat je er met de auto kunt komen.
Corona versnelt
Sinds het uitbreken van de coronapandemie en het daarmee gedwongen thuiswerken, volgen steeds meer steden het voorbeeld van Parijs. Barcelona komt met ‘Superblocks’, Melbourne met ‘20-minute-neighbourhoods’ en ook New York onderzoekt het concept. En in Utrecht dus de 10-minuten stad.
Volgens architect en IO-columnist Eugène Franken is een 15-minuten stad een mooi concept. Het zorgt voor meer onderling contact tussen verschillende buurten en voor politici is het gemakkelijk om uit te leggen. “Hiermee gaan we terug naar de tijd dat we overal op de fiets naartoe gingen. Toen was alles ook veel meer opgebouwd rond de buurt. Dat komt nu weer terug. Met de huidige mogelijkheden van vervoer biedt dit kansen. Bovendien snappen mensen het meteen”, legt Franken uit.
Lees hier een eerdere column van Franken over de 15 minuten-stad.
Maar de extra voorzieningen – bijvoorbeeld in de vorm van elektrische bussen of ander openbaar vervoer – brengen ook een kostenplaatje met zich mee. “Het klinkt natuurlijk allemaal prachtig, maar er moet flink geïnvesteerd worden. Dit kun je met maatschappelijke investeringen wel terugverdienen als je het goed aanpakt. Wat je in zulke gebieden echt moet voorkomen zijn nog duurdere woningen of huurprijzen. Ik vraag me af hoe dit geregeld kan worden.”
Betaalbaar wonen
Ook waarschuwen experts dat aanwezige ongelijkheid in een 15 minuten-stad groter kan worden. Het kan gentrificatie in de hand wekken door de aanzuigende werking van de verbeterde voorzieningen. Volgens Klaas Verschuure, wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling, zal dat in Utrecht niet zo’n vaart lopen. “Het doel is om wonen, stedelijke functies en andere verbindende functies te combineren. We willen scheidingen tussen bevolkingsgroepen en sociale hindernissen doorbreken. Utrecht is voor iedereen. Om wonen betaalbaar te houden heeft Utrecht de woonvisie opgesteld. Hierin staat onder andere dat we 35 procent van de woningen in de sociale sector willen hebben. En dat 25 procent van de woningen uit zogenoemde middenhuur-woningen bestaat en betaalbare koopwoningen voor mensen met een middeninkomen. Het mooie is dat we samen met woningcorporaties en ontwikkelaars daar goede afspraken over maken.”
Op het gebied van mobiliteit en OV geeft hij toe dat Utrecht voor een uitdaging staat: “Grote investeringen in mobiliteit vragen echt nog wel om aandacht. We kunnen dat niet alleen doen als gemeente, we kijken daarbij ook nadrukkelijk naar het Rijk. Volgend jaar vieren we het 900-jarig bestaan als stad: in al die tijd is er altijd één centrum geweest. We hebben negen eeuwen achter ons liggen, maar we hebben nog veel meer eeuwen vóór ons. Daar bereiden we ons nu op voor.”
Nieuwe centra rond OV-knooppunten
De vier nieuwe stadscentra worden verspreid door Utrecht gebouwd en krijgen allemaal een eigen karakter. “Misschien het ene centrum wat meer hoogbouw dan het andere. Het aanbod van type voorzieningen zal wellicht ook verschillen, zo heb je als bewoner altijd wat te kiezen”, aldus Verschuure.
Het is de bedoeling dat nieuwe stadscentra gebouwd zullen worden rond bestaande of nog verder te ontwikkelen OV-knooppunten. “Ironisch genoeg heeft het thuiswerken door de coronapandemie ervoor gezorgd dat bijna heel Nederland binnen tien minuten op het werk kon zijn. Dat thuiswerken heeft velen van ons wel doen beseffen hoeveel tijdwinst je hebt als je niet hoeft te reizen voor je werk. Maar als je toch moet reizen voor werk, kun je in ieder geval vlot op de trein, tram of bus stappen.”