AI-generated picture
Author profile picture

De Hartstichting heeft ruim € 3 miljoen aan Dekker-subsidies toegekend aan acht vooraanstaande onderzoekers ter ondersteuning van innovatief onderzoek naar hart- en vaatziekten. Deze subsidies zijn bedoeld om het onderzoek te versnellen en de behandelopties te verbeteren voor de 650 dagelijkse ziekenhuisopnames en meer dan 100 dagelijkse sterfgevallen als gevolg van hart- en vaatziekten in Nederland. Dit zijn de acht gehonoreerde projecten.

Waarom dit belangrijk is:

Ongeveer 1,5 miljoen mensen in Nederland lijden aan chronische hart- en vaatziekten. In de meeste gevallen is dit het gevolg van atherosclerose – ook wel verkalking van de slagaders genoemd. Hartstichting wil onderzoekers helpen nieuwe oplossingen te ontwikkelen.

Onderzoek naar atherosclerose

Een van de ontvangers is Dr. Marten Hoeksema van Amsterdam UMC, die zich gaat verdiepen in de fijne kneepjes van atherosclerose. Deze aandoening, die wordt gekenmerkt door vetafzettingen en ontstekingscellen in de slagaders, is een belangrijke oorzaak van hartaanvallen en beroertes. Hoeksema’s onderzoek richt zich op schuimcellen, grote witte bloedcellen die vetten proberen te verwijderen uit arteriële plaques, maar die kunnen veranderen in ontstekingscellen, waardoor de plaque instabieler wordt. Hoeksema wil de genetische schakelaars in ons DNA blootleggen die ontstekingen in deze schuimcellen activeren. Door deze schakelaars te identificeren hoopt hij gerichte medicijnen te kunnen ontwikkelen om ontstekingen tegen te gaan en zo mogelijk hartaanvallen en beroertes te voorkomen.

Aortadissectie risico’s aanpakken

Dr. Nimrat Grewal van het UMC Utrecht richt zich op het voorkomen van aortadissecties, een aandoening waarbij de binnenste laag van de aorta scheurt, vaak fataal zonder spoedoperatie. Grewal’s aanpak bestaat uit het vergelijken van het DNA van gezonde mensen met diegenen die problemen hebben met de aorta om risico’s beter te kunnen voorspellen. “De diameter alleen vertelt ons niet hoe sterk de aorta is,” legt Grewal uit, en benadrukt de behoefte aan uitgebreide genetische inzichten.

Vroege opsporing van cognitieve stoornissen

In het UMC Utrecht verricht Dr. Nick Weaver baanbrekend onderzoek om vroege tekenen van cognitieve stoornissen bij patiënten met een beroerte te identificeren. Aangezien meer dan 50% van de overlevenden van een beroerte te maken krijgt met verborgen symptomen zoals geheugenverlies en taalproblemen, en een derde binnen vijf jaar dementie ontwikkelt, is het werk van Weaver van cruciaal belang. Hij analyseert hersenscans van bijna 3000 patiënten om een voorspellend model te maken voor mensen met een hoog risico. “Mijn doel is om met dit model nauwkeurig te kunnen voorspellen wie deze symptomen zal ontwikkelen”, aldus Weaver.

Geslachtsspecifieke behandeling voor hartfalen

Dr. Sophie Bots, ook van het UMC Utrecht, onderzoekt de verschillende effecten van medicijnen voor hartfalen op mannen en vrouwen. Vrouwen hebben twee keer zoveel kans op ernstige bijwerkingen van deze medicijnen, wat leidt tot een hoger aantal ziekenhuisopnames. Bots wil bestaande onderzoeksgegevens opnieuw analyseren per geslacht en grote patiëntendatasets gebruiken om behandelingsrichtlijnen te verfijnen. “Veel onderzoeken naar hartfalen maken onvoldoende onderscheid tussen de effecten en bijwerkingen voor mannen en vrouwen,” merkt Bots op.

Risico op hartstilstand voorspellen

Dr. Matthijs Cluitmans van het Maastricht UMC+ onderzoekt een gedetailleerde ECG-beeldvormingstechniek om het risico op een hartstilstand bij patiënten met een hartaanval te voorspellen. Door 200 sensoren te gebruiken in plaats van de gebruikelijke 10, kan Cluitmans de elektrische activiteit van het hart met hoge precisie in kaart brengen. Deze gegevens, gecombineerd met gepersonaliseerde computermodellen, zijn bedoeld om mensen met een hoog risico op een hartstilstand na een hartaanval te identificeren. “Als we deze afwijkingen kunnen lokaliseren met ECG-beeldvorming, kunnen we deze kennis misschien toepassen op standaard ECG’s, waardoor vroegtijdige opsporing wordt verbeterd,” legt Cluitmans uit.

Diabetes en boezemfibrilleren

Het onderzoek van Dr. Deli Zhang aan het Maastricht UMC+ richt zich op de vraag waarom 1 op de 6 diabetespatiënten boezemfibrilleren ontwikkelt, een aandoening die het risico op een beroerte aanzienlijk verhoogt. Zhang bestudeert de slecht functionerende mitochondriën in hartcellen van diabetici, die leiden tot energietekorten en vetophoping. “Inzicht in deze processen kan ons helpen om in te grijpen en de progressie van de ziekte te stoppen”, aldus Zhang.

Kinderhartchirurgie verbeteren

Dr. Friso Rijnberg pakt problemen aan bij kinderhartchirurgie voor kinderen met een hart met één hartkamer. Deze kinderen ondergaan vaak meerdere operaties voordat ze 4 jaar oud zijn om te voorkomen dat zuurstofrijk en zuurstofarm bloed gemengd worden. Rijnberg ontwikkelt een uitzetbare buis die met het kind meegroeit, waardoor de noodzaak voor herhaalde operaties afneemt en complicaties zoals lever- en nierschade worden voorkomen. “Idealiter willen we een permanente oplossing, zodat één operatie volstaat,” benadrukt Rijnberg.

Ontstekingscellen aanpakken

Dr. Marie Depuydt van de Universiteit Leiden bestudeert T-cellen die arteriële verkalking verergeren door ontstekingen in gang te zetten, wat leidt tot het scheuren van plaques en daaropvolgende hartaanvallen. Door deze ontstekingsroutes te begrijpen, wil Depuydt interventies ontwikkelen die het scheuren van plaques voorkomen, waardoor hartaanvallen en beroertes minder vaak voorkomen.