Met de groeiende interesse in kernenergie in Nederland waarschuwen experts van het Rathenau Instituut voor een onderbelicht probleem: de opslag van radioactief afval. Nieuwe kerncentrales en reactoren zullen – als alle plannen bewaarheid worden – het afvalvolume bijna verdubbelen tegen 2130. Dit brengt een potentieel ruimtetekort met zich mee vanaf 2050. De Borselse Voorwaarden Groep eist een oplossing voor eindberging voordat nieuwe projecten groen licht krijgen. Het huidige politieke debat mist volgens hen de urgente discussie over deze langdurige opslaguitdaging.
Nederland staat voor een cruciale keuze als het gaat om de toekomst van energie. De nucleaire ambities van het land, die met de recente verkiezingsuitslagen waarschijnlijk in een nieuw regeerakkoord zullen worden verankerd, brengen een significante uitdaging met zich mee: de omgang met radioactief afval. Onderzoekers van het Rathenau Instituut, Vincent Lagendijk en Rinie van Est, constateren een opvallende stilte rondom dit thema in het politieke debat.
De omvang van het afvalprobleem
De plannen voor nieuwe kerncentrales en een reactor voor de productie van medische isotopen zullen het volume van het hoogradioactieve afval in Nederland aanzienlijk doen toenemen. Directeur Jan Boelen van de Centrale Organisatie voor Radioactief Afval (Covra) stelt dat dit volume mogelijk zestien tot twintig keer zo groot wordt. Dit roept vragen op over de huidige capaciteit van bovengrondse opslagterreinen en de haalbaarheid van de eindberging van dit afval. Dit laatste is een proces waarbij radioactief afval voor lange tijd veilig ondergronds wordt opgeslagen.
Eisen vanuit de gemeenschap
In de gemeente Borsele, waar al nucleaire activiteiten plaatsvinden, laat de Borselse Voorwaarden Groep van zich horen. De groep heeft tien pakketten met voorwaarden opgesteld voor grote energieprojecten en benadrukken dat een concreet plan voor de eindberging van radioactief afval essentieel is. De leden van de groep vinden dat deze kwestie al in 2050 opgelost moet zijn, voordat er nieuwe vergunningen worden verleend. Demissionair minister Rob Jetten heeft opgeroepen tot respect voor de voorwaarden van deze groep.
Internationale afspraken en nationale uitdagingen
Het Rathenau Instituut wijst erop dat het beheer en de berging van radioactief afval een gevoelige politieke, maatschappelijke en ruimtelijke puzzel vormt. Nederland voldoet al op veel punten aan internationale afspraken omtrent het bergen van radioactief afval, maar nog niet op alle. Er is een duidelijke noodzaak om deze kwestie meer aandacht te geven in het publieke en politieke debat, vooral met het oog op het aankomende regeerakkoord, aldus Rathenau.
Op korte termijn lijkt het financieel aantrekkelijker om laag- en middelradioactief afval bovengronds op te slaan voor driehonderd jaar. Dit beleid kan echter op lange termijn gevolgen hebben voor de opslagcapaciteit en de veiligheid. De vraag is of dit een duurzame oplossing is of een uitstel van verantwoordelijkheid naar toekomstige generaties.
Subsidies en de focus op kernenergie
Terwijl de aandacht voor de berging van radioactief afval nog achterblijft, wordt er wel geïnvesteerd in de toekomst van kernenergie. Het Regieorgaan SIA, onderdeel van de NWO, gaat 1,2 miljoen euro subsidie verdelen voor drie kernenergie-lectoraten bij hogescholen. Deze subsidie is uitsluitend bedoeld voor technisch nucleair onderzoek en stelt als voorwaarde samenwerking met leden van Nucleair Nederland.
Het Rathenau Instituut pleit voor een brede kijk op nucleaire kennisinfrastructuur en benadrukt dat Nederland niet alleen moet investeren in de kernenergiesector, maar ook moet kijken naar de bredere implicaties van dergelijke investeringen. De Laka Foundation heeft zelfs een rechtszaak aangespannen tegen de subsidieverlening, met het argument dat buiten Nucleair Nederland niemand een eerlijke kans heeft gekregen.